Alcohol: Cijfers

Ben je benieuwd naar de cijfers omtrent alcohol? Hieronder lees je alle cijfers over het gebruik van alcohol. Kan je iets niet vinden? Stel dan je vraag aan een van onze medewerkers via Vraag & Antwoord.

Meer informatie over alcohol Informatie over andere middelen

 

Hoeveel mensen drinken?

Hieronder drie tabellen met het percentage drinkers in Nederland, Amsterdam en Gooi en Vecht. Als een cel leeg is, zijn er geen gegevens bekend. Ooit is het antwoord op de vraag: “Heb je ooit van je leven gedronken?”. Laatste maand is het antwoord op de vraag: “Heb je afgelopen maand gedronken?”.

De cijfers komen uit verschillende onderzoeken en zijn niet zomaar met elkaar te vergelijken. Onderaan de pagina vind je een bronnenlijst.

Tabel 1: Aantal drinkers in Nederland

Ooit Laatste jaar Laatste maand Hoeveel
Bevolking 18 jaar of ouder 80,4% 10.860.000
Scholieren 12-16 jaar 44,8% 38,8% 25%
Studenten MBO en HBO 16-18 jaar 85% 73,3%
Uitgaanders 21,7 jaar 99,2% 98,3% 96% Gemiddeld 7 glazen tijdens het uitgaan
Mannen: 8,5 glazen tijdens uitgaan
Vrouwen: 5,4 glazen tijdens uitgaan

Tabel 2: aantal drinkers in Amsterdam

Ooit Laatste maand
Scholieren 5e en 6e klas 76% 60%
MBO-studenten 19 jaar 79,4% 65,1%
Coffeeshopbezoekers 27 jaar 96,9% 87,7% waarvan:
Dagelijks: 5,5%
5-6 dagen per week: 12,1%
3-4 dagen per week: 21,6%
1-2 dagen per week: 28,6%
minder dan 1 dag per week: 32,2%
Cafébezoekers 26 jaar 99,8% 99,6% waarvan:
Dagelijks: 3,2%
5-6 dagen per week: 10,5%
3-4 dagen per week: 39,8%
1-2 dagen per week: 36,2%
minder dan 1 dag per week: 10,3%
Uitgaanders 26 jaar 99,8% 97,3% waarvan:
minder dan 1 dag per week: 21,3%
1-2 dagen per week: 43,2%
3-4 dagen per week: 26,2%
5-6 dagen per week: 6,8%
dagelijks: 2,6%

Tabel 3: aantal drinkers in Gooi- en Vechtstreek

Ooit Laatste maand
Uitgaanders 21 jaar 99,4% 95,5% waarvan:
Dagelijks: 1,4%
5-6 dagen per week: 6,1%
3-4 dagen per week: 17,0%
1-2 dagen per week: 49,7%
minder dan 1 dag per week: 25,9%
Cafébezoekers 24 jaar 99,5% 99,5% waarvan:
Dagelijks: 10,5%
5-6 dagen per week: 9,4%
3-4 dagen per week: 24,9%
1-2 dagen per week: 43,1%
minder dan 1 dag per week: 12,2%

Toelichting Cijfers

Algemene bevolking

80,4% van de Nederlandse bevolking van 18 jaar of ouder heeft in 2018 het afgelopen jaar wel eens alcohol gedronken. Dat zijn bijna 11 miljoen mensen. 19,6% had het afgelopen jaar geen alcohol gedronken, 8,3% had nog nooit alcohol gedronken en 11,3% had langer dan een jaar geleden voor het laatst alcohol gedronken (1).

Van de mensen die het afgelopen jaar hebben gedronken, zijn dit de groepen die veel drinken:

  • 20-24-jarigen (87,1%) en de 25-29-jarigen (83,7%). De startleeftijd was 15,8 jaar.
  • Hoog opgeleiden (89,1%) drinken meer ten opzichte van laag opgeleiden (15,6%).
  • Mensen met een Nederlandse achtergrond (85,4%) of Westerse migratieachtergrond (80,6%) drinken meer ten opzichte van mensen met een Niet-Westerse migratieachtergrond (46,7%).

Deze cijfers komen uit de Leefstijlmonitor, een onderzoek van het CBS in samenwerking met het RIVM en enkele instituten die in leefstijl zijn gespecialiseerd. In deze monitor wordt ook gekeken naar het gebruik van alcohol en drugs onder de algemene bevolking.

Scholieren

In 2017 heeft minder dan de helft van de scholieren (44,8%) van de middelbare school ooit alcohol gedronken. 38,8% dronk afgelopen jaar en 25% afgelopen maand (2). De laatste jaren zijn de cijfers voor alcoholgebruik onder scholieren ieder jaar gedaald. In de periode tussen 2003 en 2015 zijn de cijfers gehalveerd. Tussen 2015 en 2017 is deze daling niet verder voortgezet.

Studenten

Van de 16-18-jarige MBO- en HBO-studenten heeft 85% ooit alcohol gedronken en 73,3% in de laatste maand. 16-jarige MBO studenten hebben vaker gedronken (79% ooit en 63% afgelopen maand) dan 16-jarige scholieren (71% ooit en 52% afgelopen maand) van de middelbare school. Tussen 17- en 18-jarigen zijn geen verschillen te zien tussen de verschillende typen onderwijs (3).

Dance evenementen, festivals en clubs

In 2016 is het gebruik van drugs onderzocht onder uitgaanders (bezoekers van dance evenementen, festivals en clubs) (3). De gemiddelde leeftijd van de bezoekers bij dance evenementen en festivals was 21,7 jaar. Uitgaande mannen drinken gemiddeld 8,5 glazen tijdens het uitgaan. Uitgaande vrouwen drinken dan gemiddeld 5,4 glazen.

Cijfers Amsterdam

Scholieren Amsterdam

In 2016 zijn de 5e en 6e klassers ondervraagd van 22 scholen in voortgezet onderwijs in Amsterdam (4). 60% van zowel de jongens als de meisjes heeft afgelopen maand gedronken. Van deze groep is 45% een bingedrinker; zij hebben de afgelopen maand 5 of meer glazen alcohol gedronken op één gelegenheid

MBO-studenten Amsterdam

In 2016 zijn mbo-studenten in Amsterdam ondervraagd. De survey is gehouden binnen diverse mbo-instellingen en locaties. De leeftijd van de studenten varieerde van 15 tot en met 35 jaar met een gemiddelde van 19 jaar. 79,4% heeft ooit gedronken, waaronder 10,4% dit 1 of 2 keer had gedaan. 65% van de mbo-studenten heeft de afgelopen maand gedronken en 74,4% het afgelopen jaar (5).

Coffeeshopbezoekers Amsterdam

In 2015 zijn in het Antenne onderzoek de coffeeshop bezoekers in Amsterdam ondervraagd (6). 87,7% van de coffeeshop bezoekers heeft afgelopen maand gedronken. Van deze groep drinkt 5,5% dagelijks.

Cafébezoekers Amsterdam

In 2018 zijn in het Antenne onderzoek de café bezoekers in Amsterdam ondervraagd (7). 99,8% heeft ooit alcohol gedronken.

Uitgaanders Amsterdam

In 2017 zijn in het Antenne onderzoek de club- en festivalbezoekers ondervraagd (8). Vrijwel alle uitgaanders drinken alcohol. 98% heeft het afgelopen jaar gedronken en 97% heeft de afgelopen maand gedronken. 15% is een riskante drinker; drinkt dagelijks (ongeacht hoeveelheid) of meer dan 2 dagen per week meer dan 3 (tot 19 jaar) of 4 (vanaf 19 jaar) glazen alcohol.

Gooi- en Vechtstreek

In 2017 is het Antenne onderzoek ook gestart in de regio Gooi- en Vechtstreek.

Uitgaanders Hilversum

Als eerste werd de survey gehouden onder uitgaanders in Hilversum. De gemiddelde leeftijd was 21 jaar. Ongeveer twee derde woonde daadwerkelijk in Hilversum. Een vijfde woonde elders in de regio en een vijfde buiten de regio.

99,4% had ooit gedronken en 95,5% deed dat in de afgelopen maand (9).

Cafébezoekers

In 2018 waren cafébezoekers in Gooi- en Vechtstreek aan de beurt. Bezoekers van 8 cafés in Hilversum, 5 in Bussum en 2 in Huizen werden ondervraagd. Er werd gekozen voor cafés die voornamelijk jonge bezoekers aantrokken. De gemiddelde leeftijd was 24 jaar. 99,5% had ooit gedronken en hetzelfde percentage deed dit in de afgelopen maand (10).

Bronnen

  1. Nationale Drug Monitor 2018 Trimbos-instituut
  2. HBSC/Leefstijlmonitor CBS, Trimbos-instituut (2017)
  3. Middelengebruik onder studenten van 16-18 jaar op het MBO en HBO 2017, Trimbos-instituut 
  4. Het Grote Uitgaansonderzoek 2016, Trimbos-instituut (2016)
  5. Jeugd en Genotmiddelen 2016, GGD Amsterdam (2016)
  6. Antenne 2016, Bonger Instituut (2017)
  7. Antenne 2018, Bonger Instituut (2019)
  8. Antenne 2017, Bonger Instituut (2018)
  9. Antenne Gooi en Vechtstreek 2017, Bonger Instituut (2018)
  10. Antenne Gooi en Vechtstreek 2018, Bonger Instituut (2019)

 

Versie: april 2020

Zijn volwassenen meer gaan drinken?

In 2018 had 80,4% van de Nederlandse bevolking van 18 jaar en ouder het afgelopen jaar wel eens alcohol gedronken. Dat zijn bijna 11 miljoen volwassenen. Iets meer dan tien procent van de volwassenen had nooit alcohol gedronken. Het percentage mensen dat drinkt schommelt al jaren rond die 80%. Er is dus de afgelopen jaren geen stijging in het aantal mensen dat drinkt.

Verschillende groepen

Als je alcoholgebruik splitst in verschillende groepen, dan zijn er wel verschillen te zien (in 2018):

  • Mannen (85.7%) dronken vaker dan vrouwen (75.2%).
  • Hoog opgeleiden (89.1%) drinken vaker dan laag opgeleiden (67.5%). Middelbaar opgeleiden zitten er tussenin (81.9%).
  • Mensen met een niet-westerse migratie-achtergrond hebben vaker nog nooit gedronken. Meer dan een derde van hen heeft nog nooit gedronken tegen over ongeveer 5% van de mensen met een Nederlandse achtergrond.
  • Jongvolwassenen (18-24 jaar) en ouderen (65-74 jaar) drinken gemiddeld het meest. Deze categorieën drinken ook het vaakst overmatig. 30-49 jarigen drinken het minst.

Verkoopcijfers

Hoeveel er verkocht wordt in Nederland geeft ook een indicatie van het gebruik. In 2018 werd er per hoofd van de bevolking (vanaf 0 jaar) minder gedronken dan in de decennia daarvoor. In 2018 was dat 7,0 liter pure alcohol. Deze hoeveelheid was in het laatste kwartaal van de twintigste eeuw het grootst. Tot 2014 daalde die hoeveelheid en sindsdien is de hoeveelheid die verkocht wordt stabiel. Ter vergelijking: in 1960 dronken we 2,6 liter pure alcohol per hoofd van de bevolking. Dus we drinken alsnog flink meer dan in de jaren 60 en daarvoor.

Scholieren

Onder scholieren tussen de 12 en 16 jaar oud is het gebruik de afgelopen decennia flink gedaald. Tussen 2003 en 2015 is het grofweg gehalveerd. Die daling zet zich na 2015 niet meer voort. Sindsdien is het gebruik redelijk constant.

Ouderen

Als je ouder wordt (50+) dan ga je over het algemeen minder drinken. De 50+-ers die al overmatig drinken, doen het tegenovergestelde. Zij gaan juist meer drinken als ze ouder worden. Overmatig drinkende 55-plussers zijn vaker alleenstaand, jonger dan 75 jaar, ze roken, hebben een relatief hoog inkomen, zijn minder fysiek actief en hebben vaker een angststoornis vergeleken met 55-plussers die licht drinken.

 

Bron:

NDM jaarbericht 2019

 

Versie: juni 2020

Hoeveel glazen drinkt de Nederlander?

Van 2014 tot en met 2018 is de hoeveelheid alcohol die wordt gedronken onder de algemene bevolking stabiel, namelijk 7,0 liter pure alcohol per persoon per jaar. Bijna de helft van dit totaalaantal alcohol werd gedronken in de vorm van bier (3,4 liter per persoon per jaar).

Probleem is dat een kleine groep het merendeel van deze glazen opdrinkt. Geschat wordt dat zo’n 500 glazen door 25% van de drinkers opgedronken wordt. De rest 75% drinkt 124 glazen per jaar (Congres Stap september 2010).

Consumptie alcohol in liters pure alcohol per hoofd van de bevolking

Sinds 1960 zijn we in Nederland veel gaan drinken, van 2,6 liter pure alcohol per hoofd van de bevolking naar 7 liter. In 1975 bereikte de consumptie haar hoogtepunt. Toen dronken we net als in 1980 8.9 liter pure alcohol.

 

Bronnen: NDM 2019, Trimbos-instituut (2020)

 

Versie: mei 2020

 

Zijn scholieren in Nederland vaker gaan drinken?

Het aantal scholieren dat de afgelopen maand drinkt is ten opzichte van voorgaande jaren afgenomen. Hieronder een tabel over het maandelijks gebruik door scholieren. Maandelijks gebruik is het antwoord op de vraag: “Hoeveel heb je de afgelopen maand gedronken?”.

Bron: Jeugd en riskant gedrag 2015, Trimbos-instituut

Ten opzichte van voorgaande jaren zien we een daling in maandelijks gebruik.

Internationaal Onderzoek

Internationaal wordt het zogenaamde HBSC (Health Behaviour in School-aged Children)-onderzoek uitgevoerd bij leerlingen tussen 12 en 16. Hieraan nemen 41 landen deel. Gegevens over Nederlandse leerlingen zijn beschikbaar tot 2013.

Bron: HBSC 2013: Gezondheid, welzijn en opvoeding van jongeren in Nederland, Trimbos-instituut

Ook uit de gegevens van het HBSC-onderzoek blijkt dat de dalende trend in maandelijks gebruik bij Nederlandse scholieren zich voortzet. 26,7% van de scholieren tussen 12 en 16 jaar heeft afgelopen maand gedronken. 1% is ooit dronken geweest. Van de scholieren die drinken heeft 72,1% de afgelopen maand binge gedronken.

Antenne-onderzoek

In Amsterdam wordt het Antenne onderzoek uitgevoerd. Er wordt onderzoek gedaan naar brugklassers (eersteklassers gemiddeld 12.5 jaar, tweedeklassers gemiddeld 13.4 jaar), derdeklassers (gemiddeld 14  jaar) en oudere leerlingen (gemiddeld 15 jaar). In Amsterdam is 50% van de derde klassers niet westers (dat wil zeggen dat één van de ouders in een niet westers land is geboren). We geven de trends in gebruik van de westerse groep, de totale groep en de niet-westerse leerlingen.

Bron: Antenne 2011, Bonger Instituut

In Amsterdam zie je dat de westerse en niet westerse leerlingen naar elkaar toe groeien.

 

Versie: augustus 2017

Neemt het aantal scholieren dat dronken wordt toe?

In een landelijk onderzoek onder scholieren tussen 12 en 16 jaar (Peilstations Onderzoek Scholieren) is gevraagd hoe vaak scholieren de afgelopen maand dronken zijn geweest. Tot 1999 steeg het aantal leerlingen dat afgelopen maand dronken was sterk. Daarna is het min of meer stabiel gebleven op 20%. Hieronder een tabel met het percentage dat zegt dronken te zijn geweest. De percentages gaan over de groep leerlingen die drinken.

Bron: Jeugd en riskant gedrag 2015: gegevens uit het peilstationsonderzoek scholieren (1)

Jongens zijn over het algemeen vaker dronken dan meisjes. In 2007 lag het gelijk. Eén op de vijf 5 leerlingen gaf aan de afgelopen maand tenminste een keer dronken te zijn geweest.

In het onderzoek is ook gekeken naar ‘binge drinken’. Binge drinken is het nemen van 5 drankjes per gelegenheid. In 2003 had bijna 40% van de scholieren tussen 12 en 16 de afgelopen maand tenminste een keer binge gedronken. In 2007 was dat 34,4%, in 2011 27,1% en in 2015 17,8%. Er is dus een dalende lijn te zien in het aantal binge drinkers (1).

Hoe ouder de leerling, hoe vaker er binge gedronken wordt. Tot 16 jaar is er weinig verschil tussen jongens en meisjes. Daarna wordt er meer binge gedronken door jongens. Bij de groep van 17-18 jarigen wordt er door de jongens ruim 83,9% binge gedronken en bij meisjes door 68,6% (1).

Internationaal Onderzoek

Internationaal wordt het zogenaamde HBSC* onderzoek uitgevoerd bij leerlingen tussen 12 en 16. Hieraan nemen 41 landen deel. Gegevens over Nederlandse leerlingen zijn beschikbaar tot 2013.

In het HBSC onderzoek heeft 26,7% van de scholieren de laatste maand gedronken. Van dit deel heeft 72,1% binge gedronken (5 glazen of meer bij een gelegenheid). Als er gedronken wordt, wordt er dus nog steeds veel gedronken (2).

*Health Behaviour in School-aged Children

Amsterdam

In Amsterdam is in 2016 alleen onderzoek gedaan naar de 5e en 6e klassers. 45% heeft in de afgelopen maand 5 of meer glazen op één avond gedronken.

Dit onderzoek is nog niet eerder gedaan dus er kunnen geen vergelijkingen getrokken worden.

Bronnen

  1. Jeugd en riskant gedrag 2015, Trimbos Instituut (2011)
  2. HBSC 2013, Trimbos Instituut (2013)
  3. Jeugd en Genotmiddelen 2016, GGD Amsterdam (2016)

 

Versie: februari 2018

Zijn Nederlandse jongeren de zuipschuiten van Europa?

In Europa en in de Verenigde Staten is onderzoek gedaan naar alcoholgebruik onder scholieren van 15/16 jaar. In totaal zijn 15 landen onderzocht. Er zijn de volgende vragen gesteld:

  1. “Heb je in je leven meer dan 40 keer alcohol gedronken?”
  2. “Heb je de afgelopen maand meer dan 10 keer alcohol gedronken?”
  3. “Ben je in je leven meer dan 20 keer dronken geweest?”
  • Op vraag 1 scoort Nederland op plaats 5.
  • Op vraag 2 scoort Nederland op plaats 4.
  • Op vraag 3 scoort Nederland op plaats 3.

Hieronder twee figuren met de rangorde die de verschillende landen op deze 3 vragen innemen. De gegevens zijn uit 2015.

Figuur 1

Bron: NDM 2019, Trimbos-instituut (2020)

Figuur 2. Mate van drinken in %

Vraag 1.  % Rangorde Vraag 2.  % Rangorde Vraag 3.  % Rangorde
Denemarken 28% 1 België 13% 1 Denemarken 5% 1
Oostenrijk 27% 2 Oostenrijk 12% 2 Oostenrijk 3% 2
België 22% 3 Denemarken 11% 3 Ierland 3% 2
Frankrijk 21% 4 Nederland 10% 4 Finland 3% 2
Griekenland 21% 4 Italië 9% 5 Frankrijk 2% 3
Nederland 19% 5 Frankrijk 8% 6 Nederland 2% 3
Italië 14% 6 Griekenland 8% 6 Italië 2% 3
Portugal 10% 7 Portugal 4% 7 Zweden 2% 3
Ierland 9% 8 Ierland 3% 8 België 1% 4
Finland 7% 9 Finland 1% 9 Griekenland 1% 4
Zweden 6% 10 Zweden 1% 9 Portugal 1% 4
Noorwegen 4% 11 Noorwegen 1% 9 Noorwegen 1% 4
Duitsland
Verenigde Staten
Verenigd Koninkrijk

Conclusie

Niet zozeer Nederlandse maar ook Deense en Duitse jongeren zijn de zuipschuiten van Europa. Het Verenigd Koninkrijk deed dit jaar niet mee met het onderzoek maar kwam voorgaande jaren ook hoog in de lijst te staan.

Nederland is de middenmoot als het gaat om ervaring met drinken. Op de vraag heb je afgelopen maand meer dan 10 keer gedronken staat Nederland op de vierde plaats in Europa.

Bron

ESPAD (European School Survey Project on Alcohol and Other Drugs) in NDM 2019, Trimbos Instituut (2020).

 

Versie: mei 2020

Hoe groot is het aantal mensen dat hulp nodig heeft bij alcohol?

Volgens het NEMISIS-2 onderzoek (1) voldeden 82.400 mensen uit de bevolking van 18 tot 64 jaar aan de criteria voor alcoholafhankelijkheid. Deze criteria staan beschreven in het diagnostisch handboek voor de psychiatrie, de DSM IV. Nog eens 395.000 mensen voldeden aan de criteria voor alcoholmisbruik. Deze groep mensen zijn dus niet afhankelijk maar drinken wel zoveel dat het alcoholgebruik nadelige gevolgen heeft. Het werkelijke aantal alcohol afhankelijken en misbruikers zal iets hoger liggen omdat mensen boven de 64 jaar mensen niet meegeteld zijn.

Uit ander onderzoek is bekend dat het spontaan herstel bij alcoholafhankelijkheid groot is. Het blijkt dat na drie jaar 74% van degene die alcoholafhankelijk zijn weer hersteld is (2). Dus van de 100 mensen die voldoen aan de criteria van afhankelijkheid zijn er na drie jaar nog 26 over. De groep die over blijft lukt het dus niet om uit zichzelf te herstellen en heeft hulp nodig.

Sinds 2016 ligt het aantal aanmeldingen in de verslavingszorg voor alcohol rond de 25.000 per jaar (3). In 2022 waren dit er 24.231. Dit bedraagt ongeveer 44% van alle aanmeldingen in de verslavingszorg. Hiermee is alcohol verreweg het meest voorkomende middel binnen de verslavingszorg. Omdat niet alle verslavingszorginstellingen hier gegevens over aanleveren liggen de daadwerkelijke aantallen mogelijk hoger.

Bron

  1. De psychische gezondheid van de Nederlandse bevolking. Nemesis 2: Opzet en eerste resultaten. Trimbos-instituut (2010).
  2. Bruijn, H. de, The craving withdrawal model for alcoholism. Amsterdam: Benecke Nl.
  3. LADIS Tussenrapportage Kerncijfers Verslavingszorg 2016-2021, IVZ (2023)

 

Versie: mei 2023

Hoeveel mensen zijn verslaafd aan alcohol en hoeveel komen hiervoor in behandeling?

In Nederland drinken 11,6 miljoen mensen. Er zijn 1.29 miljoen zware drinkers waarvan ruim 78.400 mensen afhankelijk zijn van alcohol. Hieronder een tabel met het aantal mensen dat zwaar drinkt, het aantal mensen met een verslaving en het aantal dat in behandeling is.

Zware Drinkers

Het CBS maakt bij zware drinkers een onderscheid tussen mannen en vrouwen. Een man is een zware drinker als hij minstens 1 keer per week 6 of meer glazen alcohol op één dag drinkt. Een vrouw is een zware drinker als zij minstens 1 keer per week 4 of meer glazen alcohol op 1 dag drinkt. Volgens het CBS (2016) heeft 80,4% van de Nederlanders ouder dan 18 alcohol het afgelopen jaar alcohol gedronken. Van deze groep is 8,5% een zware drinker (1); 10,2% van de mannen en 6,9% van de vrouwen.

Alcohol misbruikers

Misbruik van alcohol staat beschreven in de DSM V (een internationaal handboek voor de Psychiatrie waarin alle psychische stoornissen beschreven zijn). Van alcoholmisbruik is sprake als je het afgelopen jaar tenminste één van de volgende verschijnselen hebt gehad:

  • Gebruik in gevaarlijke situaties (autorijden of bedienen van gevaarlijke machines)
  • Door gebruik in aanraking komen met politie of justitie
  • Gebruik heeft nadelige gevolgen voor school of werk.
  • Doorgaan met gebruik ondanks dat dat problemen oplevert (ruzie met partner, vechtpartijen).

In 2007-2009 is vastgesteld hoeveel mensen voldeden aan de criteria voor misbruik (toen nog met de DSM IV). Van de bevolking tussen 18 en 64 jaar misbruikt 3.7% alcohol. Dit zijn 395.000 mensen (2). Bij mannen bedraagt het percentage 5.6% bij vrouwen 1.8%.

Mensen met een alcohol verslaving

Afhankelijkheid van alcohol staat ook beschreven in de DSM V. Van verslaving of afhankelijkheid is sprake als je het afgelopen tenminste drie van onderstaande verschijnselen hebt gehad:

  • Meer gebruiken dan je wilt;
  • Willen stoppen maar niet kunnen;
  • Veel tijd besteden aan gebruik of aan bijkomen van gebruik;
  • Een sterk verlangen naar en een sterke behoefte hebben om het middel te gebruiken (craving);
  • Gebruik heeft nadelige gevolgen voor school, werk, hobby’s en sociale activiteiten;
  • Doorgaan met gebruik ondanks dat je weet dat gebruik problemen veroorzaakt of verergert;
  • School, werk, hobby’s en belangrijke sociale activiteiten opgeven vanwege het gebruik;
  • Steeds maar weer het middel gebruiken, zelfs als het je in gevaar brengt;
  • Doorgaan met gebruik ondanks dat je weet dat je een fysiek of psychisch probleem hebt;
  • Ontwikkeling van tolerantie d.w.z. een behoefte aan steeds grotere hoeveelheden om onder invloed te raken;
  • Last hebben van onthoudingsverschijnselen.

In 2007-2009 is vastgesteld hoeveel mensen voldeden aan de criteria voor afhankelijkheid (toen nog met de DSM-IV). Van de bevolking tussen 18 en 64 is 0.7% afhankelijk van alcohol. Dit zijn 82.400 mensen (2). Bij mannen bedraagt het percentage 1%, bij vrouwen 0,5%.

Aantal in behandeling

In 2015 waren 29.374 mensen in behandeling voor alcohol. 72% van hen was man en 28% vrouw (3). De Stichting IVZ houdt voor heel Nederland bij hoeveel mensen zich bij de verslavingszorg aanmelden.

Bronnen

  1. Centraal Buro Statistiek, 2016
  2. Nemisis 2- 2007-2009. Trimbos Instituut.
  3. Kerncijfers 2015, IVZ (2016)

 

Versie: februari 2018

Is het aantal mensen dat hulp zoekt voor alcohol gestegen?

De hulpvraag voor alcohol is van 2002 tot 2011 1,6 keer zo groot geworden. (1) Daarna is het weer gedaald. Vanaf 2016 is het aantal hulpzoekende redelijk stabiel met rond de 25.000 hulpzoekenden per jaar. (2)

In 2022 waren er 24.231 hulpzoekenden. Niet alle verslavingszorginstellingen leveren hier gegevens over aan, dus mogelijk liggen de daadwerkelijke aantallen hoger.  De gemiddelde leeftijd van degene die hulp zoekt is 47 jaar. De man/vrouw verhouding is 70% man en 30% vrouw. Hieronder een figuur met het aantal mensen dat hulp zocht voor alcohol in de jaren 2006 tot en met 2015.

Bron: Kerncijfers Verslavingszorg SIVZ 2006 – 2015

Het aantal mensen in behandeling voor alcohol is gestegen van 28.010 in 2006 tot 34.159 mensen in 2010. Sindsdien is het gedaald tot 29.374 in 2015.

Bron: Kerncijfers Verslavingszorg SIVZ 2006 – 2015

Bron

  1. Kerncijfers 2015, IVZ (2016)
  2. LADIS Tussenrapportage Kerncijfers Verslavingszorg 2016-2021, IVZ (2023)

Versie: mei 2023

Hoeveel mensen in Nederland zijn verslaafd en hoeveel zijn er in behandeling?

Hieronder vind je een tabel met het aantal mensen met een verslavingsprobleem in Nederland. De cijfers van cliënten in behandeling zijn van 2021 (1). Niet alle verslavingszorginstellingen leveren hier cijfers over aan, dus mogelijk zijn de daadwerkelijke aantallen hoger. De cijfers over drugsmisruikers of verslaafden van cocaïne, amfetamine, xtc en GHB zijn een zeer ruwe schatting.

Bij alcohol en cannabis zijn niet alleen de verslaafden geteld, maar ook de mensen die het middel misbruiken. In totaal zijn er in Nederland ongeveer 2 miljoen mensen die verslaafd zijn of een middel misbruiken.

Aantal verslaafden/misbruikers in Nederland en aantal in behandeling:

Stof Aantal verslaafden/misbruikers Aantal in behandeling
Alcohol 477.000 24.231
Tabak 539.000 389
Cannabis 70.000 9.024
Snuifcocaïne & crack 38.057 6.744
Opiaten (voornml. heroïne) 14.000 6.698
Gokken 79.000 1.887
Speed (amf) 7.064 1.766
XTC 520 130
GHB 3.824 956
Medicijnen (voornml. benzo’s) 600.000 1.053
Internet- gamen 16.000 221
Overig 7.008 1.752
Totaal 1.840.273 54.865

Toelichting cijfers

Alcohol

In 2007-2009 is in het NEMISIS onderzoek gedaan naar het voorkomen van alcoholverslaving in de bevolking tussen 18 en 64 jaar (2). Hiervoor is de DSM IV gebruikt. 82.400 mensen zijn verslaafd.

De DSM IV spreekt ook van alcoholmisbruik. 395.000 mensen misbruiken alcohol. Misbruik wil zeggen dat je wel allerlei negatieve gevolgen van alcohol ondervindt, maar er is nog geen sprake van gewenning en het optreden van onthoudingsverschijnselen bij stoppen.

Tabak

In 2016 is een bevolkingsonderzoek gedaan naar het gebruik van alcohol, drugs en tabak. Toen rookte ongeveer een vijfde (18,6%) van de bevolking dagelijks. 4,1% van de bevolking rookt meer dan 20 sigaretten per dag. Deze groep zou je verslaafd kunnen noemen (3). Dat zijn 539.000 mensen vanaf 18 jaar. Reken je alle dagelijkse gebruikers tot de verslaafden dan kom je aan de 2,5 miljoen mensen.

Cannabis

In 2007-2009 is in het NEMESIS onderzoek bekeken hoeveel mensen aan cannabis verslaafd zijn. Het aantal wordt geschat op 29.300 mensen ofwel 0,3% van de bevolking tussen 18 en 64 jaar (2). Bij mannen ligt het percentage op 0,4% en bij vrouwen op 0,1%.

De DSM IV spreekt ook van misbruik. 40.200 mensen misbruiken cannabis. Misbruik wil zeggen dat je wel allerlei negatieve gevolgen van cannabis ondervindt, maar er is nog geen sprake van gewenning en het optreden van onthoudingsverschijnselen bij stoppen.

Cocaïne

Het aantal verslaafden aan cocaïne in Nederland is niet bekend. Een schatting levert het volgende op:

Crack

Veel mensen die problematisch opiaten (heroïne) gebruiken, gebruiken ook crack (4). Naar schatting zijn er 14.000 mensen die problematisch opiaten gebruiken. Hiervan gebruikt ongeveer 80% ook problematisch crack. Dit zijn ongeveer 11.200 mensen.

Snuifcocaïne

Het aantal mensen in Nederland dat aan snuifcocaïne verslaafd is kan geschat worden door bij andere drugs te kijken naar welk percentage van de problematische gebruikers nu eigenlijk in behandeling komt. Uit bevolkingsonderzoek is bekend hoeveel problematische drinkers, blowers en gokkers er zijn. Hieruit blijkt dat ongeveer 5% tot 14% van de problematische gebruikers hiervoor een behandeling zoekt.

Het aantal problematische gebruikers die cocaïne snuiven kennen we niet. Wel het aantal snuivers dat behandeling zoekt. In 2014 zochten 7.419 mensen een behandeling voor cocaïne. 50% van de groep gebruikte snuift cocaïne, 50% rookte crack. Er hebben zich dus 3.760 mensen aangemeld die de cocaïne snoven. Deze 3.760 mensen vormen tussen de 5 tot 14% van de problematische groep gebruikers. Gaan we op 14% zitten dan zou dat beteken dat het aantal verslaafden en misbruikers van snuifcocaïne op 26.857 ligt.

Tel hier het aantal crack gebruikers bij op en je komt op 38.057.

Heroïne

Het aantal problematische opiaatgebruikers in Nederland wordt geschat op 14.000 (4). 80% van deze groep gebruikt ook crack.

Gokken

In 2016 is door Intraval onderzoek gedaan naar de omvang van verslavingsproblematiek. 79.000 mensen zijn probleemspelers en zeer waarschijnlijk gok- of kansspelverslaafd. 95.700 mensen speelt op een riskante manier (5) en zijn mogelijk kansspelverslaafd.

Amfetamine (speed)/XTC

Het aantal amfetamine- en XTC-verslaafden in Nederland is onbekend. XTC (MDMA) is nauwelijks verslavend. Amfetamine wel. De cijfers die in de tabel genoemd zijn, zijn gebaseerd op de aanname dat 25% van het werkelijk aantal verslaafden in behandeling is.

GHB

Het aantal GHB-verslaafden in Nederland is onbekend. Wel lijkt het erop dat het aantal GHB-verslaafden is toegenomen (4). De cijfers die in de tabel genoemd zijn, zijn gebaseerd op de aanname dat 25% van het werkelijk aantal verslaafden in behandeling is.

Slaap- en kalmeringsmiddelen

In 2005 werden aan 1,9 miljoen Nederlanders slaap en kalmeringsmiddelen voorgeschreven. Bij een derde van hen gaat het om langdurig gebruik (meer dan 3 maanden). Deze groep hoeft niet perse verslaafd te zijn. Langdurig gebruik kan voorkomen als onderdeel bij bepaalde medische behandelingen. Bij de cijfers over het aantal mensen in behandeling, gaat het om benzodiazepinen, barbituraten en overige psychofarmaca/medicijnen.

Internetgamen

Mensen kunnen niet alleen verslaafd raken aan middelen, maar ook aan bepaalde activiteiten. Hiervan is de grootste groep verslaafd aan internetgamen. Ongeveer 1,5% van jongeren tussen 13 en 16 jaar kan beschouwd worden als gameverslaafde (7). Dit komt neer op 12.000 jongeren. Van het aantal hulpzoekers is 82% jonger dan 25 jaar. Als je die 12.000 verslaafde jongeren ziet als 75%, komt er nog 25% ofwel 4.000 mensen bij. Dit komt neer op ongeveer 16.000 problematische internetgamers.

Overig

In totaal zijn er nog 1.752 mensen voor overige verslavingen in behandeling (1). Hierbij gaat het in 998 gevallen om een middelenverslavingen, bijvoorbeeld voor ketamine, lachgas of psychedelica. Ook vallen NPS (New Psychoactive substances) hieronder. Het andere deel betreft gedragsverslavingen, waaronder seksverslaving en eetverslaving. Dit gaat om 754 gevallen.

Het precieze aantal verslaafden in deze overige categorie is onbekend. De cijfers die in de tabel genoemd zijn, zijn gebaseerd op de aanname dat 25% van het werkelijk aantal verslaafden in behandeling is.

Totaal

Totaal zijn rond de 2 miljoen mensen in Nederland verslaafd. In 1.616.000 gevallen gaat het hierbij om de legale middelen alcohol, tabak en slaap- en kalmeringsmiddelen.

 

* De verslaafden aan crack zijn niet meegeteld. Dit is immers dezelfde groep als de heroïneverslaafden.

 

Bronnen:

  1. LADIS Tussenrapportage Kerncijfers Verslavingszorg 2016-2021, IVZ (2023)
  2. Nemisis 2- 2007-2009. Trimbos Instituut.
  3. Nationaal Prevalentie Onderzoek Middelengebruik 2009: De kerncijfers, IVO (2009).
  4. NDM 2017, Trimbos Instituut.
  5. Modernisering kansspelbeleid, Intraval (2016).
  6. Noorlander, E. Misbruik van en verslaving aan medicatie. In: Drugs en alcohol. Gebruik, misbruik en Verslaving.
  7. vVn Rooij et al., 2011.

 

Versie: mei 2023

Is het aantal mensen dat behandeling zoekt voor alcohol of drugs toegenomen?

Hieronder vind je een tabel met het aantal aanmeldingen van 2005 tot 2015. Daarna zijn er geen nieuwe cijfers meer gekomen.

Tot 2011 is het aantal aanmeldingen over het algemeen toegenomen. Daarna is er sprake van een dalende trend.
Het aantal mensen wat in behandeling komt voor heroïne daalt ieder jaar.

Bron: Kerncijfers verslavingszorg 2015

Toename sinds 2003

Het aantal mensen dat voor cannabis in behandeling kwam is flink toegenomen. In 2003 waren 4.485 personen in behandeling voor cannabis. In 2015 waren dat 10.816 personen.

Het aantal mensen dat voor amfetamine in behandeling kwam is in de afgelopen tien jaar meer dan verdubbeld. In 2003 waren 735 personen in behandeling. In 2015 waren dit er 1.794.

Het aantal mensen dat voor alcohol in behandeling kwam is sinds 2003 toegenomen tot 33.897 in 2010. Daarna is het afgenomen tot 29.374 in 2015.

Het aandeel GHB en overige verslavingen (eetstoornissen, internetgamen en seksverslaving) (niet in de grafiek meegenomen) is de laatste jaren toegenomen.

Afname

Het aantal mensen dat voor cocaïne in behandeling kwam schommelde tussen 2003 en 2011 tussen de 8 en 9 duizend personen. De afgelopen 3 jaar is het licht gedaald.

Het aantal mensen dat voor gokken (niet in tabel) in behandeling kwam is sinds 2003 met 2.820 afgenomen naar 2.186 personen in 2015.

Het aantal mensen dat voor heroïne in behandeling is, is afgenomen van 14.410 in 2005 naar 9.093 in 2015.

Bron

Kerncijfers 2015, IVZ (2016)

 

Versie: februari 2018

 

Neemt het aantal jongeren dat een behandeling zoekt toe?

Het aantal jongeren dat in behandeling komt is de afgelopen jaren licht gestegen. Het aantal ouderen dat in behandeling komt is veel meer gestegen. Dit heeft o.a. te maken met de vergrijzing van de bevolking in Nederland.
Hieronder is een grafiek te zien met het aantal jongeren in behandeling in de afgelopen 10 jaar.

Bron: Kerncijfers verslavingszorg 2015

Toename in percentages

Alcohol

Het aantal jongeren dat voor alcohol in behandeling kwam is de afgelopen 10 jaar toegenomen. In 2006 kwamen 1021 jongeren in behandeling voor alcohol. In 2015 waren dat 1491 jongeren. Dat is een toename van 46%.

Cannabis

Het aantal jongeren dat voor cannabis in behandeling kwam is de afgelopen jaren toegenomen. In 2006 waren 2399 jongeren in behandeling voor cannabis. In 2015 waren dit 4067 jongeren. Dat is een toename van 69%.

GHB

Het aantal jongeren dat voor GHB in behandeling kwam is pas sinds 2007 gemeten. Sindsdien is het ieder jaar gestegen tot 2012. In 2007 waren 29 jongeren in behandeling voor GHB. Dit is met 834% toegenomen tot 242 in 2012. Daarna is het weer gedaald tot 192 in 2015.

Afname in percentages

Heroïne

Het aantal jongeren dat voor heroïne in behandeling is daalt. In 2006 waren 216 jongeren in behandeling. In 2015 waren dit 192 jongeren.

Cocaïne

Het aantal jongeren dat voor cocaïne in behandeling kwam is sinds 2006 met 44% gedaald van 1233 in 2006 naar 551 in 2015.

Schommelingen

Amfetamine

In 2006 kwamen 508 jongeren in behandeling voor amfetamine. Dit steeg tot 670 jongeren in 2008. Sindsdien is het weer gedaald tot 439 jongeren in 2015.

Gokken

Het aantal jongeren dat voor gokken in behandeling schommelt de laatste 10 jaar rond de 300 tot 400 jongeren. In 2015 waren 345 jongeren in behandeling voor gokken.

Xtc

Voor xtc melden weinig mensen zich aan voor een behandeling. In 2006 kwamen 102 jongeren in behandeling voor xtc en in 2016 83.

Bron

Kerncijfers 2015, SIVZ (2016)

 

Versie: februari 2018

Welke leeftijd hebben de mensen die in behandeling komen?

In 2021 was de gemiddelde leeftijd van alle mensen die voor een verslaving in behandeling waren 42 jaar. 10% van deze mensen was jonger dan 25 jaar en 21% was ouder dan 55 jaar. De gemiddelde leeftijd kan per middel veel verschillen.

Hieronder een tabel met de leeftijden van de mensen die in 2021 in Nederland in behandeling waren. In de tabel cijfers over: de gemiddelde leeftijd, mensen onder de 25 jaar, tussen 25 en 55 jaar en ouder dan 55 jaar.

Middel Gemiddelde leeftijd <25 25-55 55+ Totaal aantal hulpzoekers
Alcohol 47 4% 66% 30% 24.231
Opiaten (voornamelijk heroïne) 50 1% 61% 38% 6.698
Cannabis 32 28% 68% 4% 9.024
Cocaïne 40 7% 82% 11% 6.744
Amfetamine 34 17% 79% 4% 1.766
XTC 28 45% 53% 2% 130
GHB 34 7% 91% 2% 956
Tabak 49 6% 53% 41% 389
Medicijnen (voornamelijk slaap- en kalmeringsmiddelen) 44 7% 67% 26% 1.053
Gokken 35 17% 72% 9% 1.887
Gamen 25 54% 44% 2% 221

 

Het probleem waarmee jongeren onder de 25 het vaakst in de verslavingszorg terecht komen is cannabis. Daarnaast is het percentage jongeren ook relatief hoog bij alcohol, XTC, amfetamine en gamen.

Het percentage 55 plussers in de verslavingszorg is relatief hoog bij alcohol, opiaten, tabak en medicijnen.

Bron

LADIS Tussenrapportage Kerncijfers Verslavingszorg 2016-2021, IVZ (2023)

 

Versie: mei 2023

 

Hoe moet ik cijfers over drugsgebruik in de krant lezen?

In onderzoek naar het gebruik van drugs worden vaak drie vragen gesteld:

  • Heb je ooit van je leven gebruikt?
  • Heb je het afgelopen jaar gebruikt?
  • Heb je afgelopen maand gebruikt?

De ”ooit cijfers” liggen altijd hoog. Als je aan mensen vraagt of zij wel eens ooit oranjebitter gedronken hebben, heb je dikke kans dat 80% dat met ja beantwoordt (met Koninginnedag bijvoorbeeld). Vraag je naar het laatste maand gebruik van oranjebitter dan kom je waarschijnlijk nog niet eens aan de 0,01%.

Daarom is het zo belangrijk om bij het lezen van de krant goed te kijken om welke cijfers het gaat: ”ooit cijfers” of ”laatste maand” cijfers. De ”laatste maand” cijfers geven een veel beter beeld over het actuele gebruik. Hieronder een tabel met de verschillen tussen het ooit, laatste jaar en laatste maand gebruik in 2018 (1).

Drugs Ooit gebruikt Laatste jaar gebruikt Laatste maand
Cannabis 23,7% 7,5% 4,6%
XTC 8,4% 2,8% 1,1%
Cocaïne 5,4% 1,6% 0,7%
Speed 4,6% 1,1% 0,5%
Heroïne 0,5 0,06% 0,05%
GHB 1,5% 0,4% 0,2%

Steeds meer en steeds vaker

In de pers worden ook vaak de woorden “steeds meer” en “steeds vaker” gebruikt. “Steeds minder” kan ook, maar dat wordt, als het om drugs gaat niet als nieuws beschouwd.

Als je “steeds meer” of “steeds vaker” hoort of leest, dien je erg op je hoede te zijn. ”Steeds meer” en ”steeds vaker” zegt niet zoveel. Verschillen kunnen ook op toeval berusten. Om te bepalen of iets steeds meer of steeds vaker voorkomt, is degelijk wetenschappelijk onderzoek nodig. Kijk in het krantenartikel of er onderzoek gedaan is en wie het onderzoek heeft gedaan om te kunnen beoordelen of ”steeds meer” of ”steeds vaker” op harde gegevens berust.

Vergelijkingen

Bij de woorden ”steeds meer” en ”steeds vaker” worden vaak vergelijkingen gemaakt, bijvoorbeeld vaker dan vorig jaar. Hierbij maakt de pers vaak gebruik van een vergelijking die bij nadere beschouwing de daling of stijging in een heel ander daglicht kunnen zetten. Ondertussen is het al wel nieuws, zeker als het uitmondt in Kamervragen.

Bij vergelijkingen is het belangrijk om te kijken naar het jaar waarmee vergeleken wordt. Is dit 1 jaar terug of 10 jaar terug. Ten opzichte van 10 jaar geleden kan iets best gestegen zijn terwijl het de laatste 5 jaar helemaal constant is of zelfs gedaald is.

Voorbeelden

In het algemeen is het druggebruik onder scholieren sterk toegenomen tot 1996 daarna is het een tijdje stabiel gebleven en vervolgens weer gedaald. Vergelijk je met de laatste jaren dan is het druggebruik dus gedaald, kijk je veel verder terug dan is het weer gestegen. Het ligt er maar aan met welk jaar je vergelijkt.

Vergelijkingsgroep

De groep waarmee vergeleken of juist niet mee vergeleken wordt is ook van belang. Bijvoorbeeld als het aantal vrouwen dat in behandeling komt voor 50% is gestegen, is het ook belangrijk om te kijken of dit bij mannen ook geldt. Soms is de stijging gelijk, maar wordt er in de media gesuggereerd dat het slechts voor één groep geldt.

De conclusie is dat je bij cijfers in de krant altijd heel kritisch moet kijken.

Bron

  1. NDM 2019, Trimbos Instituut (2020)

 

Versie: mei 2020

Hoeveel doden en gewonden vallen er door alcohol in het verkeer?

De SWOV (Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid) heeft een schatting gemaakt van het aandeel ernstig gewonde autobestuurders onder invloed van alcohol (met een promille van 0,5 of meer) in de periode van 1999 tot 2011. Dit aandeel is gedaald van 31,2% in 1999 naar 18,9% in 2011 (1).

De SWOV heeft ook een schatting gedaan van het aantal verkeersdoden dat gerelateerd is aan alcohol, al dan niet in combinatie met drugs. SWOV schat in dat in 2013 11%-24% van de verkeersdoden in Nederland het gevolg is van alcohol. Ook schatten ze in dat er in 2015 75 tot 140 verkeersdoden als gevolg van alcohol (2).

Bronnen

  1. Rijden onder invloed in Nederland in 2002-2011, Ministerie van Infrastructuur & Milieu Rijkswaterstaat, 2011.
  2. SWOV-Factsheet, Rijden onder invloed van alcohol, 2016.

 

Versie: november 2020

Hoeveel mensen overlijden er door alcohol, tabak en andere drugs?

In 2017 overleden in totaal 19.420 mensen aan de directe gevolgen van roken. Voor alcohol zijn er minder duidelijke recente cijfers voor handen. Het RIVM heeft een schatting gedaan. Volgens deze schatting stierven er in 2017 1.906 mensen aan de gevolgen van alcohol-gerelateerde ziekten. De World Health Organisation schat echter dat er in Nederland in 2016 4.945 mensen stierven aan de gevolgen van alcohol. Hun schattingsmethode is wat anders dan die van het RIVM. In oktober 2020 werd in de Global Burden of Disease studie de alcoholgerelateerde sterfte in Nederland geschat op 6820. Ook in deze studie is de methode anders dan die van het RIVM. (1)
Tabak en alcohol zijn drugs die wettelijk toegestaan zijn, de legale drugs. 224 mensen vonden in 2018 de dood door drugs die wettelijk verboden zijn, de illegale drugs.

98,9% van het aantal doden door alcohol, tabak en drugs is dus toe te schrijven aan de legale middelen alcohol en tabak. 1,1% is toe te schrijven aan de illegale middelen zoals heroïne, cocaïne, XTC, amfetamine en GHB.

We geven de cijfers van het aantal doden in een jaar als gevolg van:

  • gebruik van het middel, bijvoorbeeld door ziekte;
  • direct overlijden (overdosis).
Middel Overleden door gevolgen van gebruik
Direct overleden
Alcohol 1.906* 0
Tabak 19.420* 0
Cannabis 0 0
Opiaten/opioïden 0 104**
Cocaïne 0 40**
GHB 0 7**
XTC/amfetamine 0 4**
Combinatiegebruik 69
Totaal 21326 224

* = 2017
**= 2018

Toelichting cijfers

De cijfers zijn gebaseerd op de doodsoorzakenstatistiek van het CBS. Dit is niet specifiek ingericht in het registeren van drugsgerelateerde sterfte en varieert daarom flink. De cijfers moeten daarom voorzichtig geïnterpreteerd worden.

Alcohol

Volgens een schatting van het RIVM stierven er in 2017 1.906 mensen door alcohol.

Er is sprake van primaire en secundaire alcoholsterfte:

  • Primaire alcoholsterfte: dodelijke overdosis en sterfte aan alcoholgerelateerde ziekten.
  • Secundaire alcoholsterfte: bijvoorbeeld dodelijke ongelukken onder invloed van alcohol.

Volgens de Doodsoorzakenstatistieken van het CBS stierven in 2017 1.034 mensen door alcohol als primaire doodsoorzaak. Bij 54% ging het om psychische stoornissen en gedragsstoornissen door het gebruik van alcohol en in 46% ging het om ziekten en vergiftiging door alcohol. De meeste mensen die overleden aan alcohol waren tussen de 55 en 69 jaar oud. Driekwart daarvan was man.

Geschat wordt dat 3% van de sterfte aan kanker samenhangt met alcoholgebruik. Alcohol verhoogt het risico op: keelholte-, slokdarm-, mond-, darm-, borst- en leverkanker (2).

Alcohol leidt zelden tot een fatale dodelijk aflopende overdosis. Wel lopen mensen een alcoholvergiftiging op waarbij opname in een ziekenhuis noodzakelijk is. In 2016 waren dat 5600 mensen (1).

Alcoholdoden in het verkeer

De SWOV (Instituut voor Wetenschappelijk Onderzoek Verkeersveiligheid) schat dat in 2015 tussen de 75 en 140 verkeersdoden het gevolg waren van alcohol. Het totaal aantal verkeersdoden in 2015 bedroeg 621 (1).

Als je de mensen die zijn overleden door alcohol als primaire doodsoorzaak en de verkeersdoden door alcohol bij elkaar optelt zijn er ongeveer 1150 sterfgevallen door alcohol. In dit aantal zijn echter lang niet alle gevallen van alcoholsterfte meegeteld, omdat niet altijd wordt herkend dat er sprake is van alcoholgebruik, en dit daarom niet als zodanig geregistreerd wordt.

Tabak

Tabak leidt tot een groot aantal ziekten. Een overdosis of vergiftiging komt echter niet voor. In totaal stierven in 2017 19.420 mensen door tabak (1). Dat zijn 53 mensen per dag ofwel iets meer dan 2 mensen per uur. Aantal slachtoffers per ziekte:

  • longkanker 8593;
  • COPD 5227
  • coronaire hartziekten 1176;
  • slokdarmkanker 950;
  • hartfalen 701;
  • beroerte 588;
  • alvleesklierkanker 427;
  • darmkanker 360;
  • blaaskanker 338;
  • borstkanker 232;
  • mondholtekanker 210;
  • strottenhoofdkanker 200;
  • diabetes 154;
  • nierkanker 152;
  • maagkanker 112 (1).

Hasj en wiet (cannabis)

Cannabis is schadelijk voor de longen. Er zijn geen gegevens bekend of het gebruik van cannabis tot dodelijke longziekten heeft geleid. Het zou kunnen, omdat cannabis vaak gebruikt wordt in combinatie met tabak. Het gebruik van cannabis is vaak aan leeftijd gebonden. Mensen stoppen er na verloop van tijd mee, waardoor ernstige longziekten niet optreden. Mensen die tientallen jaren doorblowen lopen wel risico.

Heroïne (opiaten)

Bij heroïne gaat het over de groep problematische harddruggebruikers. Zij gebruiken naast heroïne ook vaak crack en alcohol. Zij sterven aan allerlei ziekten als endocarditis, longaandoeningen, levercirrose, geweld en aids. Deze cijfers zijn niet bekend.

In 2018 stierven 104 mensen door een overdosis opiaten of opioïden (vaak in combinatie met andere middelen) (1). Het is niet bekend om welke opiaten of opioïden het gaat. Deze cijfers betreffen alleen sterfgevallen van mensen die officieel geregistreerd staan in het bevolkingsregister. Daarbovenop komen 24 gevallen van drugssterfte van mensen die wel in Nederland verbleven maar niet geregistreerd waren als inwoner (1).

Cocaïne

In 2018 waren er volgens de statistiek met doodsoorzaken van het CBS 40 acute sterfgevallen wegens cocaïne (1).

Waarschijnlijk is dit cijfer een grote onderschatting. Veel cocaïnegebruikers overlijden aan een hartinfarct. Een hartinfarct wordt echter als een natuurlijke doodsoorzaak geregistreerd en niet toegeschreven aan cocaïne. Volgens een artikel in de Guardian van juli 2011 staat 1 op de 4 niet-fatale hartaanvallen onder de 45 in verband met gebruik van cocaïne (3).

GHB

Sterfte door GHB is lastig vast te stellen omdat GHB snel door het lichaam wordt afgebroken, er sprake kan zijn van tolerantie in het gebruik van GHB (grootverbruikers hebben een hogere tolerantie) en omdat het lichaam ook van nature GHB aanmaakt.

In 2018 waren er volgens de doodsoorzakenstatistiek van het CBS 7 gevallen van acute sterfte door GHB (1).

XTC/amfetamine

Ook bij XTC en amfetamine wordt de sterfte veroorzaakt door een overdosis of vergiftiging. XTC verhoogt de lichaamstemperatuur. Door de combinatie van XTC met een warme, vochtige omgeving, lang dansen en te weinig drinken kan iemand oververhit raken. Oververhitting kan dodelijk zijn. Ook teveel drinken (watervergiftiging) kan dodelijk zijn.

De cijfers zijn gebaseerd op de doodsoorzakenstatistiek van het CBS. Dit is niet specifiek ingericht in het registeren van drugsgerelateerde sterfte en varieert daarom flink. In 2016 ging het om 28 gevallen van acute sterfte door ‘psychostimulantia’, hier vallen XTC (MDMA) en amfetamine onder. In 2018 ging het om 4 gevallen.
Het is waarschijnlijk dat er overlijdens door XTC/MDMA zijn die niet in de statistieken van het CBS terecht komen.

Het NFI meldde in de periode 2006-2015 21 gevallen waarbij MDMA een primaire rol heeft gespeeld bij het overlijden en 26 gevallen waarbij MDMA in combinatie met alcohol of andere drugs een rol speelde. Bij 6 gevallen speelde MDMA mogelijk een rol.

Speed werd door het NFI in 2016 1 keer aangetroffen in combinatie met PMA en MDMA (1).

Slaap- en kalmeringsmiddelen en medicijnen

85 mensen zijn in 2018 aan slaap- en kalmeringsmedicijnen overleden. Hiervan ging het in 34 gevallen om benzodiazepinen, 43 om barbituraten en 8 om overige sedativa.

Bronnen

  1. NDM 2021Trimbos-instituut
  2. Alcohol en kanker, KWF (bezoekdatum: 23 augustus 2018)
  3. Cocaine addiction linked to brain abnormalities, The Guardian (2011)

 

Versie: december 2021