Cannabis / wiet en hasj: Beleid, wet en verkeer

Ben je benieuwd naar het beleid, de wet en de invloed op je gedrag in het verkeer van cannabis / wiet en hasj? Hieronder lees je alle vragen en antwoorden over de regels omtrent cannabis / wiet en hasj. Kan je iets niet vinden? Stel dan je vraag aan een van onze medewerkers via Vraag & Antwoord.

Meer informatie over cannabis / wiet en hasj Informatie over andere middelen

 

Welke wetten zijn er voor cannabis voor coffeeshops?

Naar de letter van de Opiumwet is het in Nederland wettelijk niet toegestaan om softdrugs te produceren of te verhandelen. De wet verbiedt het nog steeds.

Er bestaan echter landelijke richtlijnen (uitgevaardigd door het College van Procureurs-generaal) over de wijze waarop de wet dient te worden nageleefd. Plaatselijke Officieren van Justitie kunnen van deze richtlijnen afwijken, maar meestal worden zij gevolgd. De landelijke richtlijnen stellen dat als coffeeshops zich aan bepaalde regels houden, tegen verkoop van hasj of wiet in de coffeeshops niet hoeft te worden opgetreden door politie of justitie. Daarmee is de verkoop vrij. Dit niet optreden door politie en justitie heet ook wel het gedoogbeleid.

De Nederlandse wet maakt een onderscheid tussen drugs met een groot risico (harddrugs) en drugs met een minder groot risico, zoals de cannabis (softdrugs). De wet maakt ook nog onderscheid tussen bezit en teelt voor eigen gebruik (tot 5 gram en minder dan 5 planten) en bezit en teelt voor de handel.

Handel en bedrijfsmatige teelt worden door de politie actief opgespoord en bestraft. Bezit en teelt voor eigen gebruik heeft meestal geen gevolgen. Er wordt geen boete opgelegd. Wel kunnen de hasj en wiet in beslag genomen worden.

In het buitenland gelden vaak andere regels. Daar kan het bezit van een kleine hoeveelheid hasj of wiet al tot jarenlange gevangenisstraf leiden.

De opiumwet

Volgens de Opiumwet is: het bezitten, telen, verkopen, importeren en exporteren van softdrugs verboden (Opiumwet, lijst II). Zoals je ziet staat gebruik niet in dit rijtje. Dit wil dus zeggen dat gebruik van softdrugs in Nederland niet bij de wet verboden is. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Frankrijk waar gebruik wel strafbaar is. Bezit van drugs is echter wel een strafbaar feit. Nu moet je om drugs te kunnen gebruiken, deze drugs ook bezitten. Op die grond zou je volgens de Opiumwet het gebruik toch kunnen vervolgen.

Richtlijnen

De hoogste officieren van Justitie (de procureurs generaal) geven richtlijnen uit hoe de Opiumwet geïnterpreteerd moet worden. In die richtlijnen staat welke zaken vervolgd moeten worden en welke straffen gegeven moeten worden. In die richtlijnen staat te lezen dat bezit voor eigen gebruik niet vervolgd hoeft te worden. Bezit voor eigen gebruik is bij cannabis dan omschreven als 5 gram of 5 planten. De politie hoeft dan niet te vervolgen maar mag de hasj of wiet die je bezit wel in beslag nemen.

Over leeftijd zeggen de richtlijnen en ook de Opiumwet niet veel. In coffeeshops mag je niet aanwezig zijn als je onder de 18 bent. Maar er staat nergens dat je als 16 -jarige niet mag gebruiken. Wel zal de politie, als je nog erg jong bent, je aanspreken op het feit dat je blowt. Werkt hij volgens de richtlijnen dan zal de politie de hasj en wiet in beslag nemen, maar verder zal hij niet optreden.

Blowverbod

Gemeenten kunnen een blowverbod invoeren voor bepaalde gebieden. Amsterdam heeft dat in gedaan voor bepaalde buurten waar jongeren veel overlast gaven. Ook geldt in Amsterdam in en rond op schoolpleinen een blowverbod. Het blowverbod op schoolpleinen geldt sinds 1 september 2013. Overtreders kunnen een boete krijgen of een alternatieve straf via bureau Halt (het alternatief). Zo’n straf kan bijvoorbeeld bestaan uit een leeropdracht bij een instelling voor verslavingszorg waarin de jongere samen met zijn ouders een voorlichting over drugs krijgt.

Telen / dealen

Als je minderjarig bent zul je bij het telen van cannabis altijd worden vervolgt. Volwassenen worden bij telen van minder dan 5 planten niet vervolgd, wel kan de politie de planten in beslag nemen. Boven de 5 planten zal je altijd vervolgd worden. De mate van straf is afhankelijk van een aantal factoren zoals de mate van professionaliteit en de hoeveelheid planten. De door de rechter opgelegde straf kan variëren van een geldboete, werkstraf tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf. Naast deze straf zal de rechter meestal ook je voordeel ontnemen. Dat houdt in dat je alle winst die je hebt gemaakt afgedragen moet worden. Bij meerdere oogsten kan dit een hoog bedrag zijn. In het geval van afgetapte stroom zal de energieleverancier ook om een schadevergoeding vragen, dit bedrag kan ook zeer hoog oplopen.

Dealen of verkopen is altijd strafbaar. Alleen in de coffeeshop mag cannabis verkocht worden. Als je tussen de 12 en de 18 bent, val je onder de strafrechtelijk vervolgbare jeugdigen. Iemand jonger dan 12 jaar is niet strafrechtelijk vervolgbaar. Bij volwassenen wordt de straf aan de hand van een puntensysteem bepaald. Hierbij wordt o.a. gekeken naar de hoeveelheid cannabis en verzachtende omstandigheden.

Coffeeshop

Voor coffeeshops gelden een aantal regels. Als coffeeshops zich aan deze regels houden worden zij niet vervolgd.  Deze regels worden ook wel de (BI) AHOJ-G criteria genoemd.

De regels luiden:

  • Geen affichering of reclame (A). Dit betekent geen reclame anders dan een aanduiding op de gevel.
  • Geen harddrugs (H). Er mogen in een coffeeshop geen harddrugs voor handen zijn/ verkocht worden.
  • Geen overlast (O). Onder overlast wordt onder meer verstaan: geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten.
  • Geen verkoop en geen toegang aan jongeren onder de 18. (J)
  • Geen verkoop van grote hoeveelheden, niet meer dan 5 gram per dag per persoon. (G)
  • Geen verkoop aan niet ingezetenen (per 1 januari 2013) (I)
  • Geen coffeeshops in de buurt van scholen (per 1 januari 2014)

Ook mogen coffeeshops geen grotere handelsvoorraad hebben dan 500 gram. In veel steden worden deze voorwaarden streng gecontroleerd. De coffeeshop riskeert sluiting als deze voorwaarden worden overtreden. Een belangrijk voordeel van het Nederlandse coffeeshopbeleid is dat door de voorwaarden geen verkoop van harddrugs in de hand wordt gewerkt, omdat de verkoop hiervan op heel andere plekken plaatsvindt. Jongeren komen daardoor in coffeeshops in ieder geval niet met harddrugs in aanraking.

De afgelopen jaren is het coffeeshopbeleid aangescherpt. Vooral vanwege overlast vanwege drugtoeristen in de zuidelijke provincies en vanwege het gestegen THC gehalte in Nederlandse wiet. Overigens is het THC gehalte sinds 2004 niet verder gestegen. Het ging hierbij om de volgende maatregelen:

  • Wietpas/ beslotenclub
  • Ingezeten criterium
  • Afstandscriterium
  • 15% maatregel

Plaatselijk beleid

Het plaatselijke coffeeshopbeleid wordt vormgegeven in het zogenaamde driehoeksoverleg. Dit is een overleg van de burgemeester, de commissaris van politie en de officier van justitie. Dit overleg houdt de vrijheid om van de richtlijnen af te wijken. Het driehoeksoverleg kan besluiten in zijn gemeente geen coffeeshops toe te laten of het aantal coffeeshops te beperken. Ook de regel geen verkoop aan niet ingezetenen en het afstandscriterium kan lokaal ingevuld worden. Zo heeft Amsterdam en Rotterdam al laten weten het ingezetencriterium voorlopig niet te handhaven.

Gemeenten mogen dus maatwerk leveren bij handhaving van deze criteria. Uiteraard is steun van de gemeenteraad voor het beleid van de driehoek noodzakelijk.

Wietpas / beslotenclub

Van mei tot november 2012 gold in de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland het beslotenclub-criterium. Mensen moesten lid worden van een coffeeshop en konden alleen met het bewijs van lidmaatschap toegang krijgen tot de coffeeshop waar ze lid van waren. Bedoeling van deze maatregel en ook van het ingezetenencriterium was het weren van drugstoeristen. De maatregel leidde tot veel handel op straat en verkoop via illegale verkooppunten en is dan ook in november 2012 weer afgeschaft (1).

Ingezetenencriterium

Het ingezeten criterium geldt sinds 1 januari 2013. Ook hier is het doel het weren van drugstoeristen. De coffeeshop moet vaststellen of je ingezetene bent. Dat moet zij doen aan de hand van een geldig legitimatiebewijs in combinatie met een uittreksel GBA (gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens). Het GBA is te verkrijgen bij de gemeente waar je bent ingeschreven. Hoewel ingezeten criterium sinds 1 januari 2013 landelijk is ingevoerd wordt het in de meeste gemeenten niet nageleefd.

Boven de rivieren laat 92% van de coffeeshops niet-ingezeten toe. Beneden de rivieren is dit 8% (2) Dat komt omdat de meeste gemeente geen problemen ervaren met drugstoerisme. Drugstoerisme blijkt typisch een probleem voor de grensstreken. De meeste gemeenten vrezen dat juist dat juist het handhaven van deze maatregel tot problemen (illegale handel, overlast op straat) gaat leiden die er voorheen niet waren. Enkele gemeenten waaronder Amsterdam en Rotterdam hebben laten weten niet actief op naleving van dit criterium te controleren.

Afstandscriterium

Per 1 januari 2014 geldt de regel dat de afstand tussen een coffeeshop en een school tenminste 350 meter moet bedragen. Ook voor deze regel geldt maatwerk. Dat wil zeggen dat gemeenten de vrijheid hebben om van deze regel af te wijken.

15% maatregel

De regering wil de consumptie en productie van zware cannabis verbieden. Het voornemen is om cannabis met een THC-gehalte van 15% of meer op lijst I van de Opiumwet te plaatsen en te beschouwen als een harddrug. Als deze maatregel ingevoerd wordt zullen coffeeshops alleen nog cannabis mogen aanbieden met een THC-gehalte, dat lager is dan 15%.

Deze maatregel is gebaseerd op het rapport van de commissie Garritsen.

Download:  brief drugsbeleid.

Aan dit voorstel wordt waarschijnlijk geen aandacht meer gegeven. Dit is omdat het lastig is om de wet na te leven. Ten eerste is het heel lastig om het percentage nauwkeurig te meten. Ten tweede is er geen mogelijkheid voor coffeeshops om de cannabis te meten. Ten derde bevatten verschillende delen van de cannabisplant verschillende percentages actieve stoffen.

Aantal coffeeshops

Volgens onderzoeksbureau Intraval waren er in 2014 in Nederland 591 coffeeshops. De hoeveelheid coffeeshops daalt jaarlijks. In 2012 en 2013 waren er respectievelijk 617 en 606 coffeeshops, bij de eerste meting in 1999 waren het er nog 846. De hoeveelheid gemeentes met minimaal één coffeeshop blijft wel gelijk over de jaren, dit schommelt rond de 104 gemeentes (3).

Daarnaast zijn er in Nederland naar schatting enkele duizenden niet gedoogde verkooppunten van cannabis. Dat zijn thuisdealers op een vast adres, dealers in horeca, straatdealers en thuisbezorging na telefonische bestelling. Via coffeeshops wordt naar schatting 70% van de cannabis verkocht, via de niet gedoogde punten 30%. Hoe meer coffeeshops een gemeente heeft, hoe minder er illegaal verkocht wordt.

 

Bronnen:

  1. WODC, Het beslotenclub en ingezetenen criterium.
  2. Epicures foundation, resultaten handhaving lokaal handhavingsbeleid coffeeshops.
  3. Intraval, Coffeeshops in Nederland 2014

 

Versie: juli 2020

Wat is het verschil tussen soft- en harddrugs?

Harddrugs zijn volgens de regering drugs met grote risico’s voor de gezondheid, softdrugs zijn drugs met een geringer risico. Harddrugs zijn dan stoffen die op lijst I van de Opiumwet staan, zoals heroïne, cocaïne, MDMA, LSD en amfetamine (speed). Stoffen die op lijst II staan van de Opiumwet zijn dan softdrugs. Dit zijn bijvoorbeeld paddo’s, cannabis en benzodiazepinen (slaap- en kalmeringsmiddelen).

Het onderscheid tussen soft- en harddrugs gaat op het niveau van de gebruiker niet op. Er zijn gebruikers die softdrugs op een harde manier gebruiken. Bijvoorbeeld gebruikers die elke dag blowen en een groot deel van de dag stoned zijn. Maar zijn er ook gebruikers die harddrugs op een zeer behoedzame, haast softe manier, gebruiken. Daarnaast zijn sommige harddrugs nauwelijks schadelijk. LSD bijvoorbeeld scoort laag op schadelijkheid.

Als je dus alleen naar de schadelijkheid kijkt dan klopt het onderscheid tussen hard- en softdrugs zoals dat nu gemaakt is niet helemaal. Als je kijkt naar de schadelijkheid dan is alcohol een harddrug, maar is niet verboden. Terwijl LSD wel verboden is en op lijst 1 staat van de Opiumwet.

Commissie Baan

De grondslag voor het onderscheid tussen soft- en harddrugs ligt bij een in 1972 gepubliceerd rapport van een door de regering ingestelde commissie. Deze commissie, de commissie Baan, beoordeelde drugs aan de hand van een gevarenschaal. Er werd onder andere gekeken naar lichamelijke gevolgen, naar de kans op lichamelijke en geestelijke afhankelijkheid en de kans op maatschappelijke problemen.

Op grond hiervan werden hasj en wiet in een aparte groep opgedeeld. Ze werden gezien als drugs met een geringer risico ofwel, de softdrugs. Alle overige drugs werden beschouwd als harddrugs.

Opiumwet

In 1976 leidde het rapport van de commissie Baan tot een verandering van de Opiumwet. De wet kent nu twee lijsten waarop alle drugs vermeld staan. De harddrugs staan op lijst I. Hierop staan drugs als heroïne, cocaïne, amfetamine en MDMA (XTC). Hasj en wiet (en ook khat) staan op lijst II. De straffen die je kunt krijgen voor bezit, productie of handel in drugs zijn voor lijst II veel lichter dan voor lijst I. In geval van lijst II kan onder bepaalde voorwaarden zelfs afgezien worden van vervolging. Daarom kunnen coffeeshops hasj en wiet gewoon verkopen.

Beoordelingen van drugs in 2009

In opdracht van het ministerie van VWS zijn in 2009 door een commissie van experts drugs onderling met elkaar vergeleken op schadelijkheid. De drugs werden beoordeeld op

  • Toxiciteit (giftigheid);
  • Verslaving;
  • Sociale schade.

Dit zijn min of meer dezelfde criteria als die van de commissie Baan.

Alcohol, tabak, heroïne en crack scoren hoog op relatieve schadelijkheid. Paddo’s, khat en LSD scoren relatief laag. Cannabis en MDMA scoren er tussen in.

Een dergelijke beoordeling van relatieve schadelijkheid heeft ook in Engeland plaatsgevonden (Nutt, 2007). De beoordeling van de Nederlandse experts komt goed overeen met de Engelse experts.

Zie ook de vraag: Welke drug is de gevaarlijkste?

 

Bron:
Amsterdam, J. van, Ranking van drugs. RIVM, 2009.

 

Versie: juni 2020

Wat betekent gedogen?

Gedogen is het bewust niet vervolgen van bepaalde strafbare handelingen. In de Opiumwet staat dat de verkoop van softdrugs verboden is. Besloten is echter dat politie en justitie niet hoeven te vervolgen als een coffeeshops zich aan bepaalde voorwaarden houden. Als de coffeeshop zich aan de gedoogregels houdt, dan wordt de coffeeshop daar niet voor vervolgd en gestraft. De verkoop is daarmee vrij. Zo kan iets wat verboden is toch plaatsvinden. Dat noemen we gedogen.

Opportuniteitsbeginsel

In het Nederlandse strafrecht is het zogenaamde opportuniteitsbeginsel opgenomen. Dit beginsel houdt in dat afgezien kan worden van vervolging en straf, als daarmee een hoger belang  gediend wordt. Bijvoorbeeld de volksgezondheid. De hoogste officieren van justitie (de procureurs-generaal) kunnen hiertoe besluiten. Wat betreft de Opiumwet hebben de hoogste officieren van justitie richtlijnen vastgesteld over hoe de Opiumwet toegepast moet worden. In de richtlijnen staat welke zaken wel en welke niet door de politie moeten worden vervolgd.

Richtlijnen

In de richtlijnen staat dat verkoop van cannabis in coffeeshops onder bepaalde voorwaarden niet vervolgd hoeft te worden. Politie en justitie grijpen dus niet in. Deze voorwaarden zijn:

  • Geen reclame maken (voor cannabis of voor de coffeeshop).
  • Geen verkoop van meer dan 5 gram per dag per persoon.
  • Geen toegang en verkoop aan personen onder de 18 jaar.
  • Geen harddrugs aanwezig in de coffeeshop.
  • Geen voorraad groter dan 500 gram aanwezig in de coffeeshop.
  • Geen toegang voor en verkoop aan anderen dan ingezetenen van Nederland.

Volgens de wet is het dus nog steeds verboden, maar volgens de richtlijnen over hoe de wet toegepast moet worden is het toegestaan. Het komt dus neer op een besluit om iets wat verboden is onder bepaalde voorwaarden niet te vervolgen. Dat heet gedogen. Gedogen is dus eigenlijk een beleid waarbij niet vervolgd wordt. Uiteraard kunnen de procureurs-generaal een dergelijk beleid niet voeren zonder dat daar maatschappelijk draagvlak voor bestaat. Overigens kan een officier justitie bij een bepaalde zaak besluiten om af te wijken van de richtlijnen en zich beroepen op de wet.

 

Versie: januari 2021

Welke regels gelden er voor de coffeeshops?

Voor coffeeshops gelden een aantal regels. Als coffeeshops zich aan deze regels houden worden zij niet vervolgd.  Deze regels worden ook wel de (BI) AHOJ-G criteria genoemd.

De regels luiden:

  • Geen affichering of reclame (A). Dit betekent geen reclame anders dan een aanduiding op de gevel.
  • Geen harddrugs (H). Er mogen in een coffeeshop geen harddrugs voor handen zijn/ verkocht worden.
  • Geen overlast (O). Onder overlast wordt onder meer verstaan: geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten.
  • Geen verkoop en geen toegang aan jongeren onder de 18. (J)
  • Geen verkoop van grote hoeveelheden, niet meer dan 5 gram per dag per persoon. (G)
  • Geen verkoop aan niet ingezetenen (per 1 januari 2013) (I)
  • Geen coffeeshops in de buurt van scholen (per 1 januari 2014)

Ook mogen coffeeshops geen grotere handelsvoorraad hebben dan 500 gram. In veel steden worden deze voorwaarden streng gecontroleerd. De coffeeshop riskeert sluiting als deze voorwaarden worden overtreden. Een belangrijk voordeel van het Nederlandse coffeeshopbeleid is dat door de voorwaarden geen verkoop van harddrugs in de hand wordt gewerkt, omdat de verkoop hiervan op heel andere plekken plaatsvindt. Jongeren komen daardoor in coffeeshops in ieder geval niet met harddrugs in aanraking.

De afgelopen jaren is het coffeeshopbeleid aangescherpt. Vooral vanwege overlast vanwege drugtoeristen in de zuidelijke provincies en vanwege het gestegen THC gehalte in Nederlandse wiet. Overigens is het THC gehalte sinds 2004 niet verder gestegen. Het ging hierbij om de volgende maatregelen:

  • Wietpas/ beslotenclub
  • Ingezeten criterium
  • Afstandscriterium
  • 15% maatregel

Plaatselijk beleid

Het plaatselijke coffeeshopbeleid wordt vormgegeven in het zogenaamde driehoeksoverleg. Dit is een overleg van de burgemeester, de commissaris van politie en de officier van justitie. Dit overleg houdt de vrijheid om van de richtlijnen af te wijken. Het driehoeksoverleg kan besluiten in zijn gemeente geen coffeeshops toe te laten of het aantal coffeeshops te beperken. Ook de regel geen verkoop aan niet ingezetenen en het afstandscriterium kan lokaal ingevuld worden. Zo heeft Amsterdam en Rotterdam al laten weten het ingezetencriterium voorlopig niet te handhaven.

Gemeenten mogen dus maatwerk leveren bij handhaving van deze criteria. Uiteraard is steun van de gemeenteraad voor het beleid van de driehoek noodzakelijk.

Wietpas / beslotenclub

Van mei tot november 2012 gold in de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland het beslotenclub-citerium. Mensen moesten lid worden van een coffeeshop en konden alleen met het bewijs van lidmaatschap toegang krijgen tot de coffeeshop waar ze lid van waren. Bedoeling van deze maatregel en ook van het ingezetenencriterium was het weren van drugstoeristen. De maatregel leidde tot veel handel op straat en verkoop via illegale verkooppunten en is dan ook in november 2012 weer afgeschaft (1).

Ingezetenencriterium

Het ingezeten criterium geldt sinds 1 januari 2013. Ook hier is het doel het weren van drugstoeristen. De coffeeshop moet vaststellen of je ingezetene bent. Dat moet zij doen aan de hand van een geldig legitimatiebewijs in combinatie met een uittreksel GBA (gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens). Het GBA is te verkrijgen bij de gemeente waar je bent ingeschreven. Hoewel ingezeten criterium sinds 1 januari 2013 landelijk is ingevoerd wordt het in de meeste gemeenten niet nageleefd.

Boven de rivieren laat 92% van de coffeeshops niet-ingezeten toe. Beneden de rivieren is dit 8% (2) Dat komt omdat de meeste gemeente geen problemen ervaren met drugstoerisme. Drugstoerisme blijkt typisch een probleem voor de grensstreken. De meeste gemeenten vrezen dat juist dat juist het handhaven van deze maatregel tot problemen (illegale handel, overlast op straat) gaat leiden die er voorheen niet waren. Enkele gemeenten waaronder Amsterdam en Rotterdam hebben laten weten niet actief op naleving van dit criterium te controleren.

Afstandscriterium

Per 1 januari 2014 geldt de regel dat de afstand tussen een coffeeshop en een school tenminste 350 meter moet bedragen. Ook voor deze regel geldt maatwerk. Dat  wil zeggen dat gemeenten de vrijheid hebben om van deze regel af te wijken.

15% maatregel

De regering wil de consumptie en productie van zware cannabis verbieden. Het voornemen is om cannabis met een THC-gehalte van 15% of meer op lijst I van de Opiumwet te plaatsen en te beschouwen als een harddrug. Als deze maatregel ingevoerd wordt zullen coffeeshops alleen nog cannabis mogen aanbieden met een THC-gehalte, dat lager is dan 15%.

Deze maatregel is gebaseerd op het rapport van de commissie Garritsen.

Download:  brief drugsbeleid.

Aan dit voorstel wordt waarschijnlijk geen aandacht meer gegeven. Dit is omdat het lastig is om de wet na te leven. Ten eerste is het heel lastig om het percentage nauwkeurig te meten. Ten tweede is er geen mogelijkheid voor coffeeshops om de cannabis te meten. Ten derde bevatten verschillende delen van de cannabisplant verschillende percentages actieve stoffen.

Aantal coffeeshops

Volgens onderzoeksbureau Intraval waren er in 2014 in Nederland 591 coffeeshops. De hoeveelheid coffeeshops daalt jaarlijks. In 2012 en 2013 waren er respectievelijk 617 en 606 coffeeshops, bij de eerste meting in 1999 waren het er nog 846. De hoeveelheid gemeentes met minimaal één coffeeshop blijft wel gelijk over de jaren, dit schommelt rond de 104 gemeentes (3).

Daarnaast zijn er in Nederland naar schatting enkele duizenden niet gedoogde verkooppunten van cannabis. Dat zijn thuisdealers op een vast adres, dealers in horeca, straatdealers en thuisbezorging na telefonische bestelling. Via coffeeshops wordt naar schatting 70% van de cannabis verkocht, via de niet gedoogde punten 30%. Hoe meer coffeeshops een gemeente heeft, hoe minder er illegaal verkocht wordt.

 

Bronnen:

  1. WODC, Het beslotenclub en ingezetenen criterium.
  2. Epicures foundation, resultaten handhaving lokaal handhavingsbeleid coffeeshops.
  3. Intraval, Coffeeshops in Nederland 2014

 

Versie: juli 2020

Is het beleid ten aanzien van coffeeshops veranderd?

Hieronder de data met de belangrijkste veranderingen in het coffeeshop beleid sinds 1976.

1976: onderscheid soft drugs en hard drugs en gedogen huisdealers

De richtlijnen voor het opsporing- en strafbevorderingsbeleid ten aanzien van het overtreden van de Opiumwet stammen uit 1976. Er werd toen voor het eerst onderscheid gemaakt tussen hennepproducten (softdrugs) en drugs met onaanvaardbaar risico (harddrugs). In de richtlijnen uit 1976 wordt nog gesproken van huisdealers in jongerencentra (zoals de Melkweg in Amsterdam) en niet van coffeeshops. Volgens de richtlijnen was opsporing van deze huisdealers niet echt belangrijk zolang zij maar geen harddrugs verkochten en geen reclame maakten.

1980: Openbaarmaking richtlijnen, begin coffeeshops

Pas in 1980 werden de richtlijnen uit 1976 openbaar gemaakt. Voor velen was dit een stimulans om een coffeeshop te gaan beginnen. Zij dachten (en de geschiedenis leert hen dat zij hierin toen gelijk hadden) dat als men zich aan de regels van de huisdealer houdt en er geen reclame gemaakt wordt, geen harddrugs verkoopt, je zo een coffeeshop kunt beginnen.

1994: Richtlijnen aangevuld voor coffeeshops

Pas in oktober 1994, toen er inmiddels al honderden coffeeshops waren, werden de richtlijnen van 1976 aangevuld voor coffeeshops.

1996: leeftijd naar 18 en verkoopbeperking

Twee jaar later, in 1996, werden deze richtlijnen verscherpt.

  • Er mag niet verkocht worden aan personen onder de 18 jaar (voorheen was dit omschreven als minderjarigen, wat vaak uitgelegd werd als 16 jaar).
  • Er mag niet meer dan 5 gram per persoon per dag worden verkocht (voorheen was dit 30 gram).
  • Coffeeshops mogen niet meer dan 500 gram voorraad hebben.

Gemeenten zijn de richtlijnen strenger gaan naleven. In november 2000 zijn de richtlijnen opnieuw vastgesteld.

2012: besloten club criterium

Van mei tot november 2012 gold in de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland het beslotenclub-criterium. Mensen moesten lid worden van een coffeeshop en konden alleen met het bewijs van lidmaatschap toegang krijgen tot de coffeeshop waar ze lid van waren. Bedoeling van deze maatregel was het weren van drugstoeristen. De maatregel leidde tot veel handel op straat en verkoop via illegale verkooppunten en is dan ook in november 2012 weer afgeschaft (1).

 2013: ingezetenen criterium

Sinds 1 januari 2013 geldt het zogenaamde ingezetenen criterium. Ook hier is het doel het weren van drugstoeristen. De coffeeshop moet vaststellen of je ingezetene bent. Dat moet zij doen aan de hand van een geldig legitimatiebewijs in combinatie met een uittreksel GBA (gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens). Het GBA is te verkrijgen bij de gemeente waar je bent ingeschreven. Hoewel ingezeten criterium sinds 1 januari 2013 landelijk is ingevoerd wordt het in de meeste gemeenten niet nageleefd.  De meeste gemeenten vrezen dat juist het handhaven van deze maatregel, tot problemen (illegale handel, overlast op straat) gaat leiden die er voorheen niet waren. Enkele gemeenten waaronder Amsterdam en Rotterdam hebben laten weten niet actief op naleving van dit criterium te controleren.

2014: afstandscriterium

Per 1 januari 2014 geldt de regel dat de afstand tussen een coffeeshop en een school tenminste 350 meter moet bedragen. Ook voor deze regel geldt maatwerk. Dat  wil zeggen dat gemeenten toch de vrijheid hebben om van deze regel af te wijken.

Toekomst : 15 % maatregel

De regering wil de consumptie en productie van zware cannabis verbieden. Het voornemen is om cannabis met een THC-gehalte van 15% of meer op lijst I van de Opiumwet te plaatsen en te beschouwen als een harddrug. Als deze maatregel ingevoerd wordt  zullen coffeeshops alleen nog cannabis mogen aanbieden met een THC-gehalte, dat lager is dan 15%.

De plannen voor deze maatregel lijken naar de achtergrond geschoven te zijn. Het is de vraag of het een praktisch haalbare maatregel is.

Gedoog criteria anno 2015

  • Geen affichering of reclame. Dit betekent geen reclame anders dan een aanduiding op de gevel.
  • Geen harddrugs. Er mogen in een coffeeshop geen harddrugs voor handen zijn/verkocht worden.
  • Geen overlast. Onder overlast wordt onder meer verstaan: geluidshinder, vervuiling en/of voor of nabij de coffeeshop rondhangende klanten.
  • Geen verkoop en geen toegang aan jongeren onder de 18.
  • een verkoop van meer dan 5 gram per dag per persoon.
  • Geen voorraad groter dan 500 gram.
  • Geen verkoop aan niet ingezetenen (per 1 januari 2013).
  • Geen coffeeshops in de buurt van scholen (per 1 januari 2014).

Experiment gesloten coffeeshopketen (wietexperiment)

Experiment gesloten coffeeshopketen (wietexperiment): er komt een experiment om te kijken of legale levering, inkoop en verkoop van cannabis mogelijk is. Ook wordt de kwaliteit van deze cannabis gecontroleerd. Het experiment wordt uitgevoerd in 6-10 (middel)grote steden. In deze gemeenten moeten alle coffeeshops meedoen. Het experiment begint in 2021 en duurt 4 jaar.

 

Bron:

WODC, Het beslotenclub en ingezetenen criterium

Lees ook het antwoord op de vraag: “wat is de geschiedenis van cannabis?

 

Versie: juli 2020

Is drugs langer aantoonbaar in het bloed of speeksel bij iemand met extreem ondergewicht (anorexia)?

In principe breken mensen met anorexia hun medicatie (en dus ook drugs) even snel af als andere mensen. Ze hebben wel minder verdelingsvolume, dus minder lichaamsvolume waarover medicatie kan worden verspreid, waardoor ze een lagere dosering medicatie moeten gebruiken dan gezonde mensen, maar de afbraaksnelheid blijft hetzelfde.

Verder raden we mensen met anorexia af om drugs te gebruiken, met name cocaïne of andere stimulerende middelen. Mensen met anorexia hebben soms een zout-tekort (kalium) in hun bloed, hierdoor lopen ze een groter risico op hartritmestoornissen dan gezonde mensen. Cocaïne geeft ook een verhoogd risico op hartritmestoornissen, dus voor mensen met anorexia wordt dit risico nog groter.

 

Versie: maart 2020

Op welke leeftijd mag je naar een coffeeshop?

Om een coffeeshop in te mogen moet je 18 jaar of ouder zijn. Is iemand jonger dan 18 jaar dan mag hij/zij niet in een coffeeshop aanwezig zijn, ook niet als hij niet gebruikt.

De politie controleert. De politie kan een coffeeshop bezoeken, de deuren sluiten en iedereen om een legitimatie vragen. Is iemand onder de 18 jaar dan krijgt de coffeeshop een waarschuwing of gaat hij een week dicht (afhankelijk van het gemeentelijk beleid). Gebeurt het nog een keer dan gaat hij twee weken dicht en bij een derde keer wordt de coffeeshop definitief gesloten (3-strikes out). In een stad als Amsterdam verjaren deze feiten niet, dus een coffeeshop loopt grote risico’s wanneer zij iemand beneden de 18 jaar toelaten.

Zie ook de vraag: welke regels gelden er voor de coffeeshops?

Versie: januari 2021

 

Mag je als minderjarige op straat blowen?

Het antwoord op deze vraag is moeilijk te geven. Volgens de Opiumwet mag het niet. Volgens de richtlijnen van de Procureurs Generaal (de hoogste officieren van Justitie) mag het wel. Om het nog ingewikkelder kunnen gemeenten in samenwerking met het OM (openbaar ministerie) een blowverbod instellen voor bepaalde gebieden.

De Opiumwet

Volgens de Opiumwet is: het bezitten, telen, dealen en exporteren van softdrugs verboden (Opiumwet, lijst II). Zoals je ziet staat gebruik niet in dit rijtje. Dit wil dus zeggen dat gebruik van softdrugs in Nederland niet bij de wet verboden is. Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld Frankrijk waar gebruik wel strafbaar is. Bezit van drugs is echter wel een strafbaar feit. Nu moet je om drugs te kunnen gebruiken, deze drugs ook bezitten. Op die grond zou je volgens de Opiumwet het gebruik toch kunnen vervolgen.

De richtlijnen

De hoogste officieren van Justitie (de procureurs generaal) geven richtlijnen uit over hoe de Opiumwet geïnterpreteerd moet worden. In die richtlijnen staat welke zaken vervolgd moeten worden en welke straffen gegeven moeten worden. In die richtlijnen staat te lezen dat bezit voor eigen gebruik niet vervolgd hoeft te worden. Bezit voor eigen gebruik is bij cannabis dan omschreven als 5 gram of 5 planten. De politie hoeft dan niet te vervolgen maar mag de hasj of wiet die je bezit wel in beslag nemen.

Over leeftijd zeggen de richtlijnen en ook de Opiumwet niet veel. In coffeeshops mag je niet onder de 18 jaar aanwezig zijn. Maar er staat nergens dat je als 16 -jarige niet mag gebruiken. Wel zal de politie -als je nog erg jong bent- je aanspreken op het feit dat je blowt. Werkt hij volgens de richtlijnen dan zal de politie de hasj en wiet in beslag nemen, maar verder zal hij niet optreden.

Blowverbod

Gemeenten kunnen een blowverbod invoeren voor bepaalde gebieden. Amsterdam heeft dat in gedaan voor bepaalde buurten waar jongeren veel overlast gaven. Ook geldt in Amsterdam in en rond op schoolpleinen een blowverbod. Het blowverbod op schoolpleinen geldt sinds 1 september 2013. Overtreders kunnen een boete krijgen of een alternatieve straf via Halt (het alternatief). Zo’n straf kan bijvoorbeeld bestaan uit een leeropdracht bij een instelling voor verslavingszorg waarin de jongere samen met zijn ouders wordt voorgelicht over drugs.

Telen

Als je minderjarig bent zul je bij telen van cannabis altijd worden vervolgd. Volwassenen worden bij telen van minder dan 5 planten niet vervolgd, wel kan de politie de planten in beslag nemen. Als je minderjarig bent wordt telen echter altijd vervolgd.

Dealen

Dealen of verkopen is altijd strafbaar. Als je tussen de 12 en de 18 bent, val je onder de strafrechtelijk vervolgbare jeugdigen. Iemand jonger dan 12 jaar is niet strafrechtelijk vervolgbaar.

Conclusie

Wat er gebeurt als je minderjarige op straat blowt, hangt dus af met wie je te maken krijgt. Als er in die straat of buurt een blowverbod kan het wel consequenties hebben. Ook heeft dealen en telen altijd gevolgen.

 

Versie: januari 2021

Waarom wordt cannabis niet gelegaliseerd?

Drugs zijn stoffen die het bewustzijn beïnvloeden en om die (niet medische) reden ingenomen worden. Hasj en wiet zijn dus, net als alcohol en cocaïne bijvoorbeeld, drugs.

In Nederland wordt in de wet een onderscheid gemaakt tussen drugs met een onaanvaardbaar risico en drugs met een verminderd risico (Opiumwet). Tot de drugs met onaanvaardbaar risico behoren heroïne, cocaïne, MDMA (XTC), amfetamine (speed) en dergelijke. Tot de drugs met een verminderd risico behoren hasj en wiet.

Bij de vraag of hasj en wiet gelegaliseerd moet worden, spelen drie vragen een rol:

  • de inschatting van de risico’s
  • het aantal mensen dat wil gebruiken en risico’s loopt
  • de vraag hoe die risico’s het beste beperkt kunnen worden.

Verbod

Op dit moment wordt ervan uitgegaan dat met een verbod de volksgezondheid het beste gediend wordt. Die stelling wordt echter steeds moeilijker verdedigbaar.

Cannabis Wet

Gezien het relatief grote aantal gebruikers en de beperkte maatschappelijke schade kan ook gedacht worden aan een het ontwikkelen van een Cannabiswet. In deze wet zou dan een groot aantal regelingen moeten komen die bijvoorbeeld een kwaliteitscontrole en een prijspolitiek mogelijk maakt. Accijns op cannabis en de legale teelt waarbij geen stroom afgetapt wordt zou voor een lichte prijsstijging kunnen zorgen.

Legaliseren betekent niet dat hasj en wiet vrij verkocht kunnen worden. Legaliseren betekent: het uit de strafwet halen van hasj en wiet en het onderbrengen in een andere of nieuwe wet. Als het gelegaliseerd wordt zal het streng gereguleerd moeten worden, er zullen afspraken gemaakt moeten worden over de productie, de handel en de verkoop aan consumenten.

De reden waarom legaliseren of reguleren volgens de politiek lastig is, is dat Nederland internationale verdragen ondertekend heeft waarin staat dat drugs alleen gebruikt mogen worden voor medische en wetenschappelijke doelen. Dit verdrag is het Enkelvoudig Verdrag van de Verenigde Naties van 1961. De Verenigde Naties controleren of alle landen zich aan dit verdrag houden. Maar er zijn inmiddels toch een aantal initiatieven om tot legalisering te komen. Uruguay heeft als eerste land ter wereld cannabis volledig gelegaliseerd. Ook in onder andere de staten Washington, Colorado en Alaska in de VS heeft de bevolking voor legalisering gestemd en meer lijken te gaan volgen. In Portugal, Zwitserland en in de stad Kopenhagen zijn initiatieven genomen om te legaliseren maar deze hebben het nog niet gehaald. En in Canada is cannabis zowel recreatief als medicinaal legaal.

Het argument van de Verenigde Staten om hasj en wiet destijds te verbieden was gebaseerd op de opvatting dat hasj en wiet zou leiden tot moord en krankzinnigheid. Legalisatie en het volgen van de afspraken van het Enkelvoudig Verdrag van de Verenigde Naties kan dus niet tenzij het Verdrag aangepast wordt. Dat zal pas mogelijk zijn wanneer enkele grote landen een aanpassing van het Enkelvoudig Verdrag van de Verenigde Naties eisen. Wel zijn er dus landen die het Verdrag deels niet volgen en cannabis gelegaliseerd hebben.

Zie ook de volgende pagina’s voor meer informatie:

Cannabis en de wet.

Hoe werkt de opiumwet?

Wat is legalisering?

 

Versie: juli 2020

Welke invloed heeft cannabis op het verkeer?

Mensen die onder invloed van cannabis rijden hebben twee maal zoveel kans om een verkeersongeluk te krijgen (1). Rijden onder invloed van cannabis is dan ook volgens de wet verboden en strafbaar.

Uit onderzoek blijkt onder andere dat door cannabis:

  • de reactiesnelheid vermindert;
  • de coördinatie vermindert;
  • de waarneming verslechtert;
  • het inschatten van afstanden moeilijker wordt;
  • het opmerken van signalen en geluiden op de weg verslechtert;
  • de geheugenfunctie vermindert (2, 3).

Door deze verschijnselen kunnen (complexe) rijtaken slechter uitgevoerd worden. De vaardigheden zijn tot 24 uur na het gebruik beïnvloed (2). De combinatie met alcohol geeft een extra verslechtering (4).

Gebruikers merken dat ze minder goed rijden en compenseren dit door zich extra in te spannen en zeer voorzichtig te gaan rijden. Overmoedig worden, een verschijnsel bij alcohol, zie je bij cannabis niet. Echter bij drukke en ingewikkelde verkeerssituaties of juist in hele rustige saaie verkeerssituaties, werkt de extra inspanning niet meer en neemt het risico toe (4).

Cijfers rijden onder invloed

In 2007-2009 is er in Europa onderzoek gedaan naar rijden onder invloed van drugs en geneesmiddelen. In het Nederlandse verkeer bleek 2,8% van de automobilisten deel te nemen aan het verkeer terwijl er in hun lichaam sporen van drugs aanwezig waren. 1,7% was onder invloed van alleen THC en 0,4% was onder invloed van THC in combinatie met een ander middel (3).

In 2005 is in Tilburg onderzoek gedaan naar rijden onder invloed van drugs en geneesmiddelen. Zij onderzochten 184 ernstig gewonden mensen. Bij 3.4% werd alleen cannabis in het bloed gevonden. Bij 10,3% een combinatie van alcohol en drugs en bij nog eens 7,2% een combinatie van drugs en drugs. Onder de gewonden komt dus relatief veel druggebruik voor (5).

KANS OP ONGELUK DRIE KEER ZO GROOT

Wanneer men de populatie gewonde verkeersdeelnemers vergelijkt met gewone verkeersdeelnemers blijkt dat recent cannabisgebruik de kans, om bij een verkeersongeval gewond te raken, 3 keer zo groot is (3).

Speekseltest in het verkeer

Sinds 1 juli 2017 is er een nieuwe wet aangenomen in Nederland. Er zijn wettelijke limieten voorgesteld voor stoffen waarmee met een speekseltest vijf verschillende drugs kunnen worden aangetoond: amfetamines (MDMA, amfetamine, methamfetamine), cocaïne, heroïne en THC (6). De speekseltest kan door de politie gebruikt worden als voorselectiemiddel. Als de politie bij een controle een vermoeden heeft van drugs gebruik kan hij of zij een speekseltest afnemen. Als deze positief blijkt dan wordt de bestuurder meegenomen naar het bureau voor een bloed onderzoek. De speeksel test kan niet gebruikt worden als bewijs, het bloed onderzoek wel. Cannabis (THC) wordt gemeten in de speekseltest. Lees hier meer over bij Wat is de speekseltest voor drugs in het verkeer?

Bronnen

  1. Vervaeke, H., Cannabis. In Drugs en alcohol. Gebruik, misbruik en verslaving. Houten 2008
  2. Cuijpers, P., Cannabis, Bohn Stafleu en Van Lochum.
  3. SWOV factsheet: rijden onder invloed van drugs en geneesmiddelen (2011)
  4. Steyver, F. Brookhuis, K. Effecten van lichaamsvreemde stoffen op rijgedrag. VSC 1996
  5. Mathijssen, R. Houwing, S. (2005). Prevalence and relative risk of drink and drug driving in the Netherlands.
  6. Infosheet Drugs in het verkeer, SWOV, Trimbos-instituut en Team Alert (2014)

 

Versie: juli 2020

Hoelang is cannabis aantoonbaar in het lichaam?

Van alle drugs is cannabis (hasj of wiet) het langst in het lichaam terug te vinden. Hasj en wiet zijn 5 dagen tot 3 weken in de urine aantoonbaar. Als je sporadisch een beetje cannabis rookt, dan is het na 4,5 dagen al niet meer aantoonbaar. Als je maanden of jaren vrijwel dagelijks hasj of wiet gebruikt, kan de cannabis veel langer aantoonbaar zijn in de urine. In extreme gevallen is dat zelfs 4 tot 5 weken. Vanwege individuele verschillen is het lastig te zeggen hoe lang het precies aantoonbaar is.

Je lichaam breekt stoffen af (metabolisme). Elke stof heeft zijn eigen afbraakproducten. Testen op gebruik van hasj of wiet worden meestal uitgevoerd op urine. De urine wordt dan getest op afbraakstoffen van cannabis. Zitten die erin dan weet de tester dat er cannabis is gebruikt.

Er zijn een paar aspecten belangrijk bij de aantoonbaarheid.

  1. Halfwaardetijd
  2. Vetweefsel
  3. Frequentie en hoeveelheid van gebruik

Halfwaardetijd

De halfwaardetijd is de tijd die het lichaam nodig heeft om de concentratie van een stof in het bloed te halveren. Bij sommige stoffen is die heel kort (alcohol bijvoorbeeld), maar andere stoffen heel lang. THC bijvoorbeeld heeft een halfwaardetijd van meerdere dagen, afhankelijk van hoeveel je gebruikt.

Vetweefsel

Ook het vetweefsel is bij cannabis belangrijk. Cannabis wordt namelijk, nadat het in het bloed terechtkomt, afgegeven aan het vetweefsel. Vervolgens geeft het vetweefsel de cannabis weer heel langzaam af aan het bloed. Dit komt omdat cannabis goed in vet oplosbaar is, de meeste andere drugs zijn juist goed in water oplosbaar.

Het zijn dus twee stappen:

  • afgifte van cannabis door bloed aan vetweefsel: halfwaardetijd 30 minuten,
  • afgifte van cannabis in vetweefsel aan bloed: 2 tot 7 dagen.

Omdat de afgifte van cannabis vanuit het vetweefsel naar het bloed zo langzaam gaat, blijft cannabis nog zo lang aantoonbaar. Heb je meer vetweefsel dan kan de cannabis in meer vet opgeslagen worden en duurt het langer voordat het er allemaal uit is.

Frequentie en hoeveelheid van gebruik

Hoe vaker en hoe meer je gebruikt hoe langer cannabis aantoonbaar is in je urine. Dit komt omdat er dus meer cannabis in het vetweefsel ligt opgeslagen. Als je een tijd niet blowt dan is op een gegeven moment wel alle cannabis uit je lichaam. Het wordt dus niet voor altijd opgeslagen.

 

Testen op cannabis bij sollicitaties

Bij sollicitaties wordt niet op drugs getest. Als het al gebeurt, dan moet dit gemeld worden en de sollicitant moet uitdrukkelijk toestemming geven.

Positief door het meeroken van cannabis?

Sommigen denken dat je van meeroken een positieve uitslag kan krijgen, deze kans is echter extreem klein. Het onderzoek waarop dit is gebaseerd vond plaats onder zeer onrealistische omstandigheden. De proefpersonen namen plaats in een heel klein kamertje waar het zo rokerig was dat ze een motorbril moesten dragen om hun ogen te beschermen. Dit heeft toen geleid tot meetbare concentraties, maar onder normale omstandigheden zal het nooit zover komen.

Effecten hasj en wiet duren korter

De effecten die de gebruiker van hasj of wiet ervaart, volgen een heel ander tijdpad. De gebruiker ervaart de effecten al na enkele minuten. Die effecten duren 2 tot 4 uur. Van de afgifte van cannabis door het vetweefsel voel je dus niks.

Versie: juli 2020

Kun je iets doen om THC sneller uit je lichaam te laten verdwijnen?

Helaas kan je niets doen om THC sneller uit je lichaam te laten verdwijnen. THC wordt namelijk opgeslagen in je vetweefsel en daarna langzaam afgegeven aan je lichaam. Het enige wat je kan doen is niet meer blowen, dus ook geen trekje nemen.

Wil je weten hoelang THC nog aantoonbaar is in je lichaam, lees dan hier meer.

 

Versie: juli 2020

Wanneer krijg je een joint vergoed door de verzekeraar?

De beslissing om medicinale cannabis te vergoeden ligt bij de zorgverzekeraar. Op het moment vergoeden de Nederlandse verzekeraars cannabis niet. Patiënten moeten altijd bij de zorgverzekeraar nagaan of het vergoed wordt. Een verzekering kan via een coulanceregeling eventueel de cannabis vergoeden. Maar die keuze ligt bij de verzekeraar.

De kosten bij de apotheker variëren van 44 tot 50 euro per 5 gram. Ook bij sommige coffeeshops kan met een doktersrecept wiet gekocht worden voor de helft van de prijs. De marijuana in een coffeeshop is echter niet vrij van ziektekiemen, schimmels en pesticiden en kan dus gevaarlijk zijn voor mensen met een slechte weerstand.

Lees meer over de verstrekking van medicinale cannabis op onze website.

 

Versie: juli 2020

Wordt gebruik van cannabis ook als doping beschouwd?

Cannabis staat op de dopinglijst en wordt als doping beschouwd. Gebruik tijdens de sport is verboden. Cannabis wordt gezien als ontspannend middel dat om die reden prestatieverhogend zou kunnen werken. Ook wordt het gezien als onverenigbaar met de ethische beginselen van de sport (1). Plaatsing van cannabis op de dopinglijst is vreemd omdat vele eigenschappen van cannabis eerder zorgen voor verslechtering van de prestatie dan verbetering. Het heeft een negatieve invloed op reactietijd en waarneming en door de invloed op het hart vermindert het prestatievermogen (1).
Het lastige aan cannabis is dat het lang aantoonbaar kan zijn in het lichaam, doordat het zich aan het vet bindt. Bij incidenteel gebruik is het ongeveer 5 dagen aantoonbaar. Na 4 dagen heeft de cannabis allang geen invloed meer, ook niet op de prestaties. Maar het is dan nog wel aantoonbaar.

 

Meer informatie

Website van Dopingautoriteit.

Email: dopingvragen@dopingautoriteit.nl

Bron

1) De Hon, O., Coumans, B. Doping In: Drugs en Alcohol, Gebruik, Misbruik en Verslaving. 2008 Houten.

 

Versie: juli 2020

Wat kan ik doen als ik gepakt wordt met drugs op een festival of feest?

Gepakt en nu?

Politie en justitie handhaven de Opiumwet. Iedere bezoeker van een festival/feest kan ­aangehouden worden; ook als je geen drugs bij je hebt. Het blijkt een schemergebied waar rechten en plichten onduidelijk zijn/lijken. Hier vind je meer informatie over je eigen rechten en de regels waar de politie zich aan moet houden.

Als ­je drugs hebt gebruikt ben je niet strafbaar volge­ns de Opiumwet. Bezit, handel en productie zijn we­l strafbare feiten. Als je een gebruikershoeveelhe­id (= 1 pil of een halve gram poeder) bij je hebt ­moet je dit afstaan en krijg je meestal geen boete­.
Eén ding is duidelijk: je hebt recht op een res­pectvolle behandeling, ook als je de wet overtreedt! De belangrijkste zaken even op een rijtje:

  • ­Vraag direct naar de legitimatie van de undercover-agent, wat zijn naam of stamnummer is en de reden van aanhouding.
  • Blijf vriendelijk en rustig, maar laat je niet intimideren. Je hebt het recht met respect behandeld te worden!
  • Verklaar geen dingen die je niet wilt verklaren.
  • Je hebt recht op ­een aparte ruimte als je je moet uitkleden.
  • Lees ­het proces verbaal goed en schrijf erbij wat je mist of waarom je het eventueel niet ondertekent.
  • Betaal de boete niet direct maar wacht op de acceptgiro, want dan heb je tijd om na te denken ­of je bijvoorbeeld een klacht in wilt dienen of een (gratis) advocaat in wilt schakelen. De kosten van een advocaat worden bij een laag inkomen vergoed door de overheid.

Toelichting

  • De undercover-agent moet ­zich altijd meteen legitimeren.
  • Geef geen antwoord­, loop niet mee en geef niets af zolang hij dit ni­et gedaan heeft.
  • Blijf vriendelijk, vraag waarom ­je bent aangehouden en wat de aanleiding is.
  • Laat­ je niet intimideren, hoe moeilijk dit ook kan zij­n.
  • Vraag de naam en/of stamnummer van de agent. ­Mocht hij regels overtreden hebben, dan kan je hem­ later terugvinden voor een klacht.
  • Vraag omstan­ders of je vrienden of ze getuigen willen zijn.
  • ­Op het moment van aanhouding ben je verdachte. Een­ ´vriendelijke babbel´ heeft geen zin meer. Denk n­a over wat je zegt. Laat je ook geen woorden in de­ mond leggen en ga niet in op suggesties. Je hoeft­ geen dingen te verklaren die je niet wilt verklar­en. Je mag ook helemaal niets verklaren (zwijgrech­t).
  • Er moet sprake zijn van een redelijk vermoed­en van schuld. Het bezoeken van een feest en het pakken van bijvoorbeeld een pepermuntje uit je zak ­is geen aanleiding om te worden aangehouden.
  • Er mo­et een proces verbaal opgesteld worden. Controlee­r bij het nalezen van het proces verbaal heel goed­ of de politie vermeldt waaruit je verdachte hande­ling bestond. Bijvoorbeeld: bukken naar je schoene­n, pepermuntje pakken of drankbonnen zoeken in je broekzak.
  • Denk goed na bij alles wat je zegt tij­dens afname van het verhoor. Het verhoor wordt op ­papier vastgelegd in een proces verbaal. Dit kan a­ls bewijs tegen je worden gebruikt.
  • De politie m­ag je niet uitlokken, hoewel uitlokking achteraf v­aak moeilijk te bewijzen is. Als zij jou vragen om­ een pilletje, zorg dan dat dit in het proces verbaal komt te staan. Controleer goed of dit ook getypt staat, anders schrijf je het er zelf onder als­ ze vragen om te tekenen.
  • Het eventueel gebruikt­e fysieke contact moet proportioneel zijn. Als je ­meewerkt is er geen reden tot hardhandig optreden.­ Je hebt het recht om eerlijk en met respect door ­de politie behandeld te worden.
  • Je hebt recht op­ een aparte ruimte bij onderzoek aan het lichaam. ­Laat je dus niet uitkleden in het openbaar. Kleed ­je ook niet uit in bijzijn van personen van het an­dere geslacht.
  • Als bij je aanhouding niet aan de­ hier bovengenoemde voorschriften is voldaan, zorg ­dan dat dat wordt opgenomen in het proces verbaal.­ Teken niet als het er niet in staat, schrijf desn­oods in plaats daarvan onderaan het proces verbaal waarom je het niet ondertekent. Teken dus bijvoor­beeld geen proces verbaal als de agent zich niet m­eteen gelegitimeerd heeft, of wanneer er sprake wa­s van uitlokking en dit niet is opgeschreven.

Hoe zit het met een transactievoorstel?

Soms krijg na aanhouding een transactie aangeboden. Dit is een “schikking­svoorstel” van het Openbaar Ministerie.  Een transactievoo­rstel is nog steeds geen schuldverklaring en door ­het afkopen kun je ook niet meer voor hetzelfde fe­it worden vervolgd. Tegenwoordig wordt ieder mis­drijf gemeld bij het Centraal Juridisch Docu­mentatiecentrum. Daar houden ze bij wat je allemaa­l op je kerfstok hebt staan, inclusief de tr­ansacties.

Betaal dus niet direct de boete, maar­ wacht op de acceptgiro. Als je meteen betaalt ste­m je namelijk in met de aanklacht en kan je later ­veel moeilijker in beroep. Door te wachten op de acceptgiro geef je ­jezelf bijvoorbeeld ook tijd om met een advocaat te­ overleggen. Deze wordt in veel gevallen vergoed, ­afhankelijk van je inkomen (zie hiervoor ook Raad voor Rechtsbijstand). Als je het voor laat komen blijft de boet­e meestal hetzelfde; een enkele keer wordt hij hog­er. Als je akkoord gaat met de transactie wordt deze geregi­streerd.

Heb ik nu een strafblad?

In de artikel­en 2 t/m 5 van het ‘Besluit justitiële gegevens’ i­s expliciet aangegeven welke strafzaken geregistreerd dienen te worden. Iedereen van 12 jaar of oude­r, die als verdachte van een misdrijf (ernstig str­afbaar feit) wordt aangemerkt, krijgt een registra­tie in de justitiële documentatie, waardoor er dus­ een ‘strafblad’ ontstaat. Dit is niet alleen het geval bij misdrijven; bij sommige – maar niet alle – overtredingen wordt ook standaard een registratie in de justitiële documentatie gemaakt. Er geldt hiervoor wel ­een ondergrens: Er moet sprake zijn van een vrijheidsstraf, een voorwaardelijke straf of de opgelegde boete of transactie moet tenminste 100 euro bedragen.

Als de politie de vervolging van een strafbaar feit aan het OM overlaat en het OM besluit de zaak niet verder te vervolgen dan wordt de zaak geseponeerd. Een reden om een zaak te seponeren is bijvoorbeeld dat het ging om een “gering feit”. Een dergelijke zaak heet dan een sepot. Sepots zijn WEL zichtbaar in je justitiële documentatie; er ontstaat dan dus ook een “strafblad” zelfs als je niet bent bestraft.

Mag ik terug naar het feest?

Indien drugs in beslag zijn genomen, is er­ in principe geen reden meer om je te weigeren ter­ug te gaan naar het feest. Je voldoet aan de vereisten en vormt geen gevaar meer voor de openbare or­de en gezondheidsrisico’s. Helaas is de praktijk v­aak anders en wordt je toch niet meer toegelaten. Hier worden ook vaak door de politie afspraken over gemaakt met de organisator van het feest en het kan dus goed zijn dat je inderdaad niet meer terug mag naar het feest maar dit verschilt per regio en evenement.

Klacht indienen

Bij alleen gebruik (na consumptie) ben je niet­ strafbaar. Laat je niet als een crimineel behande­len. Onderneem actie en dien een klacht in als je ­je niet respectvol voelt behandeld. Onthoud goed d­at je niemand kwaad doet met het bezitten van een ­gebruikersdosis. Door een klacht in te dienen, kan­ je in de toekomst voorkomen dat andere mensen op ­dezelfde manier als jij behandeld worden.

 

Versie: november 2020

Met hoeveel gram drugs word je gearresteerd?

In de Opiumwet staat welke drugs verboden zijn en welke straffen geëist kunnen worden. In de bij de Opiumwet behorende richtlijnen staat aangegeven welke straffen geëist kunnen worden als de Opiumwet overtreden wordt.

Eigen gebruik of dealerindicatie

In de Opiumwet wordt een onderscheid gemaakt tussen bezit van drugs en de handel erin.

In de richtlijnen wordt bij het toekennen van straf een onderscheid gemaakt tussen bezit bestemd voor eigen gebruik en bezit met dealerindicatie. Bezit voor eigen gebruik is bij harddrugs meestal de hoeveelheid die men voor een keer gebruiken nodig heeft. Bezit iemand meer dan die hoeveelheid, dan zal al snel het vermoeden rijzen dat diegene er in handelt. Er is dan sprake van bezit met dealerindicatie.

Hieronder staat weergegeven welke hoeveelheden nog gezien worden als bezit voor eigen gebruik.

Cannabis (hasj en wiet) tot 5 gram
Cocaïne en speed 0,5 gram
Heroïne 0,5 gram
Xtc 1 pil
Hennepteelt tot 5 planten

Normaal gesproken wordt bezit voor eigen gebruik van zowel harddrugs als softdrugs niet opgespoord en vervolgd. Wel moet de politie in geval van harddrugs de middelen altijd in beslag nemen. Bij hasj en wiet gebeurt dat niet altijd. In juridische termen heet dat “sepot met afstand”. Als er bij deze hoeveelheden uit andere gegevens mocht blijken dat er toch sprake is van dealerindicatie, wordt er uiteraard wel gestraft.

Als iemand meer drugs bij zich heeft dan een gebruikershoeveelheid dan wordt deze al gauw als dealer gezien. Dit geldt ook als iemand twee soorten drugs bij zich heeft.

 

Versie: augustus 2019

Krijg ik nog mijn VOG als ik gepakt ben met drugs?

Hoe zit het met de VOG?

Een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) is een verklaring waaruit blijkt dat de overtredingen en misdrijven die je op je strafblad hebt staan – als je al een strafblad hebt – geen bezwaar vormen voor het vervullen van een specifieke taak of functie in de samenleving.

Als een werkgever wil dat je een VOG aanlevert, dan vraag jij een VOG aan voor een specifieke functie. Justis kijkt vervolgens naar jouw justitiële documentatie (in de volksmond het “strafblad”) om te kijken of – en zo ja wat voor – overtredingen en misdrijven je in het verleden hebt gepleegd. Dan wordt er gekeken naar wat de functie is waarvoor je de VOG aanvraagt en of de aantekeningen op je strafblad een probleem kunnen vormen voor het werk dat je wil doen.

Wil je meer weten? Kijk dan het VOG in 75-seconden filmpje van Wat de Vog.

Als je GEEN strafblad hebt, krijg je SOWIESO een VOG

Als je geen aantekeningen op je strafblad hebt, omdat je nog nooit met Justitie in aanraking bent gekomen, krijg je altijd gewoon een VOG.

Als je WEL een strafblad hebt, kan je nog steeds een VOG krijgen

Als je een strafblad hebt en je vraagt een VOG aan, dan komt die aanvraag terecht bij Justis (van het Ministerie van Veiligheid & Justitie). Justis kijkt naar de aantekeningen op je strafblad en bepaalt aan de hand van een aantal zaken of je, ondanks het feit dat je een strafblad hebt, wel of geen VOG moet krijgen. Die beslissing hangt af van zaken zoals; wat voor soort overtredingen / misdrijven staan er op je strafblad? Hoelang geleden was dat? Naar wat voor functie bij wat voor bedrijf solliciteer je? Hoe belangrijk is het dat je deze VOG krijgt? Het beoordelen van een VOG-aanvraag is dus maatwerk.

Meer dan 99% van de mensen die een VOG aanvragen krijgen een VOG

De afgelopen jaren is het zo dat minder dan 1% van alle VOG aanvragen worden geweigerd. Meer dan 99% van alle aanvragen worden dus goedgekeurd. Wil je weten hoe groot jouw kansen zijn op een VOG? Doe dan de VOG-check.

Of je wel of geen VOG krijgt hangt voornamelijk af van wat voor soort werk je wil gaan doen

Als je een VOG aanvraagt en je hebt een strafblad, dan is het van groot belang voor wat voor soort werk je de VOG aanvraagt. Er wordt altijd gekeken naar de strafbare feiten die je hebt gepleegd in relatie tot het werk dat je wil gaan doen. Zo kunnen bepaalde overtredingen ervoor zorgen dat je bijvoorbeeld geen VOG krijgt om te werken in het onderwijs, terwijl dezelfde overtredingen geen probleem vormen voor het krijgen van een VOG om te werken in de detailhandel.

Bedrijven die van jou een VOG vragen, krijgen NIET te zien wat er op je strafblad staat

Als een bedrijf van jou een VOG wil voordat ze je in dienst nemen, vragen ze JOU om bij Justis een VOG aan te vragen; het bedrijf is dan de ‘belanghebbende’ en jij bent de ‘aanvrager’. De communicatie over de VOG gaat vervolgens uitsluitend tussen Justis en de ‘aanvrager’ (jij dus). De ‘aanvrager’ krijgt te horen of hij/zij wel of geen VOG krijgt en waarom, de ‘belanghebbende’ (het bedrijf) krijgt hier niets van te horen. Uiteindelijk laat de ‘aanvrager’ (jij) aan de ‘belanghebbende’ (het bedrijf) weten of je wel of geen VOG hebt gekregen. Als je wél een VOG hebt gekregen geef je die gewoon door, als je géén VOG hebt gekregen ben je NIET verplicht om aan het bedrijf te vertellen waarom je deze niet hebt gekregen. De VOG constructie is er juist voor gemaakt dat bedrijven wél kunnen controleren of ze personen in dienst nemen wiens strafrechtelijke verleden hen niet geschikt maakt voor het werk, zonder dat zij het strafblad van mensen in kunnen zien.

Als je VOG aanvraag geweigerd wordt, dan krijg ALLEEN JIJ te zien waarom

Als je een VOG aanvraag doet en deze wordt geweigerd, krijg je een brief op je huisadres toegestuurd waarin wordt vermeld dat je geen VOG gaat krijgen. In deze brief worden de zaken op je strafblad genoemd die ertoe hebben geleid dat Justis je geen VOG gaat verlenen. Dingen die wel op je strafblad staan, maar niet belangrijk waren voor de weigering van je VOG aanvraag staan niet vermeld in deze brief.

Voor jongeren (onder de 23) die een VOG aanvragen gelden andere regels dan voor volwassenen

Het Ministerie van Veiligheid en Justitie vindt dat jongeren onder de 23 met een strafblad niet onnodig streng beoordeeld moeten worden; daarom wordt bij deze groep alleen gekeken naar aantekeningen op het strafblad van de afgelopen TWEE jaar (in plaats van VIER jaar voor mensen van 23 en ouder), en is er veel aandacht voor de belangen van de aanvrager (bijvoorbeeld; gaat het om een VOG voor een stageplaats of voor een eerste werkplek na hun opleiding). Als er sprake is van zedendelicten en zware geweldsdelicten of een aanvraag waarvoor wettelijk een andere terugkijktermijn is vastgesteld – zoals de taxibranche – geldt de verkorte terugkijktermijn niet.

Als je een boete krijgt voor drugsbezit en deze direct betaalt, dan komt dit WEL op je strafblad te staan

Een boete is een strafbeschikking: deze komen standaard op je strafblad te staan. Een boete betekent dat je schuldig bent bevonden aan een strafbaar feit en dat je voor straf geld moet betalen. De boete betalen betekent dus dat je het eens bent met de straf, en daarmee dat je het eens bent met de beschuldiging dat jij dat strafbare feit hebt gepleegd.

In het buitenland bestraft worden voor drugsbezit kan gevolgen hebben voor je strafblad in Nederland

Afhankelijk van het land waar je gepakt bent en wat voor afspraken Nederland met dit land heeft, kunnen overtredingen in het buitenland op je Nederlandse strafblad komen te staan. In de EU worden sowieso alle veroordelingen waar je niet meer tegenin kan gaan – boetes die je al hebt betaald, einduitspraken van rechters en zo – standaard gedeeld. Bijvoorbeeld; een boete voor drugsbezit in Frankrijk komt dus terecht op je strafblad in Nederland. Tijdens de beoordeling van de VOG aanvraag wordt wel rekening gehouden met het feit dat sommige landen harder straffen voor bepaalde overtredingen en wordt er met een “Nederlands oog” naar de aantekening op je strafblad gekeken.

JIJ kan ZELF regelen dat jij JE EIGEN strafblad in kan zien

De informatie die op je strafblad staat wordt enorm beschermd door de overheid in verband met jouw privacy. Er zijn allemaal procedures gemaakt zodat alleen JIJ en NIEMAND ANDERS zomaar jouw strafblad kan bekijken. Je kan je eigen strafblad alleen in zien; je mag geen foto’s of kopieën maken. De procedure kost €5,- en een beetje gedoe. Klik hier voor meer info.

BELANGRIJK:

De VOG is één manier voor bedrijven en instanties om mensen te kunnen screenen op de overtredingen en misdrijven die zij in het verleden hebben gepleegd. Sommige instellingen zoals Defensie, de politie de AIVD en de KLM hebben een uitzonderlijke bevoegdheid om justitiële gegevens in te zien. Zij werken met een Verklaring Geen Bezwaar (VGB). De VGB wordt niet uitgegeven door Justis. Het “veiligheidsonderzoek” dat voorafgaat aan het verstrekken van een VGB gebeurt door de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) of de Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (MIVD). Daarna geeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of de minister van Defensie een VGB.

Meer informatie over VOG en jongeren is te vinden op Watdevog.nl.

Bron: Unity.nl

Welke verschillende wetten hebben met alcohol en drugs te maken?

De volgende wetten maken een verbod op drugs mogelijk:

  • de Opiumwet
  • de Geneesmiddelenwet
  • Wet voorkoming misbruik chemicaliën
  • Wetboek van Strafrecht
  • De Warenwet
  • de APV (Algemeen plaatselijke verordening)
  • de Wet Bibob.

De Opiumwet

In de Opiumwet staat beschreven welke drugs verboden zijn en welke handelingen vervolgd moeten en hoe deze bestaft moeten worden. Strafbaar zijn: productie/teelt, bezit, verkoop, import en export. In de richtlijnen behorende bij de Opiumwet staat beschreven welke straffen opgelegd mogen worden.

Gebruik staat niet genoemd als strafbaar feit. Maar om te gebruiken moet je natuurlijk bezitten. In de richtlijnen staat beschreven dat bezit van een hoeveelheid bestemd voor eigen gebruik niet vervolgd wordt.

De geneesmiddelenwet

In deze wet staat dat het bereiden en verhandelen van geneesmiddelen alleen mag worden gedaan door apothekers of apotheekhoudende artsen. Dat betekent dat als een middel in de geneesmiddelenwet staat en verkocht wordt door iemand die geen apotheker is die persoon een strafbaar feit begaat. GHB is bijvoorbeeld zo’n middel. Het kende in het verleden medische toepassingen en staat in de geneesmiddelenwet.

Wet voorkoming misbruik chemicaliën

Bepaalde chemicaliën die ook gebruikt kunnen worden voor de productie van drugs, zoals bijvoorbeeld PMK of safrol vallen onder een vergunningstelsel. Het in bezit hebben van deze stoffen zonder vergunning is strafbaar.

Wetboek van Strafrecht

Het wetboek van strafrecht verbiedt het verkopen van waren die slecht zijn voor de gezondheid.

Warenwet

De warenwet verbiedt het verhandelen van schadelijke levensmiddelen. De handelaar in een gevaarlijk product is verplicht de consument op de hoogte te brengen van dit gevaar.

APV

De APV (Algemene Plaatselijke Verordening) is een regel die de gemeente kan opleggen. Zo kan de gemeente in bepaalde gebieden een drankverbod instellen. Tot juli 2011 golden er ook blowverboden . Een blowverbod via AVP is echter niet meer mogelijk. De Raad van State oordeelde in juli 2011 dat iets dat al verboden is in de Opiumwet niet nog een keer verboden kan worden. Toch kan met hulp van het OM een blowverbod wel ingevoerd worden. In Amsterdam is in 2013 een blowverbod op schoolpleinen ingevoerd.  Het OM handhaaft het blowverbod nu via het strafrecht. Zie ook deze pagina voor meer informatie over de APV.

De Wet Bibob

De Wet Bibob (wet bevordering integriteit beoordelingen door het openbaar Bestuur) maakt het mogelijk mensen die een vergunning aanvragen te toetsen op integriteit. Als iemand bijvoorbeeld een coffeeshop wil beginnen kan bekeken of hij wel eens over de schreef is gegaan.

 

Versie: augustus 2019

Wat betekent zero tolerance?

Het OM is belast met de opsporing en vervolging van onder meer de strafbare gedragingen uit de Opiumwet. Er zijn bepaalde richtlijnen als het gaat om strafbaarheid en prioriteiten. Handel in harddrugs moet volgens de richtlijnen de meeste aandacht krijgen en wordt het strengst bestraft, daarna volgt handel in softdrugs. Minder aandacht is nodig voor eigen gebruik. In sommige regio’s echter geldt een zerotolerancebeleid. In die regio’s kunnen ook gebruikers met de politie te maken krijgen. Het blijven wat dat betreft richtlijnen waar plaatselijke officieren van Justitie van kunnen afwijken. Bovendien kan er ook sprake zijn van lokale richtlijnen.

Normaal gesproken wordt bezit voor eigen gebruik van zowel harddrugs als softdrugs niet opgespoord en vervolgd. Bezit voor eigen gebruik is dan 5 gram voor hasj en wiet, een halve gram voor cocaïne en 1 pil voor xtc.

In regio’s met een zerotolerancebeleid wordt er door de politie behalve op dealen ook op gebruik gelet. Men hoopt op die manier de handel in drugs verder te kunnen tegengaan. Houdt de politie je aan met een gebruikers hoeveelheid dan worden de drugs in beslag genomen. Je krijgt geen boete en wordt ook niet vervolgd. Het in beslag nemen wordt wel geregistreerd.

Je naam is dan bekend bij de politie maar je hebt geen strafblad. Of de aanhouding leidt tot een aantekening op je strafblad is niet met zekerheid te zeggen. Het kan zo zijn dat een overtreding waar je verder niet voor wordt vervolgd of beboet op je strafblad te zien is als een geseponeerde zaak. Het kan ook zijn dat de aanhouding alleen wordt geregistreerd in het lokale politie register en niet op je strafblad terecht komt.

Als je meer drugs bij je hebt dan een gebruikers hoeveelheid zul je al snel als dealer worden gezien. Dat geldt ook als je 2 soorten drugs bij je hebt, bijvoorbeeld een kwart gram speed en een xtc-pil.

Bron: Unity.nl

Versie: augustus 2019

Hoe werkt de Opiumwet?

In de Opiumwet wordt gewerkt met twee lijsten drugs. Op lijst I staan drugs met een onaanvaardbaar risico. Deze drugs worden ook wel harddrugs genoemd. Voorbeelden van drugs die op lijst I staan zijn cocaïne, amfetamine, MDMA (XTC), heroïne en LSD. Op lijst II staan drugs waarvan de risico’s minder groot zijn dan van de drugs op lijst I. De drugs op lijst II worden ook wel softdrugs genoemd. Voorbeelden zijn cannabisproducten, paddenstoelen en slaapmiddelen (benzodiazepinen).

De wet maakt vervolgens een onderscheid in verschillende handelingen die strafbaar zijn. Strafbaar zijn: bezit, bereiding of productie, verkoop, import en export. Opvallend is dat gebruik niet strafbaar is.

Geschiedenis van de Opiumwet

De Opiumwet werd in het leven geroepen om het opiumgebruik aan het begin van de 20e eeuw tegen te gaan. Op initiatief van de Verenigde Staten werd in Nederland een opiumconferentie gehouden die in 1912 leidde tot een opiumverdrag. In het verdrag stond dat landen het gebruik van drugs moesten beperken tot medische, diergeneeskundige en wetenschappelijke doelen. Het gebruik om redenen van genot of roes moest dus worden tegengegaan.

Nederland ondertekende in 1914. Het verdrag legde de basis voor de Nederlandse Opiumwet. In 1919 kwam de eerste en in 1928 de huidige Opiumwet tot stand die daarna nog vele malen gewijzigd is. De Opiumwet richtte zich vanaf het begin vooral op het tegengaan van smokkel en productie.

Het oorspronkelijke opiumverdrag is uiteindelijk uitgegroeid tot het ‘Enkelvoudig Verdrag van New York’ dat Nederland in 1964 ondertekende. De Verenigde Naties zien er op toe dat landen dit verdrag naleven. 

Inhoud van de Opiumwet: lijst I en lijst II

Op lijst I staan drugs met, zoals de wet dat noemt, een onaanvaardbaar risico. Het gaat dan om drugs als cocaïne, amfetamine, MDMA, GHB, heroïne en LSD. In totaal staan er tientallen drugs op lijst I.

Op lijst II staan onder andere cannabis, benzodiazepinen, qat en paddenstoelen. Het kabinet heeft qat in januari 2012 verboden. 

Plannen om groepen drugs te verbieden (stofgroepenverbod/lijst Ia)

Als de regering een nieuwe drug wil verbieden, dan moet de wet aangepast worden om die bepaalde drug onder de wet te laten vallen. Deze wetsverandering duurt vaak lang. Het kan wel jaren duren.

Onder internationale druk heeft de regering een voorstel gemaakt om de wet aan te passen. Door de aanpassing zijn in een keer hele scheikundige groepen drugs verboden. Het is dan vaak niet meer nodig om de wet apart aan te passen om een bepaalde drug op de wet te krijgen. Drugs die binnen een scheikundige groep vallen zijn automatisch verboden. Ook al worden ze niet los in de wet bij naam genoemd. Dit wordt ook wel generieke wetgeving of een parapluwet genoemd. De scheikundige groep drugs is dan de paraplu waar veel drugs onder vallen.

Lees meer over de voor- en nadelen van de wet.

Als de nieuwe wet wordt aangenomen dan zijn de volgende groepen drugs verboden:

  • Fenethylaminen (drugs afgeleid van 2-fenylethylamine)
  • Synthetische cannabinoïden
  • Varianten van fentanyl (drugs afgeleid van 4-aminopiperidine)
  • Fenethylaminen of fenylethylaminen

De groep drugs die vallen onder de fenethylaminen is een vrij diverse en grote groep. Er vallen stimulerende middelen onder, maar ook tripmiddelen. Voorbeelden van drugs die hieronder vallen zijn:

  • Cathinonen (3-MMC, 4-MMC, 3-CMC,
  • 2C-varianten (2C-B, 2C-E, 2C-I, etc.)
  • Mescaline varianten
  • DO-varianten (DOB, DOC, DOM, etc.)
  • Amfetaminen (MDMA, amfetamine, 4-FA, etc.)

Synthetische cannabinoïden

De groep synthetische cannabinoïden is heel divers en bestaat uit chemische varianten van de actieve onderdelen van de cannabisplant. THC is het belangrijkste actieve onderdeel van hasj en wiet. Alle varianten daarvan (zoals HHC) vallen onder deze categorie.

Varianten van fentanyl

Fentanyl is een zeer hele sterke pijnstiller. Je hebt hier maar 100 microgram van nodig om iets te voelen. Dat is een tiende van een milligram. Een milligram is een duizendste gram. Zo’n extreem kleine dosering is op het oog niet of nauwelijks te zien.

Van fentanyl bestaan een aantal varianten. Deze varianten zijn onder deze wet verboden.

Strafbare handelingen

Strafbare handelingen moeten opgespoord en bestraft worden. In de wet staat beschreven hoeveel straf je krijgt voor een overtreding van de wet. Gebruik op zich wordt niet als een strafbare handeling gezien. Gebruikers worden dan ook niet vervolgd. Wel verboden is: bezit, handel, productie, invoer en uitvoer. De straffen die in de wet voor drugs op lijst I genoemd worden zijn veel hoger en zwaarder dan de straffen voor producten op lijst II. 

Richtlijnen

De strafbare handelingen moeten opgespoord en bestraft worden. De hoogste officieren van justitie (de procureurs-generaal) hebben hiervoor zogenaamde richtlijnen vastgesteld. In deze richtlijnen staat beschreven aan welke strafbare feiten de politie de meeste aandacht moet geven en welke straffen vervolgens gegeven kunnen worden.

Opportuniteitsbeginsel

Van belang hierbij is het in het Nederlandse strafrecht opgenomen opportuniteitsbeginsel. Het opportuniteitsbeginsel houdt in dat afgezien kan worden van vervolging en straf, als daarmee een hoger belang (bijvoorbeeld volksgezondheid) gediend wordt.

Handel in harddrugs moet volgens de richtlijnen de meeste aandacht krijgen en wordt het strengst bestraft, daarna volgt handel in softdrugs. De minste aandacht is nodig voor strafbare feiten die samenhangen met gebruik. Bezit voor eigen gebruik van zowel harddrugs en softdrugs hoeft volgens de richtlijnen in het geheel niet opgespoord en bestraft te worden.

In de richtlijnen staat beschreven wat als een hoeveelheid voor eigen gebruik beschouwd kan worden. Voor hasj en wiet is dat 5 gram, voor XTC 1 pil en voor cocaïne een halve gram. Treft de politie een dergelijke hoeveelheid aan dan kan politie het wel in beslag nemen, maar volgt er geen boete of vervolging.

Overigens blijven het richtlijnen. Dat betekent dat met een beroep op de wet een plaatselijke officier van justitie altijd een afwijkende beslissing kan nemen. 

Richtlijnen voor de coffeeshops

In de richtlijnen staat ook beschreven hoe er gehandeld moet worden tegenover de coffeeshops. Hier krijgt het gedoogbeleid vorm. In de richtlijnen staat dan dat justitie ten aanzien van coffeeshops samenwerkt met de politie en de burgemeester. Ook staat er dat het optreden tegen coffeeshops afhangt van het naleven van de zogenaamde gedoogcriteria door de coffeeshops.

Medische en wetenschappelijke doeleinden

De Opiumwet staat gebruik van drugs voor medische en wetenschappelijke doeleinden wel toe. Dus als een anesthesist de pijn van een kankerpatiënt verdooft met morfine is dat niet verboden. Wel moet een arts of apotheker allerlei administratieve handelingen verrichten en is er strenge controle.

In de Opiumwet staan ook middelen genoemd waarbij we niet zo snel aan een drug denken, maar eerder aan medicijnen.

Het gaat dan om medicijnen die gemakkelijk als drug misbruikt kunnen worden, zoals bijvoorbeeld het slaapmiddel Rohypnol (flunitrazepam). Dit middel kan dus niet zomaar voorgeschreven worden. 

Meer informatie vind je op de website van het Openbaar Ministerie.

 

Versie: januari 2024

Wat is de APV?

De APV (Algemene Plaatselijke Verordening) is een door de gemeente uitgevaardigde regel die voor alle burgers geldt. De gemeente heeft op basis van de gemeentewet de bevoegdheid dit soort regels uit vaardigen. De gemeentewet draagt deze taak op aan de gemeenteraad. Voorbeelden zijn: regels voor parkeren, voor het buiten zetten van afval en voor het plakken van affiches.

In de APV kunnen bepalingen worden opgenomen over bijvoorbeeld het aantal cafés, de vestigingsvoorwaarden en de sluitingstijden.

De gemeente kan ook straffen opleggen voor het overtreden van regels. Dat kan lopen via het Openbaar Ministerie of via bestuurlijke handhaving.

Bestuurlijke handhaving betekent dat de gemeente een burger aanschrijft en opdraagt om de situatie in overeenstemming te brengen met de regels. Daarbij kan een boete of dwangsom in het vooruitzicht worden gesteld, die wordt opgeëist als de overtreding voortduurt.

 

Versie: januari 2021

 

Hoe kan het dat drugshonden de geur van drugs ruiken?

Speurhonden worden door de politie ingezet om verschillende dingen op te sporen zoals: drugs, geld, wapens, explosieven of personen. Honden hebben een uitermate goede neus waardoor ze de kleinste geurverschillen op kunnen pikken die voor mensen onzichtbaar blijven. Ze worden vooral ingezet bij grote evenementen met een veiligheidsrisico, op luchthavens of andere openbare plekken of bij het opsporen van vermiste personen. Niet elke hond is geschikt voor dit soort werk. Met name (Mechelse) herders voldoen aan de criteria die gevraagd worden.

Af en toe worden ze ook bij muziekfestivals ingezet om drugs op te sporen bij bezoekers. Echter zijn deze honden redelijk duur om in te zetten en heeft de opsporing van drugs bij gebruikers vaak geen prioriteit. Honden bij festivals zijn meestal bedoeld om de grote dealers er uit te pikken of om de massa onder controle te houden.

De politie koopt haar honden via trainers die aangesloten zijn bij de Koninklijke Nederlandse Politiehonden Vereniging (KNPV). Deze trainers oefenen met hun honden voor wedstrijdprogramma’s. Als de politie honden koopt, zijn deze meestal twee tot drie jaar oud en zijn zij geslaagd voor het basisdiploma Politiehond I van de KNPV.
Lees ook de informatie over politiehonden op de website van de politie.

 

Versie: augustus 2019

Wat is de speekseltest voor drugs in het verkeer?

Als je onder invloed bent van drugs of bepaalde medicijnen mag je niet deelnemen aan het verkeer. Als je dat wel doet ben je strafbaar op grond van artikel 8 van de Wegenverkeerswet uit 1994. Door drugs vermindert je concentratie en coördinatie en vermindert je rijvaardigheid. Ook voor middelen die medicinaal worden gebruikt geldt dat je niet mag rijden als het middel je rijvaardigheid beïnvloedt. Denk bijvoorbeeld aan bepaalde pijnstillers of kalmeringsmiddelen (benzodiazepinen).

Het was lange tijd moeilijk voor politieagenten om aan te tonen dat iemand drugs had gebruikt in het verkeer. De politie had de mogelijkheid om een bloedtest af te laten nemen, maar vanwege beperkte praktische toepasbaarheid hiervan gebeurde dit eigenlijk alleen bij incidenten. Vanaf 1 juli 2017 wordt gebruik gemaakt van een speekseltest. Deze test kan naast de blaastest voor alcohol preventief worden ingezet om aan te tonen dat iemand drugs heeft gebruikt in het verkeer.

Speekseltest

Bij de speekseltest wordt er een beetje speeksel van de verdachte afgenomen en hier wordt direct een eenvoudige test op uitgevoerd. Bij een positieve uitslag zal de verdachte mee worden genomen naar het politiebureau voor een bloedonderzoek. De analyse van het bloedonderzoek wordt uitgevoerd door het Nederlands Forensisch Instituut. De uitslag duurt normaal gesproken twee weken.

De test toont op basis van bepaalde antilichamen aan of er wel of geen drugs in het lichaam aanwezig is. Het toont niet aan welke hoeveelheden de gebruiker op heeft en in welke mate diegene onder invloed is. De speekseltest zelf biedt geen juridische basis om iemand te vervolgen, het bloedonderzoek wel. De speekseltest wordt gebruikt als voorselectie-middel of iemand recent drugs heeft gebruikt. Je bent verplicht mee te werken aan de speekseltest als een agent vermoedens heeft dat er sprake is van druggebruik. De test kan gecombineerd worden met een psychomotorische test. Dit is een test om met behulp van bewegingen inzicht te krijgen of iemand onder invloed is of niet. Denk aan het aanraken van de neus na gebruik van alcohol of het lopen over een rechte streep.

Het besluit dat de test zou worden ingevoerd werd al in 2014 door de Eerste Kamer goedgekeurd. Het heeft echter nog lang geduurd voordat de test daadwerkelijk in gebruik kon worden genomen vanwege onenigheid rond de aanbesteding. De test wordt in andere landen al langer gebruikt, zoals in België.

Limieten

De wettelijke limieten voor drugsgebruik in het verkeer zijn bepaald door de Adviescommissie Gedragsgerelateerde Grenswaarden op basis van wetenschappelijke literatuur. De limieten zijn dusdanig vastgesteld dat de mate van beïnvloeding vergelijkbaar is met de limieten die voor alcoholgebruik gelden (0,5 g/L). Lees hier meer over de invloed van alcohol op het rijgedrag.

Heb je meer drugs gebruikt dan de limiet toestaat? Dan mag je niet meer rijden. Doe je dit wel, dan ben je strafbaar. De limieten gelden voor:

Voor het gebruik van een combinatie van drugs, of van drugs en alcohol, gaan zogenaamde nul-limieten gelden. Deze combinaties verstoren de rijvaardigheid in alle gevallen teveel om nog deel te kunnen nemen aan het verkeer. Dit betekent dat je niet meer mag rijden als je verschillende drugs (inclusief alcohol) hebt gebruikt.

Lees hier het rapport van de Adviescommissie Gedragsgerelateerde Grenswaarden. Bekijk deze pagina voor meer informatie over hoelang drugs aantoonbaar blijft in het speeksel.

Straffen

Bij een uitslag van het bloedonderzoek boven de wettelijk vastgestelde limiet kan het Openbaar Ministerie (OM) overgaan tot het opleggen van een boete of zelfs een gevangenisstraf eisen. Lees hier meer over handhaving in het verkeer door het Openbaar Ministerie.

Voor rijden onder invloed kan maximaal een boete van de derde categorie (€ 8.200) worden opgelegd of een gevangenisstraf van 3 maanden. Als bijkomende straf kan de rechter een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen. De maximale duur van de ontzegging van de rijbevoegdheid bedraagt 5 jaren. Dit kan bij herhaling oplopen tot maximaal 10 jaren.

Daarnaast kan de politie je bij het CBR aanmelden voor een bestuurlijke maatregel. Dit is meestal een onderzoek naar jouw drugsgebruik en naar jouw eventuele afhankelijkheid van het gebruik van drugs.

Op dit moment werkt de Rijksoverheid aan nieuwe regelgeving. Daarbij wordt het straks mogelijk dat je je rijbewijs kwijtraakt bij 2 veroordelingen binnen 5 jaar voor rijden onder invloed van verschillende drugs of een combinatie van drugs en alcohol.

Als je het niet eens bent met de uitkomst van een alcohol of drugstest kun je een tegenonderzoek laten uitvoeren. Dit onderzoek moet je dan wel zelf betalen. Lees op deze pagina meer over het tegenonderzoek.

Lees hier welke straffen worden gegeven bij alcohol in het verkeer of lees dit artikel over drugsgebruik in het verkeer.

 

Versie: september 2021

Wat is het verschil in drugsbeleid tussen Nederland en het buitenland?

Een vergelijking van het Nederlandse beleid met het buitenland is niet zo gemakkelijk te maken. Het eenvoudigst is de vergelijking aan de hand van vijftal vragen te maken:

  • Maakt men in de wet een onderscheid in soorten drugs?
  • Stelt men in de wet gebruik van drugs strafbaar of alleen productie, bezit en handel?
  • Gaat men bij de benadering van verslaafden uit van straffen of van behandeling?
  • Moet de zorg voor verslaafden alleen gericht zijn op ontwennen of mag de zorg ook gericht zijn op beperken van risico’s?
  • Moet voorlichting alleen gericht zijn op voorkomen van gebruik of mag voorlichting ook gericht zijn op beperking van de risico’s?

Onderscheid in drugs: ja of nee

In Nederland wordt in de wet een onderscheid in drugs gemaakt. De wet onderscheidt drugs met een groot risico, zoals heroïne en cocaïne (harddrugs), en drugs met een geringer risico, bijvoorbeeld hasj en wiet (softdrugs).

In veel landen wordt dit onderscheid tussen zogenaamde harddrugs en softdrugs niet gemaakt. Drugs is een verzamelnaam voor heel veel verschillende stoffen met allerlei verschillende eigenschappen en risico’s. Het is dan ook onzin om die allemaal over één kam te scheren.

Gebruik strafbaar: ja of nee

In Nederland zijn bezit, handel, import, export en productie strafbaar. Gebruik is dus niet strafbaar. Ook bezit dat voor eigen gebruik bestemd is, leidt niet tot vervolging. Wel heeft de politie de mogelijkheid om de spullen in beslag te nemen. Onder bezit voor eigen gebruik valt: 5 gram hasj of wiet, een halve gram harddrugs of één pil. Dit beleid zorgt ervoor dat gebruikers niet vervolgd worden. In sommige landen wordt dit onderscheidt niet gemaakt. Gebruik is dan strafbaar.

Benadering verslaafden: behandeling of straffen

In Nederland staat de hulpverlening aan verslaafden voorop. Het straffen wordt niet als oplossing gezien. Dit geldt uiteraard niet in alle gevallen. Als een verslaafde ernstige strafbare feiten heeft gepleegd, moet hij daarvoor boeten. Maar altijd wordt hem de mogelijkheid geboden om hulp voor zijn problemen te zoeken. Bij lichtere vergrijpen is het mogelijk in plaats van straf een behandeling te volgen. Deze visie krijgt ook in het buitenland steeds meer aanhang.

Behandeling: alleen afkicken of ook zorg

In veel landen bestaat de zorg voor verslaafden uitsluitend uit afkicken. Nu is het helaas zo dat een aantal verslaafden niet altijd in staat is om een puur op afkicken gerichte behandeling te volgen.

Daarom zijn er in Nederland ook programma’s ontwikkeld die veel meer op verzorgen gericht zijn. Deze programma’s proberen de risico’s die samenhangen met druggebruik zoveel mogelijk beperken. Afkicken is niet het doel. Het doel is de druggebruiker te bereiken en hem in medisch en sociaal opzicht te begeleiden zodat de risico’s van gebruik (overdosis, gebruik vuile spuiten, verwaarlozing gezondheidsklachten) zoveel mogelijk beperkt worden. Methadonverstrekking, medische zorg en spuitomruil maken deel uit van deze programma’s. Nederland was een van de eerste landen die met deze aanpak begon. Inmiddels hebben deze programma’s in het buitenland veel navolging gevonden.

Preventie: alleen voorkomen van gebruik of ook voorkomen van misbruik?

In Nederland richt preventie zich niet alleen op mensen die nog niet gebruiken, maar ook uitdrukkelijk op mensen die dat wel doen.

Op scholen worden allerlei preventieprogramma’s gegeven die gericht zijn op scholieren die niet gebruiken. Bedoeling is van deze programma’s is om de keuze niet te gebruiken te versterken.

In coffeeshops of in clubs of grote feesten is de preventie veel meer gericht op mensen die wel gebruiken. Bij deze groep kun je gebruik niet voorkomen, maar je kunt er wel voor zorgen dat de risico’s zoveel mogelijk worden beperkt. In deze benadering passen onder meer: campagnes in coffeeshops over zo verantwoord mogelijk gebruik, voorlichting over xtc op feesten en het testen van pillen bij een testservice.

In veel landen vinden ze deze benadering onjuist. Je keurt gebruik niet af en zo zeggen ze, door te praten over verantwoord gebruik moedig je het gebruik alleen maar aan.

 

Versie: augustus 2019

Hoe worden gesmokkelde drugs gevonden?

Verantwoordelijk voor de opsporing van drugs aan de grens zijn de douane en de marechaussee. De douane is verantwoordelijk voor de controle op de in- en uitvoer van goederen; de marechaussee is verantwoordelijk voor de controle van personen. De douane en de marechaussee werken nauw samen met politie, justitie en andere – ook buitenlandse – opsporingsdiensten.

Vroeger werd alles wat ons land binnenkwam fysiek gecontroleerd. Dozen werden opengemaakt en vrachtwagens werden leeggehaald. Er werd gekeken, gemeten, geteld, geroken en geproefd. Die tijd is voorbij. De goederenstroom is te omvangrijk. Bij de opsporing maakt men gebruik van verschillende methoden. Eerst maakt men een risicoanalyse. Verder maakt de douane onder andere gebruik van container scans en drugshonden.

Risicoindicatoren

Allereerst maakt men een risicoanalyse. Bij een risicoanalyse schat men aan de hand van risico-indicatoren in hoe groot de kans is dat drugs worden in- of uitgevoerd. Risico-indicatoren die kunnen leiden tot een controle zijn o.a.: land van herkomst, land van bestemming, het verleden van een persoon/bedrijf etc. Er zijn vele risico-indicatoren. Welke dat zijn wordt uiteraard niet publiek gemaakt.

Containerscans

Voor de controle van goederen die het land binnenkomen en goederen die naar buiten gaan, maakt de douane sinds 1999 gebruik van de zogenaamde containerscans. Een containerscan is een soort van lopende band waar bijvoorbeeld een vrachtwagen met oplegger, maar zonder chauffeur doorheen getrokken en gescand wordt. Op deze manier ziet de douane of er iets verdachts in de containers zit. Niet alle vrachtwagens en containers die ons land binnenkomen worden gecontroleerd. Dat kan ook niet aangezien er alleen al in Rotterdam jaarlijks zo’n vier miljoen containers worden aangevoerd. Er moet dus geselecteerd worden en dat gebeurt weer op basis van de risico-indicatoren. Datzelfde geldt voor postpakketjes en koffers. Die worden -mits er sprake is van verdenking- gecontroleerd door de zogenaamde mobiele scans óf ze worden geopend en onderzocht.

Drugshonden

Soms wordt er gebruik gemaakt van de zogenaamde drugshonden, die getraind zijn in het ruiken van drugs. Men laat ze snuffelen aan een koffer, een pakketje, in een auto (in het geval van een landsgrens) en als de hond begint te blaffen of gaat zitten, weet de douanier, dat het raak is.

Controle van personen

Voor mensen geldt eigenlijk hetzelfde als voor goederen: iemand wordt pas door de marechaussee gecontroleerd wanneer er sprake is van risico-indicatoren. Zo weet de marechaussee bijvoorbeeld dat mensen die cocaïne smokkelen veelal afkomstig zijn van het Caraïbisch gebied. Mensen die daar vandaan komen, zullen aan de Nederlandse grens -met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid- in de gaten worden gehouden.

 

Versie: augustus 2019

Hoelang zijn alcohol of andere drugs aantoonbaar in het lichaam?

Hier kan je alles vinden over de aantoonbaarheid van drugs in het lichaam. Er kan hier informatie gevonden worden over de volgende onderwerpen:

Voor extra toelichting over een middel:

Alcohol, tabak, cannabis, cocaïne, XTC/MDMA, speed/amfetamine, paddo’s (truffels), GHB, LSD, heroïne.

Hoelang zijn verschillende soorten drugs in de urine zichtbaar?

Tabel 1: In de tabel zie je hoelang drugs in de urine aantoonbaar zijn. Klik op de links voor meer informatie over het middel. Let op: dit is een globale inschatting, de individuele verschillen kunnen groot zijn.

Alcohol 2 tot 5 dagen
Tabak Tot 2 dagen
Cannabis Tot 5 dagen bij incidenteel gebruik, tot een maand bij frequent gebruik
Cocaïne/coke 2 tot 5 dagen bij incidenteel gebruik, tot 8 dagen bij intensief gebruik
XTC/MDMA 1 tot 3 dagen
Amfetamine/speed 2 tot 4 dagen
4-fluoramfetamine (4-FA/4-FMP) 2 tot 4 dagen
Truffels/Paddo’s 1 tot 2 dagen
GHB Tot 12 uur
Efedra Tot 3 dagen
LSD Tot 2 dagen
Heroïne 2 tot 5 dagen
Morfine 2 tot 3 dagen
Opium 2 tot 3 dagen
Methadon 2 tot 5 dagen
Benzodiazepine (slaap- en kalmeringsmiddelen) 2 tot 4 dagen bij therapeutisch gebruik, bij chronisch gebruik 4 tot 6 weken
Mescaline Tot 72 uur
DMT Tot 72 uur
PCP 2 tot 3 dagen
Khat/qat Tot 3 dagen
Lachgas Niet aantoonbaar
Ketamine Tot 2 dagen bij incidenteel gebruik, tot 2-4 weken bij intensief gebruik


Terug naar top

Hoelang zijn verschillende soorten drugs in het speeksel zichtbaar?

Tabel 2: In de tabel zie je hoelang drugs in het speeksel aantoonbaar zijn. Klik op de links voor meer informatie over het middel. Let op: dit is een globale inschatting, de individuele verschillen kunnen groot zijn.

Cannabis Na 6 tot 8 uur is THC niet meer aan te tonen in speeksel. Als iemand veel blowt en/of een zeer slecht gebit heeft kan dit langer zijn.
XTC
Bij eenmalig slikken: 16-40 uur
Bij 2 x doseren: 19-58 uur
Speed
Bij eenmalige rook/snuif/spuit: 10-20 uur
Bij slikken: 15-25 uur
Bij zwaar gebruik: 16-40 uur
Cocaïne
Eenmalige dosis: 3-4 uur
Zwaar gebruik: enkele uren meer
GHB
Bij recreatief gebruik: gemiddeld zo’n 4 tot 8 uur
Bij zware verslaving: altijd positief
Opiaten
Eenmalige dosis: 5 uur
Chronisch gebruik: 12 tot 15 uur


Terug naar top

Toelichting

Bij de toelichting hieronder wordt bij drugs vaak de term halfwaardetijd gebruikt. Halfwaardetijd is de tijd die het lichaam nodig heeft om de concentratie van een stof in het bloed met de helft te verminderen.

Welke drugstesten bestaan er?

Drugs zijn op meerdere manieren aantoonbaar in het lichaam, namelijk via bloed, urine, speeksel en haar.

Urinetest

Drugs worden in het bloed opgenomen. Na afbraak door de lever, en via de nieren, worden de drugs en de metabolieten (afbraakstoffen) in de urine uitgescheiden. Bij een drugstest wordt er meestal gekeken naar de metabolieten van een drug, deze zijn meestal langer terug te vinden dan de drug zelf. Deze stoffen zijn in de urine vaak ook langer aantoonbaar dan in het bloed. Ook is de urinetest relatief goedkoop en geeft deze snel een aardig betrouwbare uitslag. Vandaar dat de urinetest van de verschillende drugstesten het meeste gebruikt wordt.

Speekseltest

Er blijven bij oraal genomen drugs ook altijd restjes in je speeksel zitten, dit verdwijnt echter redelijk snel en is minder betrouwbaar omdat er ook altijd andere restjes in je speeksel zitten die de test kunnen beïnvloeden. De speekseltest kan door de politie gebruikt worden als voorselectiemiddel. Als de politie bij een controle een vermoeden heeft van drugsgebruik kan een speekseltest worden afgenomen. Als deze positief blijkt, dan wordt de gebruiker meegenomen naar het bureau voor een bloedonderzoek. De speekseltest kan niet gebruikt worden als bewijs, het bloedonderzoek wel.

Een uitslag van een test kan aangevochten worden als je het er niet mee eens bent.

Lees op de volgende pagina meer over de speekseltest voor in het verkeer: Wat is de speekseltest voor drugs in het verkeer?

Haartest

In het haar is drugs het langste aantoonbaar. Je haar heeft bloedtoevoer nodig om te groeien, dus als er drugs in je bloed zitten, blijven er restjes te zien in het haar. Als je haar nooit geknipt zou worden kunnen alle drugs aangetoond worden die iemand in zijn leven heeft gebruikt, met een paar centimeter haar kan al tot 3 maanden terug worden gekeken. Hoe langer het haar hoe lastiger aantoonbaar. Meestal houdt men een maximum van een jaar aan dat het aantoonbaar is.

Deze test wordt in Nederland weinig gebruikt. Meestal wordt deze alleen ingezet bij juridische kwesties op laste van een rechter, dus bij een misdrijf bijvoorbeeld. Een haartest is ten opzichte van andere testen vrij duur, dus worden ze alleen gebruikt als andere testen niet voldoende inzicht geven in het gebruik. Daarnaast is er ook een vrij groot sample nodig, je moet dus best veel haar afknippen, dit is niet heel gebruikersvriendelijk. Verder kun je ook geen recent gebruik aantonen. Nieuw haar groeit eerst onder de huid. Na ongeveer 5 dagen groeien deze haren naar buiten en pas dan kan het gebruikt worden om gebruik aan te tonen.

Terug naar top

Waar is de aantoonbaarheid van drugs van afhankelijk?

De aantoonbaarheid van drugs in het lichaam kan behoorlijk variëren. De volgende factoren spelen hierbij een rol:

  • Welke drug is er gebruikt?
  • Hoeveel van de drug is er gebruikt?
  • Welke test wordt er gebruikt?
  • Wat is je fysieke gesteldheid?
  • Hoe snel zet je een stof om in je lichaam?

Het verschilt per drug hoelang deze aantoonbaar is in het lichaam. Dit is ook afhankelijk van de mate van gebruik. Als een drug regelmatig en intensief gebruikt wordt, kan het een stuk langer duren voordat het uit het uit lichaam verdwenen is. Ook is de fysieke gesteldheid van de persoon van invloed. Het metabolisme kan per persoon verschillen en dat zorgt dat een drug bij de ene sneller uit het lichaam is dan bij de ander. Het vetpercentage speelt bijvoorbeeld bij onder andere cannabis een belangrijke rol.

Terug naar top

Kan je een drugstest beïnvloeden?

Er bestaan ideeën dat je door middel van bepaalde trucjes een stof sneller uit je lichaam kan laten verdwijnen. Dit is echter onmogelijk, drugs moeten door je lever afgebroken worden en dit kan je niet versnellen.

Soms proberen mensen ook om de test voor de gek te houden. Deze trucjes werken echter bijna nooit of er zijn manieren om ze te detecteren of uit te sluiten tijdens de test. Er kan bijvoorbeeld gekeken worden naar de mate van verdunning van je urine. Of er kan gekeken worden of de waardes van bepaalde stoffen wel normaal zijn. Er wordt dan vaak gekeken naar de creatine-ratio.

Sommige van de trucjes kunnen levensgevaarlijk zijn, bijvoorbeeld het drinken van extreem veel water of giftige middelen als bleek. Het enige wat echt werkt, is het hebben van schone urine. Er bestaan echter ook manieren of te achterhalen of de urine vers is of niet, bijvoorbeeld door de temperatuur te meten.

Terug naar top

Welke soorten drugs zijn allemaal aantoonbaar?

Alle drugs kunnen in principe gevonden worden door middel van een test als daar specifiek naar gezocht wordt. Dit is echter niet altijd het geval, over het algemeen wordt bij urine- en speekseltesten alleen gezocht naar opiaten (heroïne, morfine), methamfetamine, amfetamine, MDMA (XTC), cannabis, cocaïne en soms benzodiazepinen. Mocht je op een van deze middelen positief getest worden, dan kunnen andere middelen met een bloedtest wel naar boven komen.

Ook is het niet zo dat alle middelen die qua structuur op elkaar lijken op dezelfde manier getest worden. Er wordt vaak gekeken naar het afbraakproduct (metaboliet) van een middel, en deze kan verschillen. Amfetamine en 4-fluoramfetamine lijken bijvoorbeeld chemisch op elkaar, maar hebben een andere metaboliet dus zullen niet dezelfde uitkomst hebben bij een test. Dit betekent niet dat 4-fluoramfetamine nooit herkend wordt, dit is namelijk afhankelijk van de gebruikte analysemethode en of degene die de analyse doet weet waar hij of zij op moet letten. Er zijn gevallen bekend van mensen die na het gebruik van 4-fluoramfetamine positief getest werden op amfetamine. Je kan het dus beter niet gebruiken voor een test.

Er is van veel nieuwe psychoactieve stoffen niet bekend hoelang deze aantoonbaar zijn in het lichaam, dit komt omdat er meestal niet naar gezocht wordt. Echter nogmaals: elke drug kan in het laboratorium gevonden worden als er specifiek naar gezocht wordt.

Terug naar top

Kan ik bij Jellinek een drugstest laten doen?

Jellinek voert alleen bij cliënten drugstesten uit. Dit kan een onderdeel zijn van de behandeling. Er worden geen drugstesten uitgevoerd bij mensen die niet als cliënt in behandeling zijn bij Jellinek. Als je toch opzoek bent naar een test kun je contact opnemen met de huisarts of bellen met onze advieslijn (088-50501220) voor advies.

Meer informatie per middel:

Alcohol: 2 tot 5 dagen

Gemiddeld genomen heeft de lever voor elk glas alcoholhoudende drank anderhalf uur nodig om de alcohol uit het lichaam te verwijderen. Hoe meer je drinkt, hoe langer dit duurt.

Niet alleen de snelheid waarmee de alcohol in het lichaam wordt afgebroken is van belang. De hoeveelheid alcohol in het bloed is ook afhankelijk van geslacht en gewicht. Alcohol verdunt zich namelijk met het lichaamsvocht. Het lichaam van een man bevat gemiddeld aanmerkelijk meer lichaamsvocht dan het lichaam van een vrouw (vrouwen hebben meer vetweefsel) en zijn gemiddeld ook zwaarder. Dus bij mannen komt de alcohol minder hard aan dan bij vrouwen.

Er is een formule waarmee je kunt uitrekenen hoe hoog je alcoholpromillage is op een bepaald moment. Met de formule kun je ook berekenen hoelang het duurt voordat je promillage onder de 0,5 komt.

Alcohol wordt getest door middel van ethylglucuronide (EtG). EtG test de urine op aanwezigheid van de alcoholmetaboliet EtG. Het voordeel van het meten van EtG is dat dit langer aantoonbaar is in de urine dan alcohol. Daarmee is het een nuttige bepaling om gebruik van alcohol vast te stellen. EtG is gedurende 2 tot 5 dagen na alcoholconsumptie aantoonbaar. Dat wil zeggen dat wanneer deze test binnen 5 dagen wordt herhaald, een positieve uitslag nog een restwaarde zou kunnen zijn van eerder gebruik. Indien een test na 5 dagen wordt herhaald en positief is, wijst dit altijd op nieuw gebruik. Indien een test na 2 tot 5 dagen wordt herhaald en de EtG-waarde is positief, maar meer dan 50% gedaald, dan is het mogelijk dat er geen sprake is van nieuw alcoholgebruik. Indien een test na 2 tot 5 dagen wordt herhaald en de EtG-waarde is positief en hoger of minder dan 50% gedaald, dan is het zeer waarschijnlijk dat er sprake is van nieuw alcoholgebruik (1). Er wordt ook vaak gekeken naar het percentage CDT in het bloed bij verdenking op overmatig alcoholgebruik. Kortweg is CDT te beschouwen als een eiwit dat ontstaat bij overmatig alcoholgebruik over een periode van minimaal een week.

Er bestaan tegenwoordig ook andere manieren om je alcoholgebruik te testen. Er wordt dan door middel van laboratoriumtesten gekeken naar je lever (GGT, ALAT). Aan de hand van de schade aan je lever of de verhoudingen van bepaalde enzymen kan bepaald worden wat het drinkgedrag van de desbetreffende persoon is. Op deze manier kan veel verder terug worden gekeken, tot wel 3 maanden. Dit kan bijvoorbeeld ingezet worden bij een verkeersovertreding of om gestopte alcoholisten te checken.

Terug naar top

Tabak: 2 dagen

Nicotine heeft een halfwaardetijd van 1 tot 1,5 uur. Na 6 uur is meeste nicotine verdwenen. Echter, nicotine wordt in het lichaam afgebroken tot cotinine. Cotinine is veel langer aantoonbaar, hier wordt dan ook meestal naar gekeken. Het heeft een halfwaardetijd van 24 uur. Na die tijd zit de helft van de cotinine nog in het bloed. Cotinine is tot 2 dagen na het roken aantoonbaar in de urine .

Cannabis: tot 5 dagen bij incidenteel gebruik, bijna een maand bij chronisch intensief gebruik

Bij cannabis moet je niet alleen kijken naar het bloed, maar ook naar het vetweefsel. Cannabis wordt, nadat het in het bloed terechtkomt, afgegeven aan het vetweefsel. Vervolgens geeft het vetweefsel het weer heel langzaam af aan het bloed. Het zijn dus twee stappen:

  1. Afgifte door het bloed aan het vetweefsel.
  2. Afgifte van het vetweefsel aan het bloed.

De afgifte van cannabis vanuit het vetweefsel naar het bloed gaat dus erg langzaam. THC (de werkzame stof in cannabis) blijft daardoor nog lang in de urine aantoonbaar. Bij zwaar gebruik kan THC nog wel een maand in je urine zichtbaar zijn.

De effecten van cannabis die iemand ervaart duren echter veel korter. De effecten ervaar je al na enkele minuten en duren 4 tot 6 uur. Van de afgifte van cannabis door het vetweefsel merkt iemand niets.

Terug naar top

Cocaïne: 2-5 dagen bij incidenteel gebruik, 8 dagen bij intensief gebruik

De halfwaardetijd van cocaïne of coke is ongeveer 1 uur. Dat wil zeggen dat na 1 uur de helft van de cocaïne uit het bloed verdwenen is. De hoogste concentratie cocaïne wordt na 1 uur bereikt, dus 2 uur na inname is ongeveer de helft verdwenen. 5 uur na inname is de cocaïne voor 98% uit het bloed verdwenen. Cocaïne wordt in het lichaam afgebroken door de lever. Dit gebeurt met een snelheid van 30 tot 40 milligram per uur. Bij afbraak wordt de cocaïne omgezet in een aantal andere stoffen. Deze afbraakstoffen (metabolieten) zitten veel langer in het lichaam.

Bij een eventuele test op cocaïne, onderzoekt men of deze afbraakstoffen in de urine zitten. De afbraakstoffen zijn, afhankelijk van het type test en de mate van gebruik, tot maximaal 8 dagen aantoonbaar.

De effecten van cocaïne die iemand ervaart, volgen echter een heel ander tijdpad. De cocaïne komt via het slijmvlies in het bloed. De eerste 20 minuten stijgt de concentratie van de cocaïne heel snel. Na 1 uur is de concentratie maximaal en daarna neemt ze geleidelijk af. De psychische effecten van coke voel je vooral in het eerste halfuur. De effecten treden namelijk vooral op in de periode waarin de concentratie van coke in het bloed het snelst verandert.

Terug naar top

XTC/MDMA: tot 3 dagen

MDMA is de werkzame stof in XTC. Na 0,5 uur is MDMA aantoonbaar in het bloed. De effecten duren zo’n 4 tot 6 uur. Ongeveer 50% wordt onveranderd via de lever afgebroken en de rest wordt als afbraakstof via de urine uitgescheiden. De concentratie van MDMA in het bloed komt overigens niet helemaal overeen met de effecten die iemand ervaart. De halfwaardetijd van MDMA bedraagt ongeveer 8 uur. Bij een test op MDMA onderzoekt men of er afbraakstoffen in de urine zitten. Deze afbraakstoffen zijn, afhankelijk van het type test, tot 3 dagen aantoonbaar.

Terug naar top

Amfetamine/speed: 1-4 dagen

Amfetamine (speed) wordt meestal geslikt of gesnoven. De effecten duren zo’n 4 tot 8 uur. De stof wordt voor ongeveer de helft onveranderd via de urine uitgescheiden. De rest wordt door de lever afgebroken.

De halfwaardetijd van amfetamine bedraagt (afhankelijk van de zuurgraad van de urine) 8 tot 20 uur. De concentratie van amfetamine in het bloed komt niet helemaal overeen met de effecten die de gebruiker ervaart. Bij een test op amfetamine onderzoekt men of er afbraakstoffen in de urine zitten. Deze afbraakstoffen zijn, afhankelijk van het type test, tot 1 tot 4 dagen aantoonbaar.

Amfetamine is in het bloed tot maximaal 72 uur aantoonbaar.

Terug naar top

Paddo’s/truffels: 1 tot 2 dagen

De tijd dat paddenstoelen (magic mushrooms) of truffels aantoonbaar zijn, bedraagt 24 tot 48 uur.

Psilocine en psilocybine zijn kortwerkende, instabiele stoffen die in lage doseringen in het bloed terechtkomen. De aantoonbaarheid van paddo’s of truffels hangt af van de analysemethode. De aantoonbaarheid zal echter niet langer zijn dan tot maximaal 48 uur. De meeste drugs testen zullen echter niet op paddo’s testen. Dit gebeurt alleen wanneer er sprake is van een intoxicatie.

Terug naar top

GHB: 12 uur

De halfwaardetijd van GHB is 30 tot 60 minuten. Er zal altijd iets van GHB in het lichaam te meten zijn, want GHB is een lichaamseigen stof. De afbraak van GHB is echter afhankelijk van het metabolisme van de gebruiker en de genomen hoeveelheid. Het zal maximaal 8 uur duren voordat het niet meer in het bloed zichtbaar is en 12 uur voor urine. GHB is relatief snel uit het lichaam verdwenen. Er wordt alleen op GHB getest als er sprake is van een acute vergiftiging. Een aantal metabolieten zijn langer zichtbaar in het lichaam, het is erg duur om dat te testen en dat gebeurt alleen in specifieke gevallen.

Terug naar top

LSD: tot 48 uur

LSD is, afhankelijk van de dosering, tot 48 uur na gebruik aantoonbaar in de urine. Het is niet mogelijk om iets te zeggen over de aantoonbaarheid van LSD in het bloed. In het laboratorium moeten daar aparte analyses voor uitgevoerd worden, omdat de uitkomsten afhankelijk zijn van specifieke kenmerken van de gebruiker.

Terug naar top

Heroïne: tot 5 dagen

Gebruikers chinezen of spuiten de heroïne. Bij chinezen wordt de heroïne op aluminiumfolie gelegd en verhit. De heroïnedampen worden via een kokertje geïnhaleerd. Het middel komt bij chinezen en spuiten snel in het bloed terecht. Een klein gedeelte passeert de bloedhersenbarrière, waarna het middel in de hersenen zijn werking kan doen. De effecten van heroïne duren zo’n 4 tot 6 uur.

De heroïne wordt afgebroken in allerlei stoffen die op zich ook nog effect hebben. De concentratie van de werkzame stoffen in het bloed komt overigens niet helemaal overeen met de effecten die de gebruiker ervaart.

De halfwaardetijd van heroïne is enkele minuten. Een van de afbraakproducten van heroïne is morfine. De halfwaardetijd van morfine is 2 uur. Bij een eventuele test op heroïne onderzoekt men of er afbraakstoffen in de urine zitten. Deze afbraakstoffen zijn, afhankelijk van het type test, tot 5 dagen aantoonbaar.

Terug naar top

 

Bron:

  1. www.atalmedial.nl
  2. www.drugsinfo.nl

 

Versie: november 2021