Hieronder lees je alle vragen over dit thema. Kan je iets niet vinden? Stel dan je vraag aan een van onze medewerkers via Vraag & Antwoord.
Hieronder drie tabellen met het percentage drinkers in Nederland, Amsterdam en Gooi en Vecht. Als een cel leeg is, zijn er geen gegevens bekend. Ooit is het antwoord op de vraag: “Heb je ooit van je leven gedronken?”. Laatste maand is het antwoord op de vraag: “Heb je afgelopen maand gedronken?”.
De cijfers komen uit verschillende onderzoeken en zijn niet zomaar met elkaar te vergelijken. Onderaan de pagina vind je een bronnenlijst.
Ooit | Laatste jaar | Laatste maand | Hoeveel | |
Bevolking 18 jaar of ouder | 80,4% | 10.860.000 | ||
Scholieren 12-16 jaar | 44,8% | 38,8% | 25% | |
Studenten MBO en HBO 16-18 jaar | 85% | 73,3% | ||
Uitgaanders 21,7 jaar | 99,2% | 98,3% | 96% | Gemiddeld 7 glazen tijdens het uitgaan Mannen: 8,5 glazen tijdens uitgaan Vrouwen: 5,4 glazen tijdens uitgaan |
Ooit | Laatste maand | |
Scholieren 5e en 6e klas | 76% | 60% |
MBO-studenten 19 jaar | 79,4% | 65,1% |
Coffeeshopbezoekers 27 jaar | 96,9% | 87,7% waarvan: Dagelijks: 5,5% 5-6 dagen per week: 12,1% 3-4 dagen per week: 21,6% 1-2 dagen per week: 28,6% minder dan 1 dag per week: 32,2% |
Cafébezoekers 26 jaar | 99,8% | 99,6% waarvan: Dagelijks: 3,2% 5-6 dagen per week: 10,5% 3-4 dagen per week: 39,8% 1-2 dagen per week: 36,2% minder dan 1 dag per week: 10,3% |
Uitgaanders 26 jaar | 99,8% | 97,3% waarvan: minder dan 1 dag per week: 21,3% 1-2 dagen per week: 43,2% 3-4 dagen per week: 26,2% 5-6 dagen per week: 6,8% dagelijks: 2,6% |
Ooit | Laatste maand | |
Uitgaanders 21 jaar | 99,4% | 95,5% waarvan: Dagelijks: 1,4% 5-6 dagen per week: 6,1% 3-4 dagen per week: 17,0% 1-2 dagen per week: 49,7% minder dan 1 dag per week: 25,9% |
Cafébezoekers 24 jaar | 99,5% | 99,5% waarvan: Dagelijks: 10,5% 5-6 dagen per week: 9,4% 3-4 dagen per week: 24,9% 1-2 dagen per week: 43,1% minder dan 1 dag per week: 12,2% |
80,4% van de Nederlandse bevolking van 18 jaar of ouder heeft in 2018 het afgelopen jaar wel eens alcohol gedronken. Dat zijn bijna 11 miljoen mensen. 19,6% had het afgelopen jaar geen alcohol gedronken, 8,3% had nog nooit alcohol gedronken en 11,3% had langer dan een jaar geleden voor het laatst alcohol gedronken (1).
Van de mensen die het afgelopen jaar hebben gedronken, zijn dit de groepen die veel drinken:
Deze cijfers komen uit de Leefstijlmonitor, een onderzoek van het CBS in samenwerking met het RIVM en enkele instituten die in leefstijl zijn gespecialiseerd. In deze monitor wordt ook gekeken naar het gebruik van alcohol en drugs onder de algemene bevolking.
In 2017 heeft minder dan de helft van de scholieren (44,8%) van de middelbare school ooit alcohol gedronken. 38,8% dronk afgelopen jaar en 25% afgelopen maand (2). De laatste jaren zijn de cijfers voor alcoholgebruik onder scholieren ieder jaar gedaald. In de periode tussen 2003 en 2015 zijn de cijfers gehalveerd. Tussen 2015 en 2017 is deze daling niet verder voortgezet.
Van de 16-18-jarige MBO- en HBO-studenten heeft 85% ooit alcohol gedronken en 73,3% in de laatste maand. 16-jarige MBO studenten hebben vaker gedronken (79% ooit en 63% afgelopen maand) dan 16-jarige scholieren (71% ooit en 52% afgelopen maand) van de middelbare school. Tussen 17- en 18-jarigen zijn geen verschillen te zien tussen de verschillende typen onderwijs (3).
In 2016 is het gebruik van drugs onderzocht onder uitgaanders (bezoekers van dance evenementen, festivals en clubs) (3). De gemiddelde leeftijd van de bezoekers bij dance evenementen en festivals was 21,7 jaar. Uitgaande mannen drinken gemiddeld 8,5 glazen tijdens het uitgaan. Uitgaande vrouwen drinken dan gemiddeld 5,4 glazen.
In 2016 zijn de 5e en 6e klassers ondervraagd van 22 scholen in voortgezet onderwijs in Amsterdam (4). 60% van zowel de jongens als de meisjes heeft afgelopen maand gedronken. Van deze groep is 45% een bingedrinker; zij hebben de afgelopen maand 5 of meer glazen alcohol gedronken op één gelegenheid
In 2016 zijn mbo-studenten in Amsterdam ondervraagd. De survey is gehouden binnen diverse mbo-instellingen en locaties. De leeftijd van de studenten varieerde van 15 tot en met 35 jaar met een gemiddelde van 19 jaar. 79,4% heeft ooit gedronken, waaronder 10,4% dit 1 of 2 keer had gedaan. 65% van de mbo-studenten heeft de afgelopen maand gedronken en 74,4% het afgelopen jaar (5).
In 2015 zijn in het Antenne onderzoek de coffeeshop bezoekers in Amsterdam ondervraagd (6). 87,7% van de coffeeshop bezoekers heeft afgelopen maand gedronken. Van deze groep drinkt 5,5% dagelijks.
In 2018 zijn in het Antenne onderzoek de café bezoekers in Amsterdam ondervraagd (7). 99,8% heeft ooit alcohol gedronken.
In 2017 zijn in het Antenne onderzoek de club- en festivalbezoekers ondervraagd (8). Vrijwel alle uitgaanders drinken alcohol. 98% heeft het afgelopen jaar gedronken en 97% heeft de afgelopen maand gedronken. 15% is een riskante drinker; drinkt dagelijks (ongeacht hoeveelheid) of meer dan 2 dagen per week meer dan 3 (tot 19 jaar) of 4 (vanaf 19 jaar) glazen alcohol.
In 2017 is het Antenne onderzoek ook gestart in de regio Gooi- en Vechtstreek.
Als eerste werd de survey gehouden onder uitgaanders in Hilversum. De gemiddelde leeftijd was 21 jaar. Ongeveer twee derde woonde daadwerkelijk in Hilversum. Een vijfde woonde elders in de regio en een vijfde buiten de regio.
99,4% had ooit gedronken en 95,5% deed dat in de afgelopen maand (9).
In 2018 waren cafébezoekers in Gooi- en Vechtstreek aan de beurt. Bezoekers van 8 cafés in Hilversum, 5 in Bussum en 2 in Huizen werden ondervraagd. Er werd gekozen voor cafés die voornamelijk jonge bezoekers aantrokken. De gemiddelde leeftijd was 24 jaar. 99,5% had ooit gedronken en hetzelfde percentage deed dit in de afgelopen maand (10).
Versie: april 2020
In 2018 had 80,4% van de Nederlandse bevolking van 18 jaar en ouder het afgelopen jaar wel eens alcohol gedronken. Dat zijn bijna 11 miljoen volwassenen. Iets meer dan tien procent van de volwassenen had nooit alcohol gedronken. Het percentage mensen dat drinkt schommelt al jaren rond die 80%. Er is dus de afgelopen jaren geen stijging in het aantal mensen dat drinkt.
Als je alcoholgebruik splitst in verschillende groepen, dan zijn er wel verschillen te zien (in 2018):
Hoeveel er verkocht wordt in Nederland geeft ook een indicatie van het gebruik. In 2018 werd er per hoofd van de bevolking (vanaf 0 jaar) minder gedronken dan in de decennia daarvoor. In 2018 was dat 7,0 liter pure alcohol. Deze hoeveelheid was in het laatste kwartaal van de twintigste eeuw het grootst. Tot 2014 daalde die hoeveelheid en sindsdien is de hoeveelheid die verkocht wordt stabiel. Ter vergelijking: in 1960 dronken we 2,6 liter pure alcohol per hoofd van de bevolking. Dus we drinken alsnog flink meer dan in de jaren 60 en daarvoor.
Onder scholieren tussen de 12 en 16 jaar oud is het gebruik de afgelopen decennia flink gedaald. Tussen 2003 en 2015 is het grofweg gehalveerd. Die daling zet zich na 2015 niet meer voort. Sindsdien is het gebruik redelijk constant.
Als je ouder wordt (50+) dan ga je over het algemeen minder drinken. De 50+-ers die al overmatig drinken, doen het tegenovergestelde. Zij gaan juist meer drinken als ze ouder worden. Overmatig drinkende 55-plussers zijn vaker alleenstaand, jonger dan 75 jaar, ze roken, hebben een relatief hoog inkomen, zijn minder fysiek actief en hebben vaker een angststoornis vergeleken met 55-plussers die licht drinken.
Bron:
Versie: juni 2020
Van 2014 tot en met 2018 is de hoeveelheid alcohol die wordt gedronken onder de algemene bevolking stabiel, namelijk 7,0 liter pure alcohol per persoon per jaar. Bijna de helft van dit totaalaantal alcohol werd gedronken in de vorm van bier (3,4 liter per persoon per jaar).
Probleem is dat een kleine groep het merendeel van deze glazen opdrinkt. Geschat wordt dat zo’n 500 glazen door 25% van de drinkers opgedronken wordt. De rest 75% drinkt 124 glazen per jaar (Congres Stap september 2010).
Sinds 1960 zijn we in Nederland veel gaan drinken, van 2,6 liter pure alcohol per hoofd van de bevolking naar 7 liter. In 1975 bereikte de consumptie haar hoogtepunt. Toen dronken we net als in 1980 8.9 liter pure alcohol.
Bronnen: NDM 2019, Trimbos-instituut (2020)
Versie: mei 2020
Het aantal scholieren dat de afgelopen maand drinkt is ten opzichte van voorgaande jaren afgenomen. Hieronder een tabel over het maandelijks gebruik door scholieren. Maandelijks gebruik is het antwoord op de vraag: “Hoeveel heb je de afgelopen maand gedronken?”.
Bron: Jeugd en riskant gedrag 2015, Trimbos-instituut
Ten opzichte van voorgaande jaren zien we een daling in maandelijks gebruik.
Internationaal wordt het zogenaamde HBSC (Health Behaviour in School-aged Children)-onderzoek uitgevoerd bij leerlingen tussen 12 en 16. Hieraan nemen 41 landen deel. Gegevens over Nederlandse leerlingen zijn beschikbaar tot 2013.
Bron: HBSC 2013: Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland, Trimbos-instituut
Ook uit de gegevens van het HBSC-onderzoek blijkt dat de dalende trend in maandelijks gebruik bij Nederlandse scholieren zich voortzet. 26,7% van de scholieren tussen 12 en 16 jaar heeft afgelopen maand gedronken. 1% is ooit dronken geweest. Van de scholieren die drinken heeft 72,1% de afgelopen maand binge gedronken.
In Amsterdam wordt het Antenne onderzoek uitgevoerd. Er wordt onderzoek gedaan naar brugklassers (eersteklassers gemiddeld 12.5 jaar, tweedeklassers gemiddeld 13.4 jaar), derdeklassers (gemiddeld 14 jaar) en oudere leerlingen (gemiddeld 15 jaar). In Amsterdam is 50% van de derde klassers niet westers (dat wil zeggen dat één van de ouders in een niet westers land is geboren). We geven de trends in gebruik van de westerse groep, de totale groep en de niet-westerse leerlingen.
Bron: Antenne 2011, Bonger Instituut
In Amsterdam zie je dat de westerse en niet westerse leerlingen naar elkaar toe groeien.
Versie: augustus 2017
In een landelijk onderzoek onder scholieren tussen 12 en 16 jaar (Peilstations Onderzoek Scholieren) is gevraagd hoe vaak scholieren de afgelopen maand dronken zijn geweest. Tot 1999 steeg het aantal leerlingen dat afgelopen maand dronken was sterk. Daarna is het min of meer stabiel gebleven op 20%. Hieronder een tabel met het percentage dat zegt dronken te zijn geweest. De percentages gaan over de groep leerlingen die drinken.
Bron: Jeugd en riskant gedrag 2015: gegevens uit het peilstationsonderzoek scholieren (1)
Jongens zijn over het algemeen vaker dronken dan meisjes. In 2007 lag het gelijk. Eén op de vijf 5 leerlingen gaf aan de afgelopen maand tenminste een keer dronken te zijn geweest.
In het onderzoek is ook gekeken naar ‘binge drinken’. Binge drinken is het nemen van 5 drankjes per gelegenheid. In 2003 had bijna 40% van de scholieren tussen 12 en 16 de afgelopen maand tenminste een keer binge gedronken. In 2007 was dat 34,4%, in 2011 27,1% en in 2015 17,8%. Er is dus een dalende lijn te zien in het aantal binge drinkers (1).
Hoe ouder de leerling, hoe vaker er binge gedronken wordt. Tot 16 jaar is er weinig verschil tussen jongens en meisjes. Daarna wordt er meer binge gedronken door jongens. Bij de groep van 17-18 jarigen wordt er door de jongens ruim 83,9% binge gedronken en bij meisjes door 68,6% (1).
Internationaal wordt het zogenaamde HBSC* onderzoek uitgevoerd bij leerlingen tussen 12 en 16. Hieraan nemen 41 landen deel. Gegevens over Nederlandse leerlingen zijn beschikbaar tot 2013.
In het HBSC onderzoek heeft 26,7% van de scholieren de laatste maand gedronken. Van dit deel heeft 72,1% binge gedronken (5 glazen of meer bij een gelegenheid). Als er gedronken wordt, wordt er dus nog steeds veel gedronken (2).
*Health Behaviour in School-aged Children
In Amsterdam is in 2016 alleen onderzoek gedaan naar de 5e en 6e klassers. 45% heeft in de afgelopen maand 5 of meer glazen op één avond gedronken.
Dit onderzoek is nog niet eerder gedaan dus er kunnen geen vergelijkingen getrokken worden.
Versie: februari 2018
In Europa en in de Verenigde Staten is onderzoek gedaan naar alcoholgebruik onder scholieren van 15/16 jaar. In totaal zijn 15 landen onderzocht. Er zijn de volgende vragen gesteld:
Hieronder twee figuren met de rangorde die de verschillende landen op deze 3 vragen innemen. De gegevens zijn uit 2015.
Bron: NDM 2019, Trimbos-instituut (2020)
Vraag 1. | % | Rangorde | Vraag 2. | % | Rangorde | Vraag 3. | % | Rangorde |
Denemarken | 28% | 1 | België | 13% | 1 | Denemarken | 5% | 1 |
Oostenrijk | 27% | 2 | Oostenrijk | 12% | 2 | Oostenrijk | 3% | 2 |
België | 22% | 3 | Denemarken | 11% | 3 | Ierland | 3% | 2 |
Frankrijk | 21% | 4 | Nederland | 10% | 4 | Finland | 3% | 2 |
Griekenland | 21% | 4 | Italië | 9% | 5 | Frankrijk | 2% | 3 |
Nederland | 19% | 5 | Frankrijk | 8% | 6 | Nederland | 2% | 3 |
Italië | 14% | 6 | Griekenland | 8% | 6 | Italië | 2% | 3 |
Portugal | 10% | 7 | Portugal | 4% | 7 | Zweden | 2% | 3 |
Ierland | 9% | 8 | Ierland | 3% | 8 | België | 1% | 4 |
Finland | 7% | 9 | Finland | 1% | 9 | Griekenland | 1% | 4 |
Zweden | 6% | 10 | Zweden | 1% | 9 | Portugal | 1% | 4 |
Noorwegen | 4% | 11 | Noorwegen | 1% | 9 | Noorwegen | 1% | 4 |
Duitsland | – | – | ||||||
Verenigde Staten | – | – | ||||||
Verenigd Koninkrijk | – | – |
Niet zozeer Nederlandse maar ook Deense en Duitse jongeren zijn de zuipschuiten van Europa. Het Verenigd Koninkrijk deed dit jaar niet mee met het onderzoek maar kwam voorgaande jaren ook hoog in de lijst te staan.
Nederland is de middenmoot als het gaat om ervaring met drinken. Op de vraag heb je afgelopen maand meer dan 10 keer gedronken staat Nederland op de vierde plaats in Europa.
ESPAD (European School Survey Project on Alcohol and Other Drugs) in NDM 2019, Trimbos Instituut (2020).
Versie: mei 2020
Volgens het NEMISIS-2 onderzoek (1) voldeden 82.400 mensen uit de bevolking van 18 tot 64 jaar aan de criteria voor alcoholafhankelijkheid. Deze criteria staan beschreven in het diagnostisch handboek voor de psychiatrie, de DSM IV. Nog eens 395.000 mensen voldeden aan de criteria voor alcoholmisbruik. Deze groep mensen zijn dus niet afhankelijk maar drinken wel zoveel dat het alcoholgebruik nadelige gevolgen heeft. Het werkelijke aantal alcohol afhankelijken en misbruikers zal iets hoger liggen omdat mensen boven de 64 jaar mensen niet meegeteld zijn.
Uit ander onderzoek is bekend dat het spontaan herstel bij alcoholafhankelijkheid groot is.
Het blijkt dat na drie jaar 74% van degene die alcoholafhankelijk zijn weer hersteld is (2). Dus van de 100 mensen die voldoen aan de criteria van afhankelijkheid zijn er na drie jaar nog 26 over. De groep die over blijft lukt het dus niet om uit zichzelf te herstellen en heeft hulp nodig. Toegepast op 82.400 gaat het hierbij om 21.500 mensen. Dit getal ligt dicht bij het aantal mensen dat zich jaarlijks in de verslavingszorg aanmeldt. In de verslavingszorg is de groep die zich aanmeldt voor een alcoholverslaving het grootst (ongeveer 47%). In de afgelopen 10 jaar was het aantal mensen dat in behandeling was als volgt (3):
Jaartal | Aantal mensen in behandeling |
2004 | 29.648 |
2005 | 31.710 |
2006 | 31.829 |
2007 | 34.826 |
2008 | 34.456 |
2009 | 34.646 |
2010 | 36.203 |
2011 | 32.635 |
2012 | 30.758 |
2013 | 30.345 |
2014 | 30.764 |
2015 | 29.374 |
Van 2003 tot 2011 steeg de aanvraag met ongeveer 50% tot 2011. Sindsdien is een lichte daling te zien. Hier ziet u het ook in een grafiek:
De stijging van het aantal mensen dat in behandeling is voor alcohol kwam met name op rekening van de 55 plussers. Tussen 2002 en 2011 steeg het aantal 55 plussers met 136% (4). Van dit deel stijgt het aandeel vrouwen het snelst.
De stijging onder de ouderen kan verklaard worden uit het feit dat het ontstaan van alcoholproblemen vaak een lange tijd nodig heeft (incubatietijd). Mensen die lange tijd geleden begonnen zijn met veel te drinken zie je nu terug in de behandeling.
Versie: december 2017
In Nederland drinken 11,6 miljoen mensen. Er zijn 1.29 miljoen zware drinkers waarvan ruim 78.400 mensen afhankelijk zijn van alcohol. Hieronder een tabel met het aantal mensen dat zwaar drinkt, het aantal verslaafden en het aantal dat in behandeling is.
Het CBS maakt bij zware drinkers een onderscheid tussen mannen en vrouwen. Een man is een zware drinker als hij minstens 1 keer per week 6 of meer glazen alcohol op één dag drinkt. Een vrouw is een zware drinker als zij minstens 1 keer per week 4 of meer glazen alcohol op 1 dag drinkt. Volgens het CBS (2016) heeft 80,4% van de Nederlanders ouder dan 18 alcohol het afgelopen jaar alcohol gedronken. Van deze groep is 8,5% een zware drinker (1); 10,2% van de mannen en 6,9% van de vrouwen.
Misbruik van alcohol staat beschreven in de DSM V (een internationaal handboek voor de Psychiatrie waarin alle psychische stoornissen beschreven zijn). Van alcoholmisbruik is sprake als je het afgelopen jaar tenminste één van de volgende verschijnselen hebt gehad:
In 2007-2009 is vastgesteld hoeveel mensen voldeden aan de criteria voor misbruik (toen nog met de DSM IV). Van de bevolking tussen 18 en 64 jaar misbruikt 3.7% alcohol. Dit zijn 395.000 mensen (2). Bij mannen bedraagt het percentage 5.6% bij vrouwen 1.8%.
Afhankelijkheid van alcohol staat ook beschreven in de DSM V. Van verslaving of afhankelijkheid is sprake als je het afgelopen tenminste drie van onderstaande verschijnselen hebt gehad:
In 2007-2009 is vastgesteld hoeveel mensen voldeden aan de criteria voor afhankelijkheid (toen nog met de DSM-IV). Van de bevolking tussen 18 en 64 is 0.7% afhankelijk van alcohol. Dit zijn 82.400 mensen (2). Bij mannen bedraagt het percentage 1%, bij vrouwen 0,5%.
In 2015 waren 29.374 mensen in behandeling voor alcohol. 72% van hen was man en 28% vrouw (3). De Stichting IVZ houdt voor heel Nederland bij hoeveel mensen zich bij de verslavingszorg aanmelden.
Versie: februari 2018
De hulpvraag voor alcohol is van 2002 tot 2011 1,6 keer zo groot geworden. Daarna is het weer gedaald. De gemiddelde leeftijd van degene die hulp zoekt is 46 jaar. De man/vrouw verhouding is 73% man en 27% vrouw. Hieronder een figuur met het aantal mensen dat in de afgelopen 10 jaar hulp zocht voor alcohol (1).
Bron: Kerncijfers Verslavingszorg SIVZ 2006 – 2015
Het aantal mensen in behandeling voor alcohol is gestegen van 28.010 in 2006 tot 34.159 mensen in 2010. Sindsdien is het gedaald tot 29.374 in 2015.
Bron: Kerncijfers Verslavingszorg SIVZ 2006 – 2015
Versie: februari 2018
Hieronder vind je een tabel met het aantal verslaafden in Nederland. De cijfers van cliënten in behandeling zijn van 2015 (1). De cijfers over drugsgebruikers of verslaafden van cocaïne, amfetamine, xtc en GHB zijn een zeer ruwe schatting.
Bij alcohol en cannabis zijn niet alleen de verslaafden geteld, maar ook de mensen die het middel misbruiken. In totaal zijn er in Nederland ongeveer 2 miljoen mensen die verslaafd zijn of een middel misbruiken.
Aantal verslaafden/misbruikers in Nederland en aantal in behandeling:
Stof | Aantal verslaafden/misbruikers | Aantal in behandeling |
Alcohol | 477.000 | 29.374 |
Tabak | 539.000 | 809 |
Cannabis | 70.000 | 10.816 |
Snuifcocaïne | 26.857 | 3.866 |
Crack | 11.200 | 3.429 |
Heroïne | 14.000 | 9.093 |
Gokken | 79.000 | 2.186 |
Speed (amf) | 6.700 | 1.794 |
Xtc | 420 | 122 |
GHB | 3.160 | 837 |
Medicijnen (voornml. benzo’s) | 600.000 | 839 |
Internet- gamen | 16.000 | 537 |
Overig | 1.121 | 1.119 |
Totaal | 1.785.758 | 64.821 |
In 2007-2009 is in het NEMISIS onderzoek gedaan naar het voorkomen van alcoholverslaving in de bevolking tussen 18 en 64 jaar (2). Hiervoor is de DSM IV gebruikt. 82.400 mensen zijn verslaafd.
De DSM IV spreekt ook van alcoholmisbruik. 395.000 mensen misbruiken alcohol. Misbruik wil zeggen dat je wel allerlei negatieve gevolgen van alcohol ondervindt, maar er is nog geen sprake van gewenning en het optreden van onthoudingsverschijnselen bij stoppen.
In 2016 is een bevolkingsonderzoek gedaan naar het gebruik van alcohol, drugs en tabak. Toen rookte ongeveer een vijfde (18,6%) van de bevolking dagelijks. 4,1% van de bevolking rookt meer dan 20 sigaretten per dag. Deze groep zou je verslaafd kunnen noemen (3). Dat zijn 539.000 mensen vanaf 18 jaar. Reken je alle dagelijkse gebruikers tot de verslaafden dan kom je aan de 2,5 miljoen mensen.
In 2007-2009 is in het NEMESIS onderzoek bekeken hoeveel mensen aan cannabis verslaafd zijn. Het aantal wordt geschat op 29.300 mensen ofwel 0,3% van de bevolking tussen 18 en 64 jaar (2). Bij mannen ligt het percentage op 0,4% en bij vrouwen op 0,1%.
De DSM IV spreekt ook van misbruik. 40.200 mensen misbruiken cannabis. Misbruik wil zeggen dat je wel allerlei negatieve gevolgen van cannabis ondervindt, maar er is nog geen sprake van gewenning en het optreden van onthoudingsverschijnselen bij stoppen.
Het aantal verslaafden aan cocaïne in Nederland is niet bekend. Een schatting levert het volgende op.
Crack
Veel mensen die problematisch opiaten (heroïne) gebruiken, gebruiken ook crack (4). Naar schatting zijn er 14.000 mensen die problematisch opiaten gebruiken. Hiervan gebruikt ongeveer 80% ook problematisch crack. Dit zijn ongeveer 11.200 mensen.
Snuifcocaïne
Het aantal mensen in Nederland dat aan snuifcocaïne verslaafd is kan geschat worden door bij andere drugs te kijken naar welk percentage van de problematische gebruikers nu eigenlijk in behandeling komt. Uit bevolkingsonderzoek is bekend hoeveel problematische drinkers, blowers en gokkers er zijn.
Bij alcohol zijn er 82.000 mensen die verslaafd zijn en 395.000 die alcohol misbruiken. In totaal 477.000. Hiervan komen er 30.764 in behandeling ofwel 6,4%.
Bij cannabis zijn er 30.000 mensen die verslaafd zijn en 40.000 mensen die cannabis misbruiken. In totaal 70.000. Hiervan komen er rond de 10.000 in behandeling ofwel 14%.
Bij gokken zijn er 20.000 mensen in Nederland die verslaafd zijn. Hiervan komen er 2.234 in behandeling of wel ongeveer 10%
Blijkbaar zoekt 5% tot 14% van de problematische gebruikers een behandeling. Het aantal problematische gebruikers die cocaïne snuiven kennen we niet. Wel het aantal snuivers dat behandeling zoekt. In 2014 zochten 7.419 mensen een behandeling voor cocaïne. 50% van de groep gebruikte snuift cocaïne, 50% rookte crack. Er hebben zich dus 3.760 mensen aangemeld die de cocaïne snoven. Deze 3.760 mensen vormen tussen de 5 tot 14% van de problematische groep gebruikers. Gaan we op 14% zitten dan zou dat beteken dat het aantal verslaafden en misbruikers van snuifcocaïne op 26.857 ligt.
Tel hier het aantal crack gebruikers bij op en je komt op 38.057.
Het aantal problematische opiaatgebruikers in Nederland wordt geschat op 14.000 (4). 80% van deze groep gebruikt ook crack.
In 2016 is door Intraval onderzoek gedaan naar de omvang van verslavingsproblematiek. 79.000 mensen zijn probleemspelers en zeer waarschijnlijk gok- of kansspelverslaafd. 95.700 mensen speelt op een riskante manier (5).
Het aantal amfetamine- en xtc-verslaafden in Nederland is onbekend. Xtc is nauwelijks verslavend. Amfetamine wel. De cijfers die in de tabel genoemd zijn, zijn gebaseerd op de aanname dat 25% van het werkelijk aantal verslaafden in behandeling is.
Het aantal GHB-verslaafden in Nederland is onbekend. Wel lijkt het erop dat het aantal GHB-verslaafden is toegenomen (4). De cijfers die in de tabel genoemd zijn, zijn gebaseerd op de aanname dat 25% van het werkelijk aantal verslaafden in behandeling is.
In 2005 werden aan 1,9 miljoen Nederlanders slaap en kalmeringsmiddelen voorgeschreven. Bij een derde van hen gaat het om langdurig gebruik (meer dan 3 maanden). Als je deze groep verslaafd noemt zou dat om een groep van 600.000 gaan (6). Bij de cijfers over het aantal mensen in behandeling, gaat het om benzodiazepinen, barbituraten, psychofarmaca en overige medicijnen.
Mensen kunnen niet alleen verslaafd raken aan middelen, maar ook aan bepaalde activiteiten. Hiervan is de grootste groep verslaafd aan internetgamen. Ongeveer 1,5% van jongeren tussen 13 en 16 jaar kan beschouwd worden als gameverslaafde (7). Dit komt neer op 12.000 jongeren. Van het aantal hulpzoekers is 82% jonger dan 25 jaar. Als je die 12.000 verslaafde jongeren ziet als 75%, komt er nog 25% ofwel 4.000 mensen bij. Dit komt neer op ongeveer 16.000 problematische internetgamers.
Totaal zijn rond de 2 miljoen mensen in Nederland verslaafd. In 1.677.363 gevallen gaat het hierbij om de legale middelen alcohol, tabak en slaap- en kalmeringsmiddelen.
* De verslaafden aan crack zijn niet meegeteld. Dit is immers dezelfde groep als de heroïneverslaafden.
Bronnen:
Versie: januari 2019
Hieronder vind je een tabel met het aantal aanmeldingen van 2005 tot 2015. Daarna zijn er geen nieuwe cijfers meer gekomen.
Tot 2011 is het aantal aanmeldingen over het algemeen toegenomen. Daarna is er sprake van een dalende trend.
Het aantal mensen wat in behandeling komt voor heroïne daalt ieder jaar.
Bron: Kerncijfers verslavingszorg 2015
Het aantal mensen dat voor cannabis in behandeling kwam is flink toegenomen. In 2003 waren 4.485 personen in behandeling voor cannabis. In 2015 waren dat 10.816 personen.
Het aantal mensen dat voor amfetamine in behandeling kwam is in de afgelopen tien jaar meer dan verdubbeld. In 2003 waren 735 personen in behandeling. In 2015 waren dit er 1.794.
Het aantal mensen dat voor alcohol in behandeling kwam is sinds 2003 toegenomen tot 33.897 in 2010. Daarna is het afgenomen tot 29.374 in 2015.
Het aandeel GHB en overige verslavingen (eetstoornissen, internetgamen en seksverslaving) (niet in de grafiek meegenomen) is de laatste jaren toegenomen.
Het aantal mensen dat voor cocaïne in behandeling kwam schommelde tussen 2003 en 2011 tussen de 8 en 9 duizend personen. De afgelopen 3 jaar is het licht gedaald.
Het aantal mensen dat voor gokken (niet in tabel) in behandeling kwam is sinds 2003 met 2.820 afgenomen naar 2.186 personen in 2015.
Het aantal mensen dat voor heroïne in behandeling is, is afgenomen van 14.410 in 2005 naar 9.093 in 2015.
Kerncijfers 2015, IVZ (2016)
Versie: februari 2018
Het aantal jongeren dat in behandeling komt is de afgelopen jaren licht gestegen. Het aantal ouderen dat in behandeling komt is veel meer gestegen. Dit heeft o.a. te maken met de vergrijzing van de bevolking in Nederland.
Hieronder is een grafiek te zien met het aantal jongeren in behandeling in de afgelopen 10 jaar.
Bron: Kerncijfers verslavingszorg 2015
Het aantal jongeren dat voor alcohol in behandeling kwam is de afgelopen 10 jaar toegenomen. In 2006 kwamen 1021 jongeren in behandeling voor alcohol. In 2015 waren dat 1491 jongeren. Dat is een toename van 46%.
Het aantal jongeren dat voor cannabis in behandeling kwam is de afgelopen jaren toegenomen. In 2006 waren 2399 jongeren in behandeling voor cannabis. In 2015 waren dit 4067 jongeren. Dat is een toename van 69%.
Het aantal jongeren dat voor GHB in behandeling kwam is pas sinds 2007 gemeten. Sindsdien is het ieder jaar gestegen tot 2012. In 2007 waren 29 jongeren in behandeling voor GHB. Dit is met 834% toegenomen tot 242 in 2012. Daarna is het weer gedaald tot 192 in 2015.
Het aantal jongeren dat voor heroïne in behandeling is daalt. In 2006 waren 216 jongeren in behandeling. In 2015 waren dit 192 jongeren.
Het aantal jongeren dat voor cocaïne in behandeling kwam is sinds 2006 met 44% gedaald van 1233 in 2006 naar 551 in 2015.
In 2006 kwamen 508 jongeren in behandeling voor amfetamine. Dit steeg tot 670 jongeren in 2008. Sindsdien is het weer gedaald tot 439 jongeren in 2015.
Het aantal jongeren dat voor gokken in behandeling schommelt de laatste 10 jaar rond de 300 tot 400 jongeren. In 2015 waren 345 jongeren in behandeling voor gokken.
Voor xtc melden weinig mensen zich aan voor een behandeling. In 2006 kwamen 102 jongeren in behandeling voor xtc en in 2016 83.
Kerncijfers 2015, SIVZ (2016)
Versie: februari 2018
Hieronder een tabel met de leeftijden van de mensen die in 2015 in Nederland in behandeling waren. In de tabel cijfers over: de gemiddelde leeftijd, mensen onder de 25 jaar, tussen 25 en 39 jaar, tussen de 40 en 55 jaar en ouder dan 55 jaar.
Middel | Gemiddelde leeftijd | <25 | 25-39 | 40-55 | 55+ | Totaal |
Alcohol | 46 | 1.491 | 7.081 | 12.520 | 8.282 | 29.374 |
Heroïne | 48 | 76 | 1.450 | 5.223 | 2.344 | 9.093 |
Cannabis | 30 | 4.067 | 4.872 | 1.664 | 213 | 10.816 |
Cocaïne | 39 | 551 | 3.318 | 2.736 | 690 | 7.295 |
Amfetamine | 31 | 439 | 1.046 | 282 | 27 | 1.794 |
Xtc | 24 | 83 | 30 | 8 | 1 | 122 |
GHB | 30 | 192 | 536 | 98 | 11 | 837 |
Gokken | 37 | 1294 | 595 | 122 | 121 | 2.186 |
Het probleem waarmee jongeren onder de 25 komen is vooral cannabis en daarnaast ook alcohol, GHB en xtc. Het probleem onder 55 plussers is vooral alcohol.
Kerncijfers 2015, IVZ (2016)
Versie: februari 2018
In onderzoek naar het gebruik van drugs worden vaak drie vragen gesteld:
De ”ooit cijfers” liggen altijd hoog. Als je aan mensen vraagt of zij wel eens ooit oranjebitter gedronken hebben, heb je dikke kans dat 80% dat met ja beantwoordt (met Koninginnedag bijvoorbeeld). Vraag je naar het laatste maand gebruik van oranjebitter dan kom je waarschijnlijk nog niet eens aan de 0,01%.
Daarom is het zo belangrijk om bij het lezen van de krant goed te kijken om welke cijfers het gaat: ”ooit cijfers” of ”laatste maand” cijfers. De ”laatste maand” cijfers geven een veel beter beeld over het actuele gebruik. Hieronder een tabel met de verschillen tussen het ooit, laatste jaar en laatste maand gebruik in 2018 (1).
Drugs | Ooit gebruikt | Laatste jaar gebruikt | Laatste maand |
Cannabis | 23,7% | 7,5% | 4,6% |
XTC | 8,4% | 2,8% | 1,1% |
Cocaïne | 5,4% | 1,6% | 0,7% |
Speed | 4,6% | 1,1% | 0,5% |
Heroïne | 0,5 | 0,06% | 0,05% |
GHB | 1,5% | 0,4% | 0,2% |
In de pers worden ook vaak de woorden “steeds meer” en “steeds vaker” gebruikt. “Steeds minder” kan ook, maar dat wordt, als het om drugs gaat niet als nieuws beschouwd.
Als je “steeds meer” of “steeds vaker” hoort of leest, dien je erg op je hoede te zijn. ”Steeds meer” en ”steeds vaker” zegt niet zoveel. Verschillen kunnen ook op toeval berusten. Om te bepalen of iets steeds meer of steeds vaker voorkomt, is degelijk wetenschappelijk onderzoek nodig. Kijk in het krantenartikel of er onderzoek gedaan is en wie het onderzoek heeft gedaan om te kunnen beoordelen of ”steeds meer” of ”steeds vaker” op harde gegevens berust.
Bij de woorden ”steeds meer” en ”steeds vaker” worden vaak vergelijkingen gemaakt, bijvoorbeeld vaker dan vorig jaar. Hierbij maakt de pers vaak gebruik van een vergelijking die bij nadere beschouwing de daling of stijging in een heel ander daglicht kunnen zetten. Ondertussen is het al wel nieuws, zeker als het uitmondt in Kamervragen.
Bij vergelijkingen is het belangrijk om te kijken naar het jaar waarmee vergeleken wordt. Is dit 1 jaar terug of 10 jaar terug. Ten opzichte van 10 jaar geleden kan iets best gestegen zijn terwijl het de laatste 5 jaar helemaal constant is of zelfs gedaald is.
In het algemeen is het druggebruik onder scholieren sterk toegenomen tot 1996 daarna is het een tijdje stabiel gebleven en vervolgens weer gedaald. Vergelijk je met de laatste jaren dan is het druggebruik dus gedaald, kijk je veel verder terug dan is het weer gestegen. Het ligt er maar aan met welk jaar je vergelijkt.
De groep waarmee vergeleken of juist niet mee vergeleken wordt is ook van belang. Bijvoorbeeld als het aantal vrouwen dat in behandeling komt voor 50% is gestegen, is het ook belangrijk om te kijken of dit bij mannen ook geldt. Soms is de stijging gelijk, maar wordt er in de media gesuggereerd dat het slechts voor één groep geldt.
De conclusie is dat je bij cijfers in de krant altijd heel kritisch moet kijken.
Versie: mei 2020
De SWOV (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid) heeft een schatting gemaakt van het aandeel ernstig gewonde autobestuurders onder invloed van alcohol (met een promille van 0,5 of meer) in de periode van 1999 tot 2011. Dit aandeel is gedaald van 31,2% in 1999 naar 18,9% in 2011 (1).
De SWOV heeft ook een schatting gedaan van het aantal verkeersdoden dat gerelateerd is aan alcohol, al dan niet in combinatie met drugs. SWOV schat in dat in 2013 11%-24% van de verkeersdoden in Nederland het gevolg is van alcohol. Ook schatten ze in dat er in 2015 75 tot 140 verkeersdoden als gevolg van alcohol (2).
Versie: november 2020
In 2017 overleden in totaal 19.420 mensen aan de directe gevolgen van roken. Voor alcohol zijn er minder duidelijke recente cijfers voor handen. Het RIVM heeft een schatting gedaan. Volgens deze schatting stierven er in 2017 1.906 mensen aan de gevolgen van alcohol-gerelateerde ziekten. De World Health Organisation schat echter dat er in Nederland in 2016 4.945 mensen stierven aan de gevolgen van alcohol. Hun schattingsmethode is wat anders dan die van het RIVM.
Tabak en alcohol zijn drugs die wettelijk toegestaan zijn, de legale drugs. 224 mensen vonden in 2018 de dood door drugs die wettelijk verboden zijn, de illegale drugs.
98,9% van het aantal doden door alcohol, tabak en drugs is dus toe te schrijven aan de legale middelen alcohol en tabak. 1,1% is toe te schrijven aan de illegale middelen zoals heroïne, cocaïne, XTC, amfetamine en GHB.
We geven de cijfers van het aantal doden in een jaar als gevolg van:
Middel | Overleden door gevolgen van gebruik |
Direct overleden |
Alcohol | 1.906* | 0 |
Tabak | 19.420* | 0 |
Cannabis | 0 | 0 |
Opiaten/opioïden | 0 | 104** |
Cocaïne | 0 | 40** |
GHB | 0 | 7** |
XTC/amfetamine | 0 | 4** |
Combinatiegebruik | 69 | |
Totaal | 21326 | 224 |
* = 2017
**= 2018
De cijfers zijn gebaseerd op de doodsoorzakenstatistiek van het CBS. Dit is niet specifiek ingericht in het registeren van drugsgerelateerde sterfte en varieert daarom flink. De cijfers moeten daarom voorzichtig geïnterpreteerd worden.
Volgens een schatting van het RIVM stierven er in 2017 1.906 mensen door alcohol.
Er is sprake van primaire en secundaire alcoholsterfte:
Volgens de Doodsoorzakenstatistieken van het CBS stierven in 2017 1.034 mensen door alcohol als primaire doodsoorzaak. Bij 54% ging het om psychische stoornissen en gedragsstoornissen door het gebruik van alcohol en in 46% ging het om ziekten en vergiftiging door alcohol. De meeste mensen die overleden aan alcohol waren tussen de 55 en 69 jaar oud. Driekwart daarvan was man.
Geschat wordt dat 3% van de sterfte aan kanker samenhangt met alcoholgebruik. Alcohol verhoogt het risico op: keelholte-, slokdarm-, mond-, darm-, borst- en leverkanker (2).
Alcohol leidt zelden tot een fatale dodelijk aflopende overdosis. Wel lopen mensen een alcoholvergiftiging op waarbij opname in een ziekenhuis noodzakelijk is. In 2016 waren dat 5600 mensen (1).
Alcoholdoden in het verkeer
De SWOV (Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid) schat dat in 2015 tussen de 75 en 140 verkeersdoden het gevolg waren van alcohol. Het totaal aantal verkeersdoden in 2015 bedroeg 621 (1).
Als je de mensen die zijn overleden door alcohol als primaire doodsoorzaak en de verkeersdoden door alcohol bij elkaar optelt zijn er ongeveer 1150 sterfgevallen door alcohol. In dit aantal zijn echter lang niet alle gevallen van alcoholsterfte meegeteld, omdat niet altijd wordt herkend dat er sprake is van alcoholgebruik, en dit daarom niet als zodanig geregistreerd wordt.
Tabak leidt tot een groot aantal ziekten. Een overdosis of vergiftiging komt echter niet voor. In totaal stierven in 2017 19.420 mensen door tabak (1). Dat zijn 53 mensen per dag ofwel iets meer dan 2 mensen per uur. Aantal slachtoffers per ziekte:
Cannabis is schadelijk voor de longen. Er zijn geen gegevens bekend of het gebruik van cannabis tot dodelijke longziekten heeft geleid. Het zou kunnen, omdat cannabis vaak gebruikt wordt in combinatie met tabak. Het gebruik van cannabis is vaak aan leeftijd gebonden. Mensen stoppen ermee, waardoor ernstige longziekten niet optreden. Mensen die tientallen jaren doorblowen lopen wel risico.
Bij heroïne gaat het over de groep problematische harddruggebruikers. Zij gebruiken naast heroïne ook vaak crack en alcohol. Zij sterven aan allerlei ziekten als endocarditis, longaandoeningen, levercirrose, geweld en aids. Deze cijfers zijn niet bekend.
In 2018 stierven 104 mensen door een overdosis opiaten of opioïden (vaak in combinatie met andere middelen) (1). Het is niet bekend om welke opiaten of opioïden het gaat. Deze cijfers betreffen alleen sterfgevallen van mensen die officieel geregistreerd staan in het bevolkingsregister. Daarbovenop komen 24 gevallen van drugssterfte van mensen die wel in Nederland verbleven maar niet geregistreerd waren als inwoner (1).
In 2018 waren er volgens de statistiek met doodsoorzaken van het CBS 40 acute sterfgevallen wegens cocaïne (1).
Waarschijnlijk is dit cijfer een grote onderschatting. Veel cocaïnegebruikers overlijden aan een hartinfarct. Een hartinfarct wordt echter als een natuurlijke doodsoorzaak geregistreerd en niet toegeschreven aan cocaïne. Volgens een artikel in de Guardian van juli 2011 staat 1 op de 4 niet-fatale hartaanvallen onder de 45 in verband met gebruik van cocaïne (3).
Sterfte door GHB is lastig vast te stellen omdat GHB snel door het lichaam wordt afgebroken, er sprake kan zijn van tolerantie in het gebruik van GHB (grootverbruikers hebben een hogere tolerantie) en omdat het lichaam ook van nature GHB aanmaakt.
In 2018 waren er volgens de doodsoorzakenstatistiek van het CBS 7 gevallen van acute sterfte door GHB (1).
Ook bij XTC en amfetamine wordt de sterfte veroorzaakt door een overdosis of vergiftiging. XTC verhoogt de lichaamstemperatuur. Door de combinatie van XTC met een warme, vochtige omgeving, lang dansen en te weinig drinken kan iemand oververhit raken. Oververhitting kan dodelijk zijn. Ook teveel drinken (watervergiftiging) kan dodelijk zijn.
De cijfers zijn gebaseerd op de doodsoorzakenstatistiek van het CBS. Dit is niet specifiek ingericht in het registeren van drugsgerelateerde sterfte en varieert daarom flink. In 2016 ging het om 28 gevallen van acute sterfte door ‘psychostimulantia’, hier vallen XTC (MDMA) en amfetamine onder. In 2018 ging het om 4 gevallen.
Het is waarschijnlijk dat er overlijdens door XTC/MDMA zijn die niet in de statistieken van het CBS terecht komen.
Het NFI meldde in de periode 2006-2015 21 gevallen waarbij MDMA een primaire rol heeft gespeeld bij het overlijden en 26 gevallen waarbij MDMA in combinatie met alcohol of andere drugs een rol speelde. Bij 6 gevallen speelde MDMA mogelijk een rol.
Speed werd door het NFI in 2016 1 keer aangetroffen in combinatie met PMA en MDMA (1).
85 mensen zijn in 2018 aan slaap- en kalmeringsmedicijnen overleden. Hiervan ging het in 34 gevallen om benzodiazepinen, 43 om barbituraten en 8 om overige sedativa.
Versie: augustus 2020