Heroïne / opiaten: Verslaving

Ben je benieuwd naar de kans van verslaving aan heroïne / opiaten? Hieronder lees je alle vragen en antwoorden over de verslavende werking van heroïne / opiaten. Kan je iets niet vinden? Stel dan je vraag aan een van onze medewerkers via Vraag & Antwoord.

Meer informatie over heroïne / opiaten Informatie over andere middelen

 

Kun je verslaafd raken aan heroïne?

Heroïne is een van de meest verslavende stoffen die er zijn. Na 3 weken gebruik kunnen bij stoppen al onthoudingsverschijnselen optreden. Een commissie van experts beoordeelde heroïne als de meest verslavende drug, meer dan crack en tabak.

Geestelijke afhankelijkheid: ja.

Gebruikers kunnen zeer sterk naar het middel verlangen. Ze zetten er alles voor opzij. Dit komt door het verlangen naar het gelukzalige en pijnstillende gevoel. Maar ook doordat ernstige onthoudingsverschijnselen optreden als je niet gebruikt.

Tolerantieontwikkeling: ja

Het lichaam went zeer snel aan heroïne. Een gebruiker heeft al heel gauw meer nodig om hetzelfde effect te voelen.

Lichamelijke afhankelijkheid / ontwenningsverschijnselen: Ja

De ontwenningsverschijnselen van heroïne treden al snel op. De eerste symptomen beginnen binnen een aantal uur na de laatste toediening, de 2e en 3e dag zijn ze op zijn hevigst. Na 4 tot 6 dagen nemen ze langzaam in hevigheid af.

Symptomen zijn:

  • angst, onrust
  • wijde pupillen
  • loopneus
  • geeuwen
  • afwisselend koud en warm
  • buikkrampen, diarree, soms braken
  • krampen in rug en benen
  • spierpijn
  • kippenvel
  • stijging pols, bloeddruk en lichaamstemperatuur

De hevigheid van de ontwenningsverschijnselen is afhankelijk van de duur van de verslaving. Bij mensen die kort gebruiken zijn de ontwenningsverschijnselen mild. Bij zwangere vrouwen kunnen ontwenningsverschijnselen tot de dood van de baby leiden.

De kans op verslaving is dus zeer groot.

Ontwenningsverschijnselen methadon

Ook bij methadon krijgen gebruikers ontwenningsverschijnselen. Methadon heeft een lange halveringstijd. Halveringstijd is de tijd waarbinnen de helft van de stof uit het bloed verdwenen is.

Bij opiaten met een lange halveringstijd treden de ontwenningsverschijnselen later op maar houden ook langer aan. Bij methadon treden de verschijnselen na een dag op. Na 5 tot 7 dagen zijn ze op zijn hevigst. In een periode van 1 tot 3 weken nemen nemen de verschijnselen geleidelijk aan af (1).

In de behandeling voor heroïne worden de ontwenningsverschijnselen opgevangen met methadon. De methadon wordt dan in de loop van behandeling afgebouwd.

Verhogen van de methadondosis

Verhogen van de methadondosis kan helpen om de trek verminderen. Hiervoor wordt vaak gekozen als aannemelijk is dat iemand het niet zal volhouden op een lage dosis. Men geeft dan enige tijd een hoge dosis methadon en probeert het leven van de gebruiker enigszins op orde te brengen.

Methadon is echter net zo verslavend als heroïne. Als de gebruiker na enige tijd aangeeft ook van de methadon af te willen (wat overigens lang niet altijd aan te raden is) zal de methadon alsnog geleidelijk afgebouwd moeten worden.

De ontwenningsverschijnselen duren bij methadon langer dan bij heroïne en kunnen wel twee tot drie weken aanhouden. Tot het afbouwen van methadon kan besloten worden wanneer er stabiliteit in het leven van de gebruiker is.

Bron

  1. Noorlander, E. Opiaten. In: Drugs en Alcohol, Gebruik, misbruik en Verslaving

 

Versie: december 2019

Welke onthoudingsverschijnselen treden er op als je stopt met heroïne?

De onthoudingsverschijnselen van heroïne treden al snel op. De eerste symptomen verschijnen binnen een aantal uur na de laatste toediening, de 2e en 3e dag zijn ze op zijn ergst. Na 4 tot 6 dagen nemen ze langzaam in hevigheid af:

De symptomen zijn:

  • Angst, onrust.
  • Wijde pupillen, loopneus.
  • Geeuwen.
  • Afwisselen koud en warm.
  • Buikkrampen, diarree, soms braken.
  • Krampen in rug en benen.
  • Spierpijn.
  • Kippenvel.
  • Stijging bloeddruk en lichaamstemperatuur.

De ernst van de onthoudingsverschijnselen heeft te maken met de duur van de verslaving en de hoeveelheid die iemand gebruikt. Bij mensen die kort gebruiken zijn de onthoudingsverschijnselen mild. Gebruikt iemand lang en veel dan zijn ze erger.

Onthoudingsverschijnselen methadon

Methadon is een synthetische vervanging van heroïne om een heroïneverslaving af te bouwen. Het is een opiaat zoals heroïne met een pijnstillende en verdovende werking. Ook bij methadon krijgen gebruikers onthoudingsverschijnselen. Methadon heeft een lange halfwaardetijd. De halfwaardetijd is de tijd waarbinnen de helft van de stof uit het bloed verdwenen is.

Bij opiaten met een lange halfwaardetijd treden de onthoudingsverschijnselen later op maar houden ook langer aan. Bij methadon treden de verschijnselen niet na een aantal uur maar na een dag op. Na 5 tot 7 dagen zijn ze op zijn ergst. In een periode van een tot 3 weken nemen de verschijnselen geleidelijk aan af (1). De ergste klachten zijn vaak na een week wel over, maar gevoel van onrust en slecht slapen kunnen wel langer aanhouden.

In de op ontwenning gerichte hulpverlening worden de onthoudingsverschijnselen opgevangen met methadon. De methadon wordt dan in de loop van behandeling afgebouwd. Dit langzaam afbouwen voorkomt dat de ontwenningsverschijnselen te erg worden. Als die erg heftig zijn is het aanlokkelijk voor iemand om weer te gaan gebruiken om zich weer even beter te voelen.

 

Bron:

  1. Noorlander, E. Opiaten. In: Drugs en Alcohol, Gebruik, misbruik en Verslaving

 

Versie: januari 2021

Wat zijn de langetermijnrisico’s van methadon of suboxone (buprenorfine)?

Methadon en suboxone zijn beide opioïden en lijken in hun werking erg op heroïne. Deze middelen worden onder andere ingezet bij het afkicken van een heroïneverslaving. Betekent dit dat de risico’s dan ook even groot zijn als bij heroïne of andere soorten drugs?

Methadon heeft de volgende bijwerkingen:

  •  obstipatie (verstopping van de darmen);
  •  droge mond;
  •  duizeligheid;
  •  sufheid.

Op de lange termijn heeft methadon geen duidelijke bijwerkingen. Het verschil tussen heroïne en methadon is, dat je aan heroïne veel geld kwijt bent en dat heroïne maar kort werkt. Heroïne kun je gemakkelijk overdoseren en is daardoor gevaarlijk om te gebruiken. Methadon geeft niet hetzelfde effect als heroïne, het is niet lekker (geeft geen kick/roes) en daardoor minder verslavend. Het gebruik van methadon zorgt er voor dat je langdurig geen heroïne hoeft te gebruiken.

Suboxone is een goed ‘anti-trek’middel en zorgt dat je weinig trek hebt in heroïne. Suboxone geeft minder sufheid dan methadon en daarom wordt het voorgeschreven wanneer mensen veel last hebben van de sufheid die methadon geeft.

Wanneer iemand wil stoppen met gebruik van heroïne, kan hij of zij zich door de huisarts laten verwijzen naar een verslavingszorginstelling in de buurt. De verslavingsarts van de instelling kan iemand dan goed informeren wat de bijwerkingen zijn van methadon en suboxone, zodat iemand een weloverwogen afweging kan maken.

 

Versie: augustus 2019

Waarom wordt afkicken met methadon als moeilijk ervaren?

Gebruikers verlangen naar de roes die heroïne geeft. Bij methadon ervaren ze die roes niet. Methadon wordt voorgeschreven om de onthoudingsverschijnselen van heroïne op te vangen. Dit werkt echter niet volledig. Methadon verzacht wel maar gebruikers kunnen toch nog last hebben van onthoudingsverschijnselen. De onthoudingsverschijnselen treden al na een aantal uren op en nemen pas in de loop van de vierde of vijfde dag langzaam af. Door het verlangen naar de roes en door het ervaren van onthoudingsverschijnselen kan een grote trek naar heroïne ontstaan.

De gebruiker weet dat slechts een kleine dosis heroïne voldoende is om van alle ellende af te zijn. Hij houdt het niet vol, loopt weg en gaat weer gebruiken.

Onthoudingsverschijnselen heroïne

  • zich ziek voelen, braken
  • zweten, koude rillingen krijgen
  • lopende neus
  • maag- darm en spierkrampen

De onthoudingsverschijnselen treden al na een aantal uren op en nemen pas in de loop van de vierde of vijfde dag langzaam af.

Verhogen van de methadon dosis

Verhogen van de methadondosis kan helpen om de trek verminderen. Hiervoor wordt vaak gekozen als aannemelijk is dat iemand het niet zal volhouden op een lage dosis. Men geeft dan enige tijd een hoge dosis methadon en probeert het leven van de gebruiker enigszins op orde te brengen.

Methadon is echter net zo verslavend als heroïne. Als de gebruiker na enige tijd aangeeft ook van de methadon af te willen (wat overigens lang niet altijd aan te raden is) zal de methadon alsnog geleidelijk afgebouwd moeten worden.

De ontwenningsverschijnselen duren bij methadon langer dan bij heroïne en kunnen wel twee tot drie weken aanhouden. Tot het afbouwen van methadon kan besloten worden wanneer er stabiliteit in het leven van de gebruiker is. Dat wil zeggen wanneer hij niet meer bij gebruikt, vrienden heeft die niet gebruiken en werk heeft of een opleiding volgt.

 

Versie: juni 2019

Is het gevaarlijk om te sporten als je ook methadon gebruikt?

Er zijn een aantal dingen om rekening mee te houden wanneer je gaat sporten met methadon op. Wanneer je methadon gebruikt, dan zullen je hartslag en bloeddruk minder snel kunnen stijgen. Op zich is dat geen probleem, en niet direct gevaarlijk.

Methadon werkt daarnaast pijnstillend, hierdoor voel je blessures mogelijk minder stel aankomen. Wees hier alert op. Methadon werkt sederend, hierdoor kan je reactiesnelheid verminderen: pas dus op met gevaarlijke sporten waarbij snelle reactiesnelheid gewenst is, zoals kitesurfen, motorracen etc.

Bouw het sporten voorzichtig op, en luister goed naar je lichaam. Het is dus niet direct gevaarlijk, maar voorzichtigheid is wel geboden.

 

Versie: november 2019

Wat is het post-acute withdrawal syndrome (PAWS)?

Het post-acute withdrawal syndrome (PAWS) is een syndroom waarbij klachten na het afkicken van een bepaald middel (zoals alcohol, benzodiazepinen, opiaten of een ander middel) persistent blijven bestaan voor langere periode. Het komt het vaakst voor na langdurig benzodiazepinen gebruik. Iemand kan last houden van klachten als angsten, slapeloosheid, depressie, trillen en pijn. Mensen met een hoog stress- of angstniveau en mensen met persoonlijkheidsproblematiek lopen het grootste risico om dit te krijgen.

Er is weinig bekend over dit syndroom en er is ook weinig onderzoek naar gedaan. Vandaar dat het ook niet wordt benoemd in de DSM, het handboek voor de psychiatrie. Echter uit de verslavingswereld komen wel regelmatig geluiden over het probleem. Het kan soms een jaar of zelfs meerdere jaren aanhouden. In de meeste gevallen gaat het vanzelf weer over. Er zijn ook geen medicijnen bekend die hierbij helpen. Mensen hebben vaak wel baat bij psychologische steun.

 

Versie: juni 2020

Is voorschrijven van methadon bij heroïneverslaafden een succes?

Naar het succes van methadon is niet heel veel onderzoek gedaan. Duidelijk is wel dat methadon sterk heeft bijgedragen om te voorkomen dat het met druggebruikers steeds slechter ging. Het heeft duidelijk geholpen om de lichamelijke en sociale situatie van de druggebruiker te verbeteren.

Doel

Succes hangt af van het doel dat men zichzelf stelt.

Als een heroïneverslaafde contact met een hulpverleningsinstelling zoekt, kan deze zich twee verschillende doelen stellen:

  • Ontwennen (behandelen, afkicken, cure)
  • Verbetering van zijn lichamelijke en sociale situatie (verzorgen, harm reduction, care)

Het is nu eenmaal zo dat niet elke druggebruiker drugvrij kan en wil worden. Er zijn mensen die chronisch verslaafd zijn en die altijd zullen blijven gebruiken. Niks doen voor deze groep zou betekenen dat ze heel snel zouden verloederen, allerlei ziekten oplopen of een overdosis nemen. Men helpt dit type gebruikers dus met opvangen en begeleiden. Ze kunnen niet genezen worden of ze willen niet stoppen met gebruik, maar er kan wel voor ze gezorgd worden. Het doel is dan dat iemand weer beter voor zichzelf kan zorgen en zelfstandig kan wonen.

Inzet van methadon

Bij behandeling wordt methadon verstrekt en worden urinecontroles uitgevoerd om te controleren of iemand heroïne bij gebruikt. Afhankelijk van de situatie kan men geleidelijk aan ook de methadondosis verminderen totdat iemand niet meer gebruikt.

Bij harm reduction wordt ook methadon gegeven, maar gaat men niet in dosis omlaag. Gebruikers krijgen als ze willen elke dag dezelfde hoeveelheid methadon. Dat wordt dan een onderhoudsdosis genoemd. Bijgebruik van heroïne is in principe ongewenst maar wel mogelijk en sommige deelnemers doen dat ook. Ze moeten uiteraard wel uitkijken voor een overdosis, want heroïne en methadon versterken elkaar.

Succes van methadon

Onderzoek laat zien dat de kans op overlijden afneemt als iemand methadon neemt. In de startperiode en als er gestopt wordt kan de kans op overlijden weer toenemen. Het is belangrijk om dan voorzichtig te zijn en te benadrukken dat therapietrouw belangrijk is. Als iemand in een methadontraject zit is de kans op overlijden lager dan zonder methadontraject. Dit laat zien dat het een succesvol is. Helaas is het nog niet overal beschikbaar.

Door de toediening van methadon krijgt iemand de kans om het leven te stabiliseren. Een stabieler leven heeft weer een positieve invloed op de gezondheid, zowel lichamelijk als geestelijk. Je kan denken aan het hebben van een woning, betere slaap en voeding, dagbesteding, etc.

Bron:

Sordo- Mortality risk during and after opioid substitution treatment: systematic review and meta-analysis of cohort studies

 

Versie: september 2021

Wanneer ben je verslaafd?

Criteria van verslaving

Verslaving wordt vastgesteld aan de hand van 11 criteria van de zogenaamde DSM-V* De DSM-V is een wereldwijd gebruikt boek waarin alle psychiatrische aandoeningen beschreven staan. De DSM spreekt niet van alcoholisme of verslaving maar van “stoornissen in het gebruik van middelen” (substance abuse disorders). Een “stoornis in het gebruik van middelen” kan ontstaan door gebruik van verschillende middelen zoals alcohol, cannabis, opiaten of stimulerende middelen.

Voldoe je aan twee of drie criteria dan heb je een milde stoornis in het gebruik van middelen. Voldoe je aan vier of vijf criteria dan is er sprake van gematigde (moderate) stoornis en bij zes of meer symptomen is er sprake van een ernstige stoornis.

De 11 criteria zijn:

  1. Vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan je van plan was.
  2. Mislukte pogingen om te minderen of te stoppen.
  3. Het verkrijgen of gebruiken van het middel en het herstellen van gebruik kosten veel tijd.
  4. Sterk verlangen om te gebruiken.
  5. Door gebruik tekortschieten op het werk, school of thuis.
  6. Blijven gebruiken ondanks dat het problemen meebrengt in het sociale of relationele vlak.
  7. Door gebruik opgeven of sterk verminderen van hobby’s, sociale activiteiten of werk.
  8. Voortdurend gebruik, zelfs wanneer je daardoor in gevaar komt.
  9. Voortdurend gebruik ondanks weet hebben dat het gebruik lichamelijke of psychische problemen met zich mee brengt of verergert.
  10. Grotere hoeveelheden nodig hebben om het effect nog te voelen oftewel tolerantie.
  11. Het optreden van onthoudingsverschijnselen, die minder hevig worden door meer van de stof te gebruiken.

Misbruik

De vorige versie van de DSM V, de DSM IV, maakte nog een verschil tussen afhankelijkheid en misbruik. Je misbruikt alcohol of drugs wanneer je in een jaar tijd last hebt van tenminste één van de onderstaande symptomen:

  • Gebruik gaat ten koste van je werk, school of thuis.
  • Voortdurend gebruik ondanks terugkerende problemen op sociaal gebied (ruzies).
  • Herhaaldelijk gebruik in gevaarlijke situaties zoals in het verkeer.
  • Door gebruik kom je herhaaldelijk in contact met politie of justitie.

WHO

Er is ook een definitie van Wereld GezondheidsOrganisatie (WHO). Deze definitie komt grotendeels overeen met de definitie van de DSM IV. Volgens de WHO is sprake van afhankelijkheid als zich het afgelopen jaar drie van onderstaande symptomen hebben voorgedaan.

  • Een sterk verlangen om te gebruiken (het verlangen varieert van licht tot zeer heftig).
  • Meer gebruiken dat je wilt ofwel moeite hebben om het gebruik te controleren, dat wil zeggen het moeilijk vinden om gebruik uit te stellen, matig te gebruiken of om op tijd te stoppen.
  • Minder aandacht besteden aan hobby’s, sociale contacten en werk.
  • Doorgaan met gebruik ondanks de wetenschap dat gebruik schade oplevert (zoals gezondheidsproblemen, ruzies met omgeving, problemen op het werk).
  • Veel tijd besteden aan gebruik en het herstellen ervan.
  • Tolerantie.
  • Last hebben van onthoudingsverschijnselen.

Verslaving is echter niet het enige risico van alcohol- of druggebruik. Andere grote risico’s zijn de gezondheidsschade door gebruik van een bepaald middel, en maatschappelijke problematiek, zoals financiële of sociale problemen.

Op de site kun je een groot aantal testen doen om te testen of je riskant gebruikt.

* Diagnostical Statistical Manual, versie 5

 

Versie: november 2020

Hoe kan ik zelf minderen of stoppen met alcohol of andere drugs?

Het stoppen of minderen met alcohol of andere drugs is niet altijd makkelijk. Een online zelfhulp is goede manier om direct zelf met je gebruik aan de slag te gaan. Een groot voordeel is dat je daar ook met andere mensen die aan het stoppen zijn contact kunt houden. Zo sta je er niet helemaal alleen voor.

Zelf stoppen of minderen met online zelfhulp

Minderen of stoppen met gebruik van alcohol of drugs kan in acht stappen. We hebben voor verschillende middelen online zelfhulpprogramma’s die jou kunnen helpen met stoppen. Hieronder lees je ook een aantal tips om goed voorbereid te zijn.

  • Schrijf de nadelen van gebruik en de voordelen van minderen of stoppen op;
  • Neem de beslissing om te minderen of te stoppen;
  • Bepaal een doel en houd bij hoeveel je drinkt of gebruikt;
  • Bereid je voor op het krijgen van onthoudingsverschijnselen;
  • Maak een aantal afspraken met jezelf;
  • Bereid je voor op trek (zin in het middel);
  • Bereid je voor op riskante situaties;
  • Houd moed en geef niet op.

Schrijf de nadelen van gebruik en de voordelen van minderen of stoppen op

Wat zijn voor jou de nadelen van gebruik? En wat zijn de voordelen wanneer je mindert of stopt met het gebruik? Nadelen kunnen bijvoorbeeld zijn: ik geef te veel geld uit, ik heb last van een kater en ik voel me slecht over mezelf. De voordelen van minderen of stoppen kunnen bijvoorbeeld zijn: ik heb meer energie, ik kan geld sparen en ik zit beter in mijn vel.

Neem een beslissing om te minderen of te stoppen

Spreek een datum af met jezelf wanneer je begint met stoppen en hoelang je dat gaat volhouden.

Bepaal een doel en houd bij hoeveel je drinkt of gebruikt

Bepaal of je wilt minderen of stoppen. Als je wilt minderen spreek dan af hoeveel glazen/joints/lijntjes je per dag/week mag drinken/roken/gebruiken van jezelf. Houd vervolgens bij of je dit doel haalt. Dat kan met behulp van het zogenaamde weekoverzicht.

Bereid je voor op het krijgen van onthoudingsverschijnselen

Bij minderen of stoppen kun je last krijgen van onthoudingsverschijnselen (soms afkickverschijnselen genoemd). Deze kunnen 3 tot 7 dagen duren. Na 24 uur zijn ze op hun hoogtepunt. Er zijn lichte onthoudingsverschijnselen en ernstige. Lichte zijn bijvoorbeeld slecht slapen, transpireren en gespannen zijn. Ernstige zijn toevallen of delirium. Ernstige onthoudingsverschijnselen kunnen optreden als je langdurig veel gedronken of gebruikt hebt. Als je wilt stoppen of minderen met drinken, kun je het beste een arts raadplegen. Deze kan eventueel voor een korte periode (bijvoorbeeld voor drie dagen) medicatie voorschrijven waardoor je geen last meer hebt van de onthoudingsverschijnselen. Ook bij GHB en benzodiazepinen is het belangrijk om onder begeleiding van een arts af te kicken.

Vermijd koffie en thee, daar word je extra onrustig van. Drink water of fris en eet kleine hoeveelheden voedsel.

Maak een aantal afspraken met jezelf en schrijf deze op

Je kunt bijvoorbeeld afspreken dat je even niet met dezelfde mensen uitgaat of dat je bepaalde gelegenheden voorlopig mijdt. Bedenk een programma voor het weekend. Ook kun je met jezelf afspreken elke dag even naar de nadelen van gebruik te kijken. Je kunt ook afspreken dat je een goede vriend inlicht en hem belt wanneer je het moeilijk hebt.

Bereid je voor op trek

Bedenk wat je kunt doen als je trek (zin in een drug) krijgt. Bedenk vooraf zo veel mogelijk alternatieven. Dit kunnen kleine dingen zijn zoals een douche nemen, hardlopen et cetera. Misschien kun je iemand bellen.

Bereid je voor op riskante situaties

Wat zijn riskante situaties, waarin je terug kan vallen? Bedenk wat voor jou riskante situaties/gevoelens/gedachten zijn waardoor het gevaar van gebruik groter wordt (bijvoorbeeld de gedachte ‘nog 1 keertje’, of niet alleen willen zijn of met veel geld in je zak in de stad zijn, et cetera.). Als je deze situaties op een rijtje hebt, schrijf dan op wat je gaat doen wanneer je in zo’n situatie terecht komt.

Geef de moed niet op

Als je na stoppen toch weer een keer gaat drinken of gebruiken, geef dan de moed niet op. Ga na in welke situatie je weer ging drinken en bedenk hoe je een volgende keer anders kunt reageren. Opnieuw stoppen heeft altijd zin!

Lukt het niet…

Mocht je merken dat het op deze manier niet lukt of heb je nog vragen over deze aanpak, dan kun je een online zelfhulpprogramma volgen of naar een verslavingszorginstelling in jouw regio gaan. Klik hier om je bij Jellinek aan te melden. Ook kan je de Jellinek Advieslijn  bellen of mailen voor tips en wat ondersteuning.

 

Versie: november 2020

Hoe kan ik nagaan of ik verslaafd ben?

Dat kan op de volgende manieren:

  • Je kunt kijken of je voldoet aan de criteria voor verslaving.
  • Je kunt op deze site een test doen.
  • Je kunt nagaan hoe je het afgelopen jaar gebruikt hebt. Welk patroon en welke ontwikkeling zit daar in.
  • Je kunt een aantal kritische vragen aan jezelf stellen.

Criteria van verslaving

Verslaving wordt vastgesteld aan de hand van 11 criteria van de zogenaamde DSM-V*. De DSM-V is een wereldwijd gebruikt boek waarin alle psychiatrische aandoeningen beschreven staan. De DSM spreekt niet van alcoholisme of verslaving maar van “stoornissen in het gebruik van middelen” (substance abuse disorders). Een ”stoornis in het gebruik van middelen” kan ontstaan door gebruik van verschillende middelen zoals alcohol, cannabis, opiaten en stimulerende middelen.

Milde, gematigde of ernstige stoornis

Voldoe je aan twee of drie criteria dan heb je een milde stoornis in het gebruik van middelen. Voldoe je aan vier of vijf criteria dan is er sprake van gematigde (moderate) stoornis en bij zes of meer symptomen is er sprake van een ernstige stoornis.

De 11 criteria aan de hand waarvan de ernst van “stoornis in middelengebruik” vastgesteld kan worden zijn:

  • Vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan het plan was.
  • Mislukte pogingen om te minderen of te stoppen.
  • Gebruik en herstel van gebruik kosten veel tijd.
  • Sterk verlangen om te gebruiken.
  • Door gebruik tekortschieten op het werk, school of thuis.
  • Blijven gebruiken ondanks dat het problemen meebrengt in het relationele vlak.
  • Door gebruik opgeven van hobby’s, sociale activiteiten of werk.
  • Voortdurend gebruik, zelfs wanneer je daardoor in gevaar komt.
  • Voortdurend gebruik ondanks dat je weet dat het gebruik lichamelijke of psychische problemen met zich mee brengt of verergert.
  • Grotere hoeveelheden nodig hebben om het effect nog te voelen oftewel tolerantie.
  • Het optreden van onthoudingsverschijnselen, die  die minder hevig door meer van de stof te gebruiken.

Testen

Op deze site staan testen waarmee je kunt nagaan of je riskant gebruikt of mogelijk verslaafd bent. De test geeft een indicatie.

Kijk of in je gebruik in een stijgende lijn zit

Je kunt nagaan hoe je het afgelopen jaar gebruikt hebt. Neemt dit toe of af? Gebruik je meer of minder dan 1 jaar geleden?

Kritische vragen

Je kunt aan jezelf de volgende kritische vragen stellen:

  • Ben ik geleidelijk meer gaan gebruiken?
  • Gaat mijn gebruik ten koste van andere dingen?
  • Ben ik vaak met gebruik bezig?
  • Gebruik ik omdat ik anders niet meer vrolijk word?
  • Gebruik ik om de nadelige gevolgen van vorig gebruik op te vangen?
  • Weten mijn vrienden hoe vaak en hoeveel ik gebruik?
  • Maakt mijn omgeving wel eens opmerkingen over mijn gebruik?

* Diagnostical Statistical Manual versie V

 

Versie: september 2019

 

Is iemand die alleen in het weekend gebruikt ook verslaafd?

Iemand die alleen in het weekend gebruikt is waarschijnlijk niet verslaafd. Wel loopt de persoon mogelijk lichamelijke risico’s. Ook loopt de persoon het risico dat hij geleidelijk aan steeds vaker en meer gaat gebruiken. Bij alleen in het weekend gebruiken ligt ook het gevaar op de loer, van niet meer kunnen uitgaan zónder te gebruiken. Dat is een lichte vorm van geestelijke afhankelijkheid.

Veel mensen weten van zichzelf dat ze geen rem hebben als ze beginnen met drinken. Hierdoor drinken ze niet dagelijks, maar als ze dan wel drinken, drinken ze altijd te veel. Dit is ook de reden waarom helemaal stoppen met drinken soms makkelijker is dan minderen met drinken. Zodra je alcohol drinkt vallen de remmen weg en loop je het risico meer te drinken. Helemaal niks drinken is dan makkelijker.

Verslaving wordt vastgesteld aan de hand van een aantal criteria.

Kwartaaldrinkers

Soms ontwikkelen mensen een strategie om het gebruik in de hand te houden. Je hebt bijvoorbeeld kwartaaldrinkers. Deze mensen staan zich zelf toe elk jaar een paar keer per jaar door het lint te gaan. Zij drinken maanden niet en dan nemen ze een week vrij waarbij ze zeer veel drinken. Op die manier houden ze het ‘niet drinken’ vol. Deze mensen kun je wel verslaafd noemen. In feite kunnen deze mensen niet met alcohol omgaan. Zij hebben een strategie ontwikkeld om een aantal maanden niet te drinken en houden dat vol omdat ze weten dat ze zich over drie maanden weer klem mogen drinken. Als je deze mensen zou zien in de periode dat ze niet drinken zou je niet denken dat ze verslaafd zijn. Toch zijn ze verslaafd. Ze voldoen ook aan de meeste van bovenstaande criteria. Deze vorm van alcoholisme wordt ook wel epsilon-alcoholisme genoemd.

Binge drinken

Bij weekend gebruik moet je niet alleen letten op verslaving. Alcohol en drugs hebben ook allerlei lichamelijke risico’s. Zo is in korte tijd veel drinken, ook wel binge drinken genoemd, riskant.

Hoe ga je hier mee om?

Eigenlijk gelden hiervoor de zelfde tips als voor het dagelijkse drinken. Maak duidelijke afspraken voor jezelf voorafgaand aan een avond waarop je misschien gaat drinken. Bijvoorbeeld: ik drink vanavond niet meer dan X glazen. Probeer jezelf hieraan te houden. Beloon jezelf de volgende dag als het gelukt is door bijvoorbeeld iets leuks te gaan doen of iets moois te kopen. Je kunt jezelf ‘straffen’ door bijvoorbeeld een vervelend klusje te gaan doen als het niet is gelukt, bijvoorbeeld een huishoudelijke klus. Bespreek dit ook met iemand die je vertrouwt, een vriend of vriendin. Die kan je eventueel helpen door bijvoorbeeld geen drank aan te bieden of samen met jouw frisdrank te bestellen tussendoor.

En laat de moed niet zakken als het een keer niet is gelukt. Zie het als een leermoment en probeer te achterhalen waarom het niet is gelukt. Neem dit mee en bereid je voor op de volgende keer. Mocht het toch telkens weer niet lukken, dan kun je overwegen om helemaal te stoppen met drinken. Dit is dan wellicht makkelijker voor je. Ook zou je even kunnen bellen met Jellinek voor een persoonlijk advies. Je kunt bellen metde Jellinek Advieslijn088 – 505 1220, elke werkdag bereikbaar van 8:30 tot 17:00. Je laat je naam en vraag achter. Tussen 13:00 en 17:00 word je teruggebeld.

 

Versie: oktober 2019

 

Welke opvattingen zijn er over verslaving?

Over verslaving kun je op verschillende manieren denken. De manier waarop over verslaving gedacht wordt bepaalt ook de aanpak. Er zijn de volgende opvattingen of modellen:

  • Het morele model
  • Het farmacologische model
  • Het psychiatrische model
  • Het sociale model
  • Het medische model
  • Het biospsychosociale model
  • Het gedragtherapeutische model
  • Het hersenziekte model
  • Het aanvaardigsmodel.

Het morele model

Het morele model gaat ervan uit dat verslaving ontstaat door een zwakke wil of morele zwakte. Verslaafden zijn zondig of schuldig. De aanpak van verslaving moet in dit model vooral van politie en justitie komen.

Het farmacologische model

Het farmacologische model gaat geheel uit van de stof. Het is de drug die mensen verslaafd maakt. De drug zorgt ervoor dat zich tolerantie ontwikkelt en mensen last krijgen van onthoudingsverschijnselen. De aanpak moet gericht zijn op het voorkomen dat mensen in aanraking komen met de stof. Drooglegging, het verbod op drugs en de ‘war on drugs’ zijn gebaseerd op dit model.

Het psychiatrische model

Het psychiatrische model ziet verslaving als een symptoom van een onderliggende stoornis. De aanpak moet gericht zijn op het wegnemen van de stoornis.

Het sociale model

Het sociale model ziet verslaving als een symptoom van een relatie stoornis tussen mensen of als een reactie op stress of maatschappelijke omstandigheden. De aanpak moet gericht zijn op het betrekken van de familie bij de behandeling of op het veranderen van de maatschappij.

Het medische model

Het medische model ziet verslaving als een lichamelijke aandoening. Verslaving is het gevolg van een lichamelijke overgevoeligheid. De aanpak moet gericht zijn op het volledig stoppen met gebruik (abstinentie). Voor mensen met een verslaving is gebruik niet meer mogelijk. De AA en het 12 stappen Minnesotamodel zijn gebaseerd op dit model.

Het gedragstherapeutische model

Het gedragstherapeutische model ziet verslaving als aangeleerd gedrag. De positieve effecten van alcohol of drugs vergroot de kans dat opnieuw gebruikt wordt waardoor een verslaving ontstaat. Het verlangen naar het effect is belangrijker bij het ontstaan van verslaving dan de vroege ervaringen uit de jeugd. De aanpak moet gericht zijn op het afleren van het verslavingsgedrag. De kortdurende therapie (4-12 gesprekken) in de verslavingszorg is gebaseerd op dit model. Ook de online zelfhulpprogramma’s en de online behandeling zijn op dit model gestoeld.

Het biopsychosociale model

Het biopsychosociale model gaat ervan uit dat verslaving ontstaat door het gelijktijdig werkzaam zijn van verschillende factoren, namelijk:

  • een biologische vatbaarheid
  • stoornissen in de persoonlijke ontwikkeling
  • maatschappelijke factoren.

Iemand kan bepaalde genen hebben waardoor verslaving makkelijker ontstaat. Een stoornis in iemands persoonlijke ontwikkeling kan een verslaving bevorderen. Negatieve invloeden van uit de omgeving zoals gebrek aan warmte, seksueel misbruik kunnen een rol spelen bij het ontstaan van verslaving. De aanpak moet gericht zijn op meerdere interventies: medicatie, psychotherapie en verbetering van sociale omstandigheden.

Het hersenziekte model

Het hersenziekte model ziet verslaving als een hersenziekte. De hersenen van mensen met een verslaving functioneren anders. Het deel dat zorgt voor prettige gevoelens (beloningscentrum) functioneert minder goed. Drugs prikkelen dit centrum op een zeer heftige manier en zorgen voor een zeer sterke ervaring die men niet meer vergeet. Ook kan het vermogen om met sterke verlangens om te gaan, bij de een minder goed functioneren als bij de ander. De aanpak moet gericht zijn op de ontwikkeling van medicatie die de werking van de hersenen kan beïnvloeden.

Het aanvaardingsmodel.

Het aanvaardingsmodel ziet verslaving als een aandoening die men moet accepteren. De aanpak moet gericht zijn op het beperken van de risico’s van het gebruik. Het heeft geen zin om te proberen iemand van zijn verslaving af te helpen. Het verstrekken van heroïne en projecten als spuitomruil werken vanuit deze visie.

Op dit moment wordt vooral uitgegaan van het biopsychosociale model en het hersenziekte model.

 

Versie: januari 2021

 

Wat zijn onthoudingsverschijnselen?

Onthouding- of ontwenningsverschijnselen zijn de lichamelijke reacties op het minderen of stoppen met gebruik. Het lichaam heeft zich door het vele gebruik aangepast. Het zenuwstelsel is veranderd: het aantal receptoren in de hersenen is door het vele gebruik afgenomen of er zijn in de lever extra enzymen ontwikkeld om de alcohol of andere drugs af te breken.

Hieronder een tabel met per drug de onthoudingsverschijnselen

Alcohol    Zweten, slecht slapen, maagklachten, misselijkheid; onrust ; angst; gespannenheid. Bij zwaar drinken: trillen; epileptische aanval, delirium.
Tabak Onrust; slaapstoornissen; niet kunnen concentreren; maagdarmstoornissen.
Cannabis Zweten; problemen met inslapen; nachtmerries, rillen; hoofdpijn; prikkelbaarheid; onrust; angst.
Cocaïne Somberheid; nergens meer plezier in hebben; eetstoornissen (eetlust neemt sterk toe of verdwijnt); slaapstoornissen (niet slapen of juist heel veel slapen). Bij langdurig gebruik kunnen de depressieve gevoelens lang aanhouden.
MDMA (XTC) Verslaving aan MDMA komt vrijwel niet voor. Eventueel kunnen verschijnselen zich voor doen zoals bij amfetamine.
Amfetamine Somberheid, angst, maagdarmstoornissen; tremors.
Heroïne Angst; onrust; klamme koude huid; grote ogen met wijde pupillen; loopneus; gapen; buikkrampen; diarree; je dan weer koud dan weer warm voelen; braken; spierpijn, krampen in rug en benen; kippenvel; toename darmbewegingen; stijging van pols, bloeddruk en lichaamstemperatuur; soms de hik.

Als het lichaam een drug ineens niet meer krijgt moet het lichaam zich opnieuw aanpassen. Dat gaat gepaard met soms heftige onthoudingsverschijnselen.

Onthoudingsverschijnselen kunnen al snel optreden. Als je een half jaar elke dag 8 glazen drinkt ervaar je al onthoudingsverschijnselen. Bij heroïne is dat al na enkele weken. Onthoudingsverschijnselen zijn vaak een reden om weer te gaan gebruiken. Bij alcohol worden de onthoudingsverschijnselen opgevangen door het voorschrijven van chloordiazepoxide (Librium), bij heroïne met methadon, bij cocaïne worden wel antidepressiva voorgeschreven.

 

Versie: juni 2020

Welke drugs hebben de grootste verslavingskans?

In 2009 zijn door een groep van experts de verschillende drugs gerangschikt op schadelijkheid (RIVM, Ranking the drugs). Hierbij werd gekeken naar een aantal criteria waaronder verslaving. De experts kwamen voor wat betreft verslaving tot de volgende rangschikking:

  1. Heroïne
  2. Crack
  3. Tabak
  4. Methamfetamine
  5. Cocaïne
  6. Alcohol
  7. Amfetamine
  8. Benzodiazepinen (slaap- en kalmeringsmiddelen)
  9. GHB
  10. Cannabis
  11. Ketamine
  12. Khat
  13. XTC/MDMA
  14. Paddo’s
  15. LSD

Of een drug verslavend is heeft te maken met:

  • De eigenschappen van de drug.
  • De manier waarop het middel toegediend wordt.
  • De mate van gebruik.

Eigenschappen van de drug

Drugs kunnen verschillende eigenschappen hebben. De sterkte kan verschillen. Verder treden bij de ene drug snel tolerantie en ontwenningsverschijnselen op, terwijl dat bij een andere drug veel minder het geval is. Ook zorgt de ene drug voor meer craving dan een andere. Craving is het snel weer opnieuw willen nemen van de drug.

Toedieningswijze

Ook de toedieningswijze speelt een rol. Roken en spuiten leiden sneller tot verslaving dan eten of slikken. Snuiven zit tussen roken of spuiten en eten in. Van meer naar minder verslavend: roken, spuiten, snuiven, slikken.

Mate van gebruik

Veelvuldig gebruik leidt sneller tot verslaving dan matig gebruik.

 

Het onderzoek is in 2009 gedaan. Als het onderzoek nu opnieuw uitgevoerd zou worden, zouden sommige middelen anders scoren. Over GHB hebben we in de afgelopen 10 jaar geleerd dat het een erg verslavend middel is. Dit middel zou mogelijk hoger scoren dan het nu doet.

 

Versie: november 2020

Waarom wordt de een wel verslaafd en de ander niet?

Of je van een drug afhankelijk raakt hangt af van meerdere factoren. Op deze factoren kunnen mensen verschillen waardoor de één een andere kans heeft om verslaafd te raken dan een ander. Dit wordt het beste uitgelegd doormiddel van het biopsychosociale model. Het biopsychosociale model gaat ervan uit dat verslaving ontstaat door het gelijktijdig werkzaam zijn van verschillende factoren, namelijk:

  • een biologische vatbaarheid
  • stoornissen in de persoonlijke ontwikkeling
  • sociale of maatschappelijke factoren.

Een stoornis in iemands persoonlijke ontwikkeling kan een verslaving bevorderen. Negatieve invloeden van uit de omgeving zoals gebrek aan warmte, seksueel misbruik kunnen een rol spelen bij het ontstaan van verslaving. De aanpak moet gericht zijn op meerdere interventies: medicatie, psychotherapie en verbetering van sociale omstandigheden.

Biologische vatbaarheid

Iemand kan bepaalde genen hebben waardoor verslaving makkelijker ontstaat. Je genen bepalen namelijk hoe je lichaam en je hersenen reageren op het gebruik van alcohol of andere drugs. Je lever breekt drugs af en het kan per persoon verschillen hoe effectief dit gebeurt. Daarnaast heeft het ontstaan van verslaving te maken heeft met het functioneren van onze hersenen. Het gaat hierbij om:

  • Het functioneren van het beloningscentrum.
  • Het functioneren van de controle mechanismen over impulsen.

Het beloningscentrum kan bij de een minder goed werken dan bij de ander. Bepaalde genen kunnen ervoor zorgen dat iemand weinig dopaminereceptoren heeft. Drugs gebruiken zal dan snel een grote invloed hebben waardoor de kans op herhaling van gebruik groot is.

Het vermogen om sterke impulsen te weerstaan kan minder goed functioneren. Dit vermogen ligt in het voorste deel van de hersenen, de frontaalkwab. Ook hierin kunnen mensen verschillen. De manier waarop je hersenen functioneren is erfelijk. Als een van je ouders verslavingsproblemen heeft, is de kans dat jij deze problemen ook krijgt groter.

Stoornissen in de persoonlijke ontwikkeling

Iemands persoonlijke eigenschappen of het hebben van persoonlijke problemen kunnen ook van invloed zijn op het verslaafd raken.

Bijvoorbeeld: als je negatieve gevoelens sterk ervaart en moeite heeft om daar goed mee om te gaan, dan kan dat een rol spelen bij het ontstaan van verslaving. Als je dan ontdekt dat gebruik van alcohol of andere drugs een tijdelijke verlichting kan geven, zal je steeds vaker gaan gebruiken. Alcohol en andere drugs zijn voor jou dan ook extra riskant.

Verder zullen alcohol en andere drugs, als je weinig hobby’s of interesses hebt, een grotere kans maken om een plaats in het leven te veroveren, dan als je veel te doen hebt. Persoonlijke problemen zijn ook riskant, zeker als je dan alcohol of andere drugs gebruikt om de negatieve gevoelens te dempen.

Sociale of maatschappelijke factoren

Je sociale situatie kan ook een belangrijke rol spelen bij het al dan niet verslaafd raken. Sommige invloeden kunnen je beschermen en andere invloeden kunnen je schaden. Beschermende factoren zijn bijvoorbeeld:

  • Mensen om je heen die om je geven.
  • Behoren bij een groep mensen, bv op de sportclub of via andere hobby’s.
  • Goed onderwijs.
  • Het hebben van (leuk) werk.

Schadelijke factoren zijn bijvoorbeeld:

  • Stressvolle omgeving.
  • Naast een kroeg wonen.
  • Kleine vrienden en kennissenkring.

Al deze factoren dragen bij aan het ontstaan van verslaving. Scoor je goed op een factor (bijvoorbeeld persoonlijke eigenschappen), dan kun je wat meer risico lopen bij een andere factor. Een riskante drug als cocaïne zal dan pas vat op je krijgen wanneer ook de sociale en maatschappelijke situatie heel slecht is.

 

Versie: november 2021

Is het beter om ook te stoppen met roken als ik met alcohol of drugs wil minderen/stoppen?

Ja, het is beter om te stoppen met tabak wanneer je met een ander middel wilt stoppen. Er werd lang gedacht dat ook stoppen met roken te zwaar zou zijn wanneer iemand al afkickt van alcohol of drugs. De persoon zou dan te veel last krijgen van ontwenningsverschijnselen en te onrustig worden. De kans van slagen van de behandeling zou hierdoor kunnen verminderen.

Dit idee is tegenwoordig achterhaald. Er blijkt zelfs dat stoppen met tabak het terugvalpercentage na behandeling verlaagt (1). Nicotine heeft een sterke invloed op je beloningssysteem en op de manier waarop je geheugen werkt. Door deze werking wordt je ook vatbaarder om aan andere middelen verslaafd te raken en te blijven.

Daarnaast vermindert onrust, agressie en somberheid wanneer je stopt met roken. Hierdoor wordt je weerbaarder om verleidingen te weerstaan. De concentratie en rust tijdens behandelgroepen gaat ook omhoog. De behandeling wordt zo effectiever.

Stoppen met roken loont dus altijd. Ook als je problemen hebt met andere middelen. Vandaar dat Jellinek de eerste instelling voor verslavingszorg is die rookvrij is geworden.

Lees hier welke voordelen stoppen met roken nog meer heeft: Wat zijn de voordelen van stoppen met roken?

 

Bron: (1) https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/15612860

 

Versie: augustus 2019

Wat is tolerantie?

Tolerantie is een biologische reactie van het lichaam op bepaalde drugs of medicijnen die regelmatig gebruikt wordt. Bij herhaald nemen van de drug heeft men dan meer nodig om hetzelfde effect te voelen.

Het eerste glas alcohol voel je meteen maar na een aantal jaren drinken heb je al 4 of 5 glazen nodig om het effect nog te voelen. Ook bij andere stoffen kan tolerantie optreden, zoals bij GHB, opiaten, amfetamine en cocaïne.

Er zijn verschillende soorten tolerantie:

Metabole (=stofwisseling) tolerantie

Het lichaam reageert op de drug door de drug sneller af te breken. Dezelfde hoeveelheid levert bij het eerste gebruik een hogere bloedspiegel op dan bij later gebruik. Daardoor worden de effecten minder gevoeld.

Weefsel tolerantie

Bij weefsel tolerantie worden zenuwcellen minder gevoelig voor de drug. Ook hierdoor worden de effecten minder gevoeld.

Acute tolerantie

Bij acute tolerantie past het lichaam zich vrijwel onmiddellijk aan de drug aan. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij tabak waarbij zich al na de eerste trek tolerantie ontwikkelt.

Selectieve tolerantie

Selectieve tolerantie wil zeggen dat het tempo waarin tolerantie zich ontwikkelt voor verschillende effecten kan verschillen. Codeïne verdooft pijn en veroorzaakt misselijkheid. Na een week werkt het nog steeds pijnstillend, maar treedt de misselijkheid niet meer op. Ook voor MDMA (XTC) zie je een verschillende tolerantie ontwikkeling voor de effecten van het middel. Bij herhaald gebruik treedt het oppeppend effect nog steeds op, maar het bewustzijnsveranderende effect minder.

Omgekeerde tolerantie

Door vernietiging van bepaalde weefsels of door ouder worden kan de persoon ineens weer gevoeliger worden voor alcohol of drugs. Dat zie je bijvoorbeeld bij alcohol. Als de lever door het vele drinken minder functioneert blijft de alcohol maar door het lichaam circuleren. De drinker blijft dan de hele dag dronken van slechts een glas wijn.

Gedragstolerantie

Bij gedragstolerantie is sprake als de gebruiker weet wat hij alcohol kan verwachten. Hij kan dan compenseren voor de effecten. Bijvoorbeeld door extra oplettend te zijn.

Zie ook de animatie Drugs in het lichaam.

 

Versie: januari 2021