Basecoke / crack: Werking en effect
Wil je meer weten over de werking en het effect van basecoke / crack? Hieronder lees je alle vragen en antwoorden over de werking en het effect van alcohol. Kan je iets niet vinden? Stel dan je vraag aan een van onze medewerkers via Vraag & Antwoord.
Meer informatie over basecoke / crack Informatie over andere middelen
Wat zijn de effecten van basecoke?
Wat voor effect een middel heeft, heeft met een aantal factoren te maken. Deze factoren samen bepalen hoe iemand de drug zal ervaren.
- De drug (het middel zelf, de dosering en de manier van inname).
- De set (factoren in de persoon die het neemt, zoals geslacht, gewicht, mentale gesteldheid, lichamelijke gezondheid, etc.).
- De setting (factoren in de fysieke en sociale omgeving).
Lees hier meer over bij: Wat zijn de effecten van drugs?
De effecten van basecocaïne zijn vergelijkbaar met die van snuifcocaïne. Ze zijn alleen veel heftiger, treden na 7 tot 10 seconden op en duren veel korter, slechts enkele minuten.
Psychische effecten
- Plezier, extase
- Opwinding
- Spraakmoeilijkheden
- Superieur gevoel
- Energiek
- Zorgen verdwijnen.
Na ongeveer enkele minuten worden gebruikers in toenemende mate overprikkeld, rusteloos en geïrriteerd. De neiging om dan weer opnieuw te gebruiken is groot.
Lichamelijke effecten
- Verhoogde lichaamstemperatuur
- Sterk verhoogde hartslag en bloeddruk
- Wijde pupillen
- Dorst
- Hoesten
- Transpireren
- Trillen
- Moeite met scherp zien.
De flash, het oppeppende gevoel, wordt snel gevolgd door de crash. De gebruiker voelt zich dan zeer neerslachtig en wil onmiddellijk weer gebruiken.
Zo’n sessie van steeds weer gebruiken kan lang duren (soms dagen) tot een gebruiker van oververmoeidheid niet verder kan. Daarna kan hij dagenlang slapen afgewisseld met veel eten.
Verdoving
Behalve het vrolijk makende effect heeft basecoke ook een plaatselijk verdovend effect. Het blokkeert de signaaloverdracht van de zenuwen naar de hersenen. Vanwege deze verdovende werking krijgen gebruikers vaak een onduidelijke spraak.
Versie: juli 2020
Op welke manieren kun je basecoke gebruiken?
Basecoke of crack wordt gechineesd of gebased / gerookt.
Chinezen
Bij chinezen wordt de basecoke op een stukje aluminiumfolie gelegd en met een aansteker eronder verhit. De basecoke verdampt en de vrijkomende rook wordt door een kokertje ingeademd.
Basen / roken
Bij basen of freebasen gebruikt men een pijp of waterpijp. De basecoke wordt in een pijpje gedaan en verhit. Daarna wordt de basecoke in één of in enkele teugen opgerookt.
Versie: november 2019
Hoe wordt cocaïne opgenomen en afgebroken?
Zie voor dit onderwerp ook de animatie ‘drugs in het lichaam’.
Opname
Cocaïne lost op in het neusslijmvlies. 60% van de gesnoven cocaïne komt via het neusslijmvlies in het bloed terecht. De overige cocaïne, en de versnijdingsmiddelen, worden via de slokdarm afgevoerd naar de maag.
Het bloed met de cocaïne gaat richting het hart. Het hart pompt het bloed naar de longen (om zuurstof op te nemen). Van de longen gaat het weer terug naar het hart. Het hart pompt het bloed vervolgens naar de hersenen en de organen waaronder de lever en de nieren. De hersenen zorgen voor de effecten, de lever en de nieren voor de afbraak en de uitscheiding.
Werking in de hersenen
Cocaïne beïnvloedt een aantal stofjes in de hersenen. Deze stofjes kunnen signalen tussen zenuwen doorgeven waardoor bepaalde gebieden in de hersenen gestimuleerd of juist geremd worden. Deze stofjes worden wel overdrachtsstoffen of neurotransmitters genoemd.
Bij cocaïne of coke gaat het dan vooral om de stofjes dopamine en noradrenaline. Dopamine prikkelt het beloningssysteem. Hierdoor gaan we ons lekker, vrolijk en gelukkig voelen. Noradrenaline regelt ons vecht- en vluchtgedrag. Hierdoor krijgen we meer energie en gaan bloeddruk en hartslag omhoog.
Beloningssysteem
Cocaïne beïnvloedt de afgifte en werking van dopamine. Dopamine is een overdrachtsstof. Dat wil zeggen dat zij een signaal van de ene zenuw aan de andere kan doorgeven. Dat gaat in een aantal stappen:
- De zenuw ontvangt een signaal en geeft dopamine af;
- De dopamine komt in een ruimte tussen twee zenuwen terecht (de synaptische spleet);
- De dopamine bindt zich aan een zogenaamde ontvanger (receptor) van de volgende zenuw waarna het signaal doorgegeven kan worden;
- De dopamine verlaat de receptor en komt weer in de ruimte tussen de twee zenuwen terecht;
- De dopamine wordt weer opgenomen door de oorspronkelijke zenuw.
Zenuwcel met uitlopers. Bij de lichtgevende gedeelten wordt het signaal van de ene zenuw aan de andere doorgegeven.
Bij gebruik van cocaïne wordt dit proces op twee manieren beïnvloed.
- Cocaïne zorgt voor extra afgifte van dopamine. Hierdoor komt extra dopamine in de synaptische spleet terecht;
- Cocaïne blokkeert de heropname van dopamine in de oorspronkelijke zenuw. Hierdoor blijft de cocaïne in de synaptische spleet en bindt het zich opnieuw aan de receptor. Door de extra dopamine wordt het beloningscentrum geprikkeld en voelen gebruikers zich euforisch en opgewekt.
Vecht- en vluchtgedrag
Cocaïne beïnvloedt ook de afgifte en werking van noradrenaline. Zij doet dit op dezelfde wijze als bij dopamine. Zij zorgt voor extra afgifte van noradrenaline en blokkeert de heropname. Noradrenaline prikkelt dat gedeelte van het zenuwstelsel waardoor het lichaam in een actieve toestand terechtkomt en in staat is tot een grote fysieke prestatie. Deze prestatie moeten mensen kunnen leveren als er gevaar dreigt en ze moeten vechten of vluchten. In de evolutie is het kunnen vechten of vluchten in geval van gevaar voor de overleving van de soort erg belangrijk.
Cocaïne zorgt via de afgifte van noradrenaline dat het lichaam in een dergelijke actieve toestand terechtkomt. Gebruikers voelen zich dus actief en alert,terwijl ze helemaal niet hoeven te vechten of te vluchten. De hartslag, bloeddruk en lichaamstemperatuur nemen toe. De luchtwegen verwijden zich, spieren krijgen meer zuurstof en spannen zich. Ook de pupillen worden groter.
Schrikcentrum
Cocaïne prikkelt het schrikcentrum in de hersenen. Normaal moet je als je ergens van schrikt en er gevaar dreigt in staat zijn tot een grote fysieke prestatie: vechten of vluchten. Door veel gebruik van cocaïne kunnen gebruikers erg schrikachtig worden. Je schrikt al van een schaduw. Of van iemand die iets laat vallen. Je schrikt zonder dat er iets te schrikken valt. Omdat je de hele tijd schrikt, ga je hiervoor een verklaring zoeken. Gebruikers beelden zich in dat iemand hen iets wil aandoen. Op die manier kunnen paranoïde gevoelens ontstaan.
Verslaving en depressie
Door het gebruik van cocaïne kunnen de hersenen tijdelijk veranderen. Doordat het beloningscentrum voortdurend geprikkeld word, past het beloningscentrum zich aan (het aantal ontvangers en receptoren neemt af) waardoor er meer cocaïne nodig is om nog een prikkeling tot stand te brengen. Dat heet dan gewenning of tolerantie.
Omdat het aantal receptoren is afgenomen ontvangt het beloningscentrum bij stoppen of minderen te weinig prikkels. Je raakt depressief en krijgt een enorm verlangen om te gebruiken. De depressie kan soms lang aanhouden en maakt het voor gebruikers extra moeilijk om het minderen of het stoppen vol te houden.
Stofwisseling
Cocaïne stimuleert het autonome zenuwstelsel. Hierdoor gaat de hartslag en bloeddruk omhoog en wordt de ademhaling versneld. Eetlust en vermoeidheid nemen af.
Ook wordt de stofwisseling versneld en nemen de darmbewegingen toe met een kans op diarree. Coke stimuleert ook de blaas waardoor men vaker moet plassen. Het effect op de stofwisseling is tijdelijk en verdwijnt weer wanneer men stopt met cocaïne.
Afbraak
Een deel van het cocaïnerijke bloed komt ook aan in de lever. In de lever zetten enzymen (choline-esterases) een deel van de cocaïne om in afbraakstoffen. Als er getest wordt op cocaïne gebeurt dat op een van deze afbraakstoffen. Cocaïne is bij incidenteel gebruik 2 tot 4 dagen aantoonbaar, bij intensief gebruik tot 8 dagen.
Uitscheiding
Een deel komt ook aan in de nieren. De nieren filteren de afbraakstoffen uit het bloed waarna ze door de urine uitgescheiden worden.
Versie: oktober 2019
Hoe herken je gebruik van basecoke?
Als men onder invloed is van basecoke zijn de volgende kenmerken zichtbaar bij de gebruiker:
- Wisselende stemmingen (opgewekte stemming verandert in het tegenovergestelde)
- Wijde pupillen (overgevoelig voor licht)
- Spraakmoeilijkheden of onduidelijke spraak (wegens verdoving)
- Trillen
- Rusteloos, opgefokt
- Lang door kunnen gaan met gebruik
- Soms agressief.
Bij regelmatig gebruik zijn de volgende kenmerken te herkennen:
- Sterk vermagerd
- Last van maag en darmen
- Hoesten/zere keel
- Hese stem
- Krom lopen om pijn in de longen te verminderen
- Slapeloosheid
- Paranoïde denkbeelden
- Geweldsuitbarstingen.
Versie: november 2019
Kun je gaan hallucineren van cocaïne?
Cocaïne is geen bewustzijnsveranderend middel maar een stimulerend middel. Het krijgen van hallucinaties is géén effect van cocaïne maar kunnen wel ontstaan als gevolg van overmatig en langdurig gebruik. Dat komt dan vooral door overprikkeling van het schrikcentrum in de hersenen.
Dopamine
Bij cocaïne kunnen hallucinaties optreden. Coke vergroot onder andere de aanwezigheid van de boodschapperstof dopamine. Daardoor worden het schrikcentrum in de hersenen zo hevig gestimuleerd dat een schaduw, een plotselinge beweging of een hard geluid als zeer bedreigend kunnen worden ervaren. Overmatige gebruikers menen dan ook nogal eens dat ze achtervolgd worden (paranoia).
Acetylcholine
Een verstoorde balans van een andere boodschapperstof, acetylcholine, kan leiden tot geheugenstoornissen, verwarring en het zien van dingen die er niet zijn.
Zie ook de animatie: drugs in de hersenen.
Versie: oktober 2019
Waarom doe ik met cocaïne dingen die ik anders niet zou doen?
Het is vaak zo dat mensen onder invloed van coke dingen doen die ze normaal niet zouden doen als ze nuchter zijn. Een van de effecten van cocaïne is dat het je overmoedig maakt en dat je het risico van een situatie niet goed meer kan inschatten, dit kan tot vervelende of zelfs gevaarlijke situaties leiden.
Cocaïne kan ook erg verslavend zijn, dit zorgt er ook voor dat je dingen doet om aan coke te komen die je normaal wellicht niet zou doen.
Als je merkt dat je zelf in dit soort situaties terecht komt is het verstandig om goed na de te denken over je gebruik. Misschien kan het prettig voor zijn om het eens met een van onze medewerkers hierover te hebben. Je kan hiervoor bellen met de Jellinek Advieslijn: 088 – 505 1220, elke werkdag bereikbaar van 8:30 tot 17:00. Je laat je naam en vraag achter. Tussen 13:00 en 17:00 word je teruggebeld.
Versie: oktober 2019
Hoe wordt basecoke opgenomen en afgebroken?
Zie voor dit onderwerp ook de animatie ‘drugs in het lichaam’.
Opname van basecoke
Basecocaïne lost bij 90 graden op in rook. De in rook opgeloste basecoke is dan weer veranderd in cocaïne (moleculen). De cocaïne wordt via de longen in het bloed opgenomen. Het bloed met de cocaïne stroomt naar het hart. Het hart pompt het bloed naar de rest van het lichaam en naar alle organen, onder andere naar de hersenen, lever en de nieren. Deze organen zorgen voor de effecten, de afbraak en de uitscheiding.
Basecoke kan alleen gerookt worden en niet gesnoven. De kristalletjes zijn ook als je het fijn zou maken veel te groot. Snuiven van deze korrels is extra schadelijk voor het neusslijmvlies. Bij snuiven wordt de cocaïne opgenomen in de kleine bloedvaatjes die in het slijmvlies van de neus zitten. Hoe fijner het poeder hoe beter de bloedvaatjes in staat zijn de cocaïne op te nemen. Vandaar dat men de snuifcocaïne met een scheermesje extra fijnmaakt. Via deze bloedvaatjes bereikt de coke dan uiteindelijk de hersenen.
Snuifcocaïne
Snuifcocaïne op haar beurt kan weer niet gerookt worden. Bij roken moet de gebruiker de snuifcocaïne bewerken zodat er in feite een andere stof ontstaat, de zogenoemde basecoke, rookcoke, gekookte coke of crack die wel gerookt kan worden. Deze basecoke ziet er uit als kleine kristalletjes.
Om rookcoke te gaan snuiven bewandel je feite de omgekeerde weg weer terug. Je gaat de rookcoke die van snuifcoke gemaakt is, gebruiken om toch weer te snuiven.
Werking van basecoke
Een deel van het cocaïne-rijke bloed bereikt de hersenen. Bij roken gebeurt dat al na 7 tot 10 seconden. Dat is sneller dan bij snuiven. Bij snuiven moet de cocaïne immers eerst naar het hart voordat het hart het naar de longen stuurt. Dat is een stap meer dan bij roken. Bovendien neemt men bij roken vaak een flinke teug waardoor de hele hoeveelheid cocaïne in een keer de hersenen bereikt.
In de hersenen beïnvloedt cocaïne de manier waarop zenuwen signalen aan elkaar doorgeven. Zenuwen doen dat met behulp van bepaalde stofjes. Deze stofjes worden overdrachtsstoffen genoemd. Cocaïne beïnvloedt vooral de werking van dopamine. Dopamine zorgt ervoor dat het beloningscentrum in de hersenen geprikkeld wordt. Daarom voelen gebruikers zich zo lekker (zie hiervoor de animatie drugs in de hersenen).
Afbraak van crack
Een deel van het cocaïne-rijke bloed komt ook aan in de lever. In de lever zetten enzymen (choline- esterases) een deel van de cocaïne om in afbraakstoffen. Als er getest wordt op cocaïne gebeurd dat op een van deze afbraakstoffen.
Uitscheiding
Een deel komt ook aan in de nieren. De nieren filteren de afbraakstoffen uit het bloed waarna ze door de urine uitgescheiden worden.
Versie: oktober 2019
Hoelang blijft (base)cocaïne in je lichaam?
De halfwaardetijd van cocaïne/coke is ongeveer 1 uur. Dat wil zeggen dat na 1 uur de helft van de cocaïne uit het bloed verdwenen is. De hoogste concentratie cocaïne wordt na 1 uur bereikt, dus 2 uur na inname is ongeveer de helft verdwenen. 5 uur na inname is de cocaïne voor 98% uit het bloed verdwenen. Cocaïne wordt in het lichaam afgebroken door de lever. Dit gebeurt met een snelheid van 30 tot 40 milligram per uur. Bij afbraak wordt de cocaïne omgezet in een aantal andere stoffen. Deze afbraakstoffen (metabolieten) zitten veel langer in het lichaam.
Bij een eventuele test op cocaïne, onderzoekt men of deze afbraakstoffen in de urine zitten. De afbraakstoffen zijn, afhankelijk van het type test en de mate van gebruik, tot maximaal 8 dagen aantoonbaar.
De effecten van cocaïne die iemand ervaart, volgen echter een heel ander tijdpad. De cocaïne komt via het slijmvlies in het bloed. De eerste 20 minuten stijgt de concentratie van de cocaïne heel snel. Na 1 uur is de concentratie maximaal en daarna neemt ze geleidelijk af. De psychische effecten van coke voel je vooral in het eerste halfuur. De effecten treden namelijk vooral op in de periode waarin de concentratie van coke in het bloed het snelst verandert, en dat is in het begin.
Voor verdere informatie over de aantoonbaarheid van drugs kun je hier kijken.
Versie: oktober 2019
Hoe werken drugs op de hersenen?
Zenuwcellen geven met behulp van bepaalde stofjes elektrische signalen aan elkaar door. Als je bijvoorbeeld je voet wil bewegen, gaat er een elektrisch signaal van de hersenen naar de spieren in je voet. Dat elektrisch signaal wordt met behulp van bepaalde stofjes (neurotransmitters) overgebracht)
Drugs moeten om effect te hebben in de hersenen terechtkomen. Bij gebruik van drugs komen de drugsmoleculen eerst in het bloed terecht. Het hart pompt het bloed met de drugsmoleculen aar de hersenen. Als drugs daar aankomen beïnvloeden ze de werking van de stofjes die elektrische signalen van de ene zenuw naar de ander kunnen overbrengen. Daardoor worden bepaalde hersengedeelten extra gestimuleerd of geremd. Hierdoor treden er allerlei effecten op.
Boodschappenjongens ofwel neurotransmitters
Tussen de zenuwcellen zit een ruimte, die de synaps wordt genoemd. Het elektrisch signaaltje van de ene zenuwcel bereikt de andere zenuwcel via deze synaps. Dat gebeurt met behulp van bepaalde stofjes die wel de boodschappenjongens of, met een moeilijk woord, de neurotransmitters worden genoemd. Deze neurotransmitters zitten in zakjes aan de uiteinden van de zenuwcellen.
Wanneer de zenuwen een elektrisch signaal ontvangen, komen de neurotransmitters in de synaps terecht. Daar verspreiden ze zich. Vervolgens worden de neurotransmitters opgevangen door de ‘ontvangers’ ofwel de receptoren van de volgende zenuw.
Het signaal wordt doorgegeven en het betreffende hersendeel wordt gestimuleerd.
Drugs beïnvloeden neurotransmitters
Drugs kunnen de afgifte van de neurotransmitters stimuleren of remmen. Ook kunnen drugs de werking van een neurotransmitter imiteren. Ze spelen dan zelf voor neurotransmitter of boodschappenjongen. Drugs beïnvloeden dus de werking van neurotransmitters en hechten zich aan bepaalde ontvangers.
Drugs beïnvloeden neurotransmitters in verschillende hersendelen
Er zijn heel veel verschillende soorten neurotransmitters/ boodschappenjongens en heel veel verschillende receptoren. De ene soort neurotransmitter bevindt zich in een bepaald deel van de hersenen, de andere weer in een ander deel. Dat geldt ook voor de receptoren.
Elk hersendeel heeft zijn eigen functie. Functies zijn bijvoorbeeld emotionele beleving en het gevoel van geluk, zintuiglijke waarneming, logisch denken en bewegen. Als een drug een neurotransmitter beïnvloedt die vaak in een bepaald hersengedeelte voorkomt, dan zal de functie die dat hersendeel heeft direct beïnvloed worden door de betreffende drug.
Dat geldt ook de ontvangers. Komen ontvangers waaraan drugs zich kunnen hechten in een bepaald hersendeel vaak voor, dan zal dat hersengedeelte extra beïnvloed worden.
Vrijwel alle drugs stimuleren direct of indirect de afscheiding van de neurotransmitter dopamine stimuleert. Dopamine komt veel voor in dat deel van de hersenen dat te maken heeft met plezier-gevoelens. Als je cocaïne gebruikt leidt dit tot een verhoogde dopamineproductie, waardoor een gevoel van euforie ontstaat.
Amfetamine stimuleert de afgifte van de neurotransmitter adrenaline. Hierdoor wordt een bepaald gedeelte van het zenuwstelsel gestimuleerd waardoor het hart sneller gaat kloppen, de bronchiën open gaat staan en de ademhaling versnelt.
In de animatie Drugs in de hersenen kan je bekijken hoe dit werkt.
Versie: augustus 2019
Welke effecten kunnen drugs hebben?
Wat voor effect een middel heeft en hoe riskant het gebruik is, heeft met een aantal factoren te maken. Welke factoren dat zijn staat beschreven in de theorie van Zinberg (1984).
Deze theorie beschrijft hoe de factoren in een drug (het middel zelf, de dosering en de manier van inname), de set (factoren in de persoon die het neemt, zoals geslacht, gewicht, psychische gesteldheid, et cetera) en de setting (factoren in de fysieke en sociale omgeving) de werking van een bepaald middel bepalen. Je kunt stellen dat deze factoren drug, set en setting ook van invloed zijn op gecontroleerd of problematisch middelengebruik van een persoon.
Drug
Verschillende middelen hebben een verschillend effect. Wanneer je de middelen indeelt in groepen naar werking kun je drie categorieën onderscheiden:
- Verdovende middelen (downers): werken kalmerend en ontspannend. Ze maken je rustig, blij en verminderen angst. Als je veel aan je hoofd hebt, kun je dat door deze middelen even vergeten. De lichamelijke effecten zijn onder andere vertraagde hartslag en ademhaling. Je spieren ontspannen en je zintuigen gaan minder goed werken. Verdovende middelen zijn onder andere alcohol, GHB en slaapmiddelen.
- Stimulerende middelen (uppers): zorgen voor meer energie en meer alertheid. Ze zorgen bij veel gebruikers ook voor een sterker gevoel van zelfvertrouwen. Alles in je lichaam gaat sneller of omhoog: je hartslag gaat omhoog, je ademhaling versnelt, je bloeddruk stijgt, je spieren worden strakker (wat voor kaakklemmen kan zorgen), je krijgt meer energie. Het enige wat ‘langzamer’ gaat is je spijsvertering: je hebt geen of minder honger. Cocaïne, speed (amfetamine), xtc, maar ook tabak en koffie zijn voorbeelden van stimulerende middelen.
- Bewustzijnsveranderende middelen (trippers en hallucinogenen): de wereld ziet er tijdelijk anders uit. Gebruik hiervan beïnvloedt de stemming en de waarneming. Je kunt bepaalde inzichten in jezelf of je omgeving krijgen en in sommige gevallen wordt dit ervaren als religieus of spiritueel. Lichamelijke effecten zijn onder andere een iets versnelde hartslag en verhoogde bloeddruk. Onder de bewustzijnsveranderende middelen vallen onder andere xtc en cannabis. Hallucinogene middelen zijn onder andere: lsd, paddo’s, ketamine, 2C-B en andere tripmiddelen.
Deze indeling naar effect is niet een heel strakke indeling. Een aantal middelen heeft meerdere effecten. Xtc bijvoorbeeld, werkt zowel stimulerend als bewustzijnsveranderend. Cannabis werkt verdovend (het ‘stonede’ effect) maar zorgt lichamelijk voor lichte stimulering en kan in hoge doseringen bewustzijnsveranderend zijn. Alcohol is een verdovend middel maar kan bij een lage dosis zorgen voor een fitter gevoel.
Dosering
De drug zelf is dus grotendeels in te delen naar een effect. Van invloed is ook de dosering van een drug; 1 glas alcohol zorgt voor een heel ander effect dan 10 glazen. Om een dosering te kunnen bepalen van een pil of poeder kun je je drug testen bij een testservice.
Manier van inname
Er zijn verschillende manieren waarop een drug ingenomen kan worden. De manier van inname bepaalt hoe snel een drug inwerkt en daarmee hoe het effect inslaat.
- Roken, chinezen, basen: 7-10 seconden;
- Spuiten/injecteren: intraveneus (in een ader): 15-30 seconden of intramusculair (in een spier): 3-5 minuten;
- Snuiven: enkele minuten;
- Slikken (oraal, eten): 30-90 minuten;
- Rectaal: 15-20 minuten;
- Via de huid (transdermaal);
- Wanneer een drug geslikt/gegeten wordt kan het dus even duren voordat het effect inslaat. Het gevaar is dat mensen te gauw bijnemen omdat ze niets voelen.
Verslaving
Sommige drugs zijn meer of sneller verslavend dan andere. Van invloed op de verslavende werking is of er snel gewenning of tolerantie optreedt (dus dat je steeds meer van het middel nodig hebt om hetzelfde effect te bereiken) en of er lichamelijke ontwenningsverschijnselen optreden als je mindert of stopt met het gebruik. Dat gebeurt bij het ene middel nu eenmaal sneller dan bij het andere middel. Ook de manier van inname heeft te maken met kans op verslaving. Roken en spuiten zijn manieren die eerder tot verslaving leiden dan eten of slikken. Ten slotte is van invloed hoe vaak je het middel gebruikt.
Set
Met de factor set worden de kenmerken van de gebruiker zelf bedoeld. Je kunt daarbij denken aan de volgende dingen:
- Geslacht: vrouwen hebben bijvoorbeeld minder lichaamsvocht dan mannen en worden daarom sneller dronken;
- Gewicht;
- Psychische gesteldheid: zit je lekker in je vel?
- Wat voor verwachting heb je van het middel? Iemand die voor het eerst xtc gaat gebruiken ervaart dit heel anders dan iemand die dit al vaker gedaan heeft. Maar ook: als iemand een bad trip heeft gehad van een middel en daar bang voor is, kan die persoon dat opnieuw krijgen;
- Ben je lichamelijk en psychisch gezond?
- Persoonlijke gevoeligheid;
- Gebruik je medicijnen?
- Heb je voldoende gegeten en gedronken in de afgelopen dagen (geen alcohol)?
- Wat voor een kleding heb je aan (te warm, te koud, ademende stof of juist afsluitende latex)?
- Heb je genoeg geslapen in de afgelopen dagen?
Setting
Met de factor setting wordt de omgeving bedoeld. Daarbij kun je denken aan factoren als:
- Hoe is het klimaat waarin je gebruikt (koud of warm, vochtig)?
- Gebruik je in een omgeving die vertrouwd voor je is?
- Heb je alleen gebruikt, met vrienden of met mensen die je nauwelijks kent?
- Was de omgeving waarin je hebt gebruikt druk of juist heel rustig?
- Is er vrije waterverstrekking?
- Is er adequate hulp aanwezig?
- Wat is de houding van het personeel van de plek waar je bent?
Het effect van een middel is dus lastig te voorspellen. Iedereen kent misschien wel een situatie waarbij je een paar glaasjes alcohol op hebt en je daar prima bij voelt. Een andere keer kan het zijn dat je dezelfde hoeveelheid drinkt en de alcohol helemaal niet zo lekker valt. Je snapt er misschien niets van. Dat heeft te maken met de persoons- of omgevingsfactoren die allemaal een bepaalde invloed op elkaar uitoefenen waardoor de werking van alcohol en andere soorten drugs vaak onvoorspelbaar is. Hetzelfde geldt voor een xtc-pil die je op een niet zo’n geweldig feestje neemt en dezelfde pil neem je op het meest fantastische feest van het jaar. De werking zal anders zijn. Dat heeft te maken met de setting.
Versie: oktober 2019
Welke weg leggen drugs af in het lichaam?
Klik hier voor onze animatie slideshow over de werking van verschillende middelen in het lichaam.
De verwerking van alcohol en drugs in het lichaam gebeurt in 4 stappen:
• de opname in het bloed
• de verdeling over het lichaam
• de afbraak door de lever
• de uitscheiding door de nieren.
De opname in het bloed
De opname in het bloed verloopt via verschillende wegen: via slikken, roken, snuiven, spuiten en via de huid. Elke drug heeft zijn eigen meest gebruikte manier van inname.
De verdeling over het lichaam
Na opname in het bloed worden alcohol en drugs via het bloed naar alle delen van het lichaam vervoerd. Drugs en alcohol (moleculen) gaan vervolgens naar en door alle lichaamscellen, organen en vocht. Daar worden alcohol en drugs moleculen of genegeerd, of opgeslagen of veranderd (in de lever). Ook passeren ze de bloedvaten in de hersenen en beïnvloeden ze de werking van de zenuwcellen. Op die manier treden de effecten op.
Voor de werking van drugs is het gewicht en de hoeveelheid bloed en lichaamsvocht belangrijk. Hoe lichter de persoon is, hoe minder bloed hij heeft. Vrouwen hebben minder lichaamsvocht dan mannen. Bij de man bestaat ongeveer 60% (tussen de 55 en 65%) van het lichaam uit lichaamsvocht, bij de vrouw is dat ongeveer 55% (tussen de 50 en 60%).
Een man van 70 kilo heeft 42 liter vocht, een vrouw 38,5. Vrouwen wegen gemiddeld ook nog lichter dan mannen. Ook daardoor hebben zij minder lichaamsvocht. Eenzelfde hoeveelheid alcohol leidt bij vrouwen tot een hoger gehalte dan bij mannen. Dit geldt uiteraard ook voor jongeren. Wanneer iemand overgewicht heeft (dus meer vet heeft) dan is het totale percentage lichaamsvocht lager.
De afbraak
Vervolgens worden alcohol en drugs door het lichaam afgebroken. Dat gebeurt via ingewikkelde stofwisselingsprocessen. De lever speelt hierbij de belangrijkste rol. Maar ook bloed en lymfevocht kunnen een rol spelen bij de afbraak. De lever breekt met behulp van allerlei enzymen de drugs af in allerlei afbraakproducten. Voor elke drug ligt dat stofwisselingsproces natuurlijk anders.
Alcohol bijvoorbeeld wordt via een aantal stappen afgebroken. De alcohol wordt eerst omgezet in aceetaldehyde. Dat gebeurt in de lever. Vervolgens wordt aceetaldehyde omgezet in azijnzuur. Ook dat gebeurt in de lever, maar ook in andere weefsels. Azijnzuur wordt dan weer afgebroken tot kooldioxide en water.
De afbraak kan snel of langzaam gaan. Afhankelijk daarvan beïnvloedt de drug ons ook korte of langere tijd.
De afbraak wordt ook beïnvloed door factoren als leeftijd, geslacht en gezondheid. Ben je ouder, dan gaat de afbraak over het algemeen langzamer.
De uitscheiding
De nieren zorgen uiteindelijk voor de uitscheiding. De nieren filteren het bloed continu en scheiden de afbraakproducten af aan de urine. Via de urine verlaten de afvalstoffen dan ons lichaam. Soms worden stoffen ook vrijwel onveranderd afgescheiden. Dat is bijvoorbeeld met amfetamine het geval. Ook een klein deel van de cocaïne wordt onveranderd met de urine uitgescheiden. Drugs of de afbraakproducten daarvan kunnen ook via longen of transpiratie ons lichaam verlaten. Dat is echter maar een klein deel.
Zie ook de animatie: drugs in het lichaam en de animatie drugs in de hersenen
Versie: augustus 2019
Kun je in een roes komen zonder drugs?
Een natuurlijke roes is mogelijk en is niet riskant zoals bij een door drugs veroorzaakte roes wel het geval is. Drugs werken in op je zenuwstelsel. Zij zorgen dat zenuwen extra signalen afgeven waardoor bepaalde centra in de hersenen extra geprikkeld worden. Hierdoor ga je je goed voelen. Iets van dat prettige gevoel ervaren we bijvoorbeeld ook bij eten, seks of als we ons heel blij voelen. De zenuwen worden dan ook iets geprikkeld, maar op een veel rustiger niveau dan bij drugs.
Het beloningscentrum in de hersenen
Voor het voortbestaan van de mens is het zogenaamde beloningscentrum (reward centre) in de hersenen van grote betekenis. Om voort te bestaan moeten we eten en ons voortplanten. Als we ons lekker gaan voelen na eten of seks, vergroot dit de kans op seksuele activiteit en op inspanningen om aan voedsel te komen. Het beloningscentrum in de hersenen beloont ons na seks en eten met een prettig gevoel waardoor de kans op overleven vergroot wordt.
Prikkeling beloningscentrum
Het beloningscentrum kan behalve door seks en eten ook door andere manieren extra geprikkeld geworden. Bijvoorbeeld als alles mee zit. Het is lente, je plannen komen uit, je kunt de hele wereld aan, je voelt je zeker en hebt het gevoel dat de mensen om je heen om je geven. Als je in zo’n stemming een avondje uit gaat, kun je je natuurlijk helemaal te gek voelen. Zeker als je dan nog eens lekker danst en helemaal opgaat in de muziek.
Je voelt je dan zo opgewekt en blij dat je kunt zeggen dat je in een natuurlijke roes verkeert.
Prikkeling van beloningscentrum door drugs
Drugs zorgen er ook voor dat je beloningscentrum geprikkeld wordt. Alleen op een veel agressievere manier dan bij een natuurlijke roes. Drugs maken op een directe of indirecte manier dopamine vrij. Hierdoor wordt het beloningscentrum sterk geprikkeld. Bij een natuurlijke roes wordt het beloningscentrum op een veel rustiger manier geprikkeld.
Kater
Van drugs krijg je vaak een kater. Dat wil zeggen dat het prettige gevoel dat je had tijdens gebruik, omslaat in een onprettig gevoel als je niet meer gebruikt. Dat komt omdat drugs de boel eigenlijk een beetje forceren. Door de overprikkeling functioneert het zenuwstelsel de dagen na gebruik een beetje minder dan normaal. Voor het prettige gevoel krijg je dus een rekening gepresenteerd. Bij een natuurlijke roes gebeurt dat niet. Al kan je bij een natuurlijke roes ook meer energie verbruiken dan je gewoonlijk doet, en daarvan vermoeid raken.
Verslaving
Heeft men de werking van drugs ervaren, dan wil men het prettige gevoel herhalen door opnieuw te gebruiken. Dagelijks gebruik kan daarvan het gevolg zijn. Gebeurt dat bij opwekkende middelen zoals bijvoorbeeld cocaïne en speed dan kan het zenuwstelsel door de overprikkeling geheel uitgeput raken.
Een natuurlijke roes is dus mogelijk en is niet riskant zoals een door drugs veroorzaakte roes.
Placebo-effect
Heeft men al eens alcohol drugs gebruikt en kent men de effecten dan kan alleen het idee al dat je alcohol of drugs gebruikt een effect oproepen. De verwachting dat het effect gaat optreden kan al zorgen voor het voelen van het effect. Dus als je iemand een alcoholvrij biertje aanbiedt en de persoon denkt dat het echt bier is zal hij toch iets van een roes voelen. Zo sterk kunnen de verwachtingen zijn. Dit wordt wel een placebo-effect genoemd.
Versie: augustus 2019
Kan je emotioneel of verdrietig worden na het gebruik van drugs?
Emotioneel worden na drugs gebruik komt vaker voor. Dit komt omdat drugs bepaalde remmingen weg haalt. Daarnaast kunnen je emoties versterkt worden. Dus als je al niet zo lekker in je vel zit, en je onderdrukt deze gevoelens in nuchtere staat, kan het gebeuren dat deze emoties vrij komen na het gebruik van een middel.
Het is dus helemaal niet erg om te huilen wanneer je drugs op hebt en het kan wel eens voor komen. Echter als je merkt dat je dit vaak hebt na gebruik is het wellicht wel verstandig om te kijken of er geen onderliggende oorzaak is.
Versie: augustus 2019
Is je stofwisseling van invloed op het kunnen aantonen van drugs?
De stofwisseling zorgt voor de afbraak en uitscheiding van drugs. De snelheid van je metabolisme, zoals het afbraakproces heet, hangt af van veel verschillende factoren zoals:
- Leeftijd
- Geslacht
- Voedsel
- Gezondheid
- Gebruik van andere drugs
- Etniciteit
- Erfelijkheid
- Overige factoren
Leeftijd
Na je dertigste jaar produceert je lever steeds minder afbraakenzymen.
Geslacht
Mannen en vrouwen hebben een verschillende lichaamschemie en verschillende lichaam/water volumes.
Voedsel
Een volle maag en dan met name vet voedsel kan het effect van oraal ingenomen drugs vertragen. Doordat psychoactieve drugs goed oplosbaar zijn in vet, wordt het door het vette voedsel langer vastgehouden.
Gezondheid
Alcohol veroorzaakt meer problemen bij iemand met een beschadigde lever dan iemand met een gezonde lever.
Andere drugs
Het gebruik van alcohol in combinatie met medicijnen kan het effect van die medicijnen vertragen en verlengen doordat de lever te druk is met de afbraak van alcohol.
Etniciteit
Ongeveer 50% van de Aziaten breekt alcohol langzamer af dan bijvoorbeeld Europeanen.
Erfelijkheid
Nakomelingen krijgen eigenschappen, zoals lage hoeveelheid afbraakenzymen of hoge metabolische snelheid, mee van hun ouders.
Overige factoren
Ook lichaamsgewicht, mate van tolerantie, gemoedstoestand, en zelfs het weer kunnen het metabolisme van een drug beïnvloeden.
Versie: augustus 2019
Hoelang zijn alcohol of andere drugs aantoonbaar in het lichaam?
Hier kan je alles vinden over de aantoonbaarheid van drugs in het lichaam. Er kan hier informatie gevonden worden over de volgende onderwerpen:
- Hoelang zijn verschillende soorten drugs in de urine zichtbaar?
- Hoelang zijn verschillende soorten drugs in het speeksel zichtbaar?
- Welke drugstesten bestaan er?
- Waar is de aantoonbaarheid van drugs van afhankelijk?
- Kan je een drugstest beïnvloeden?
- Welke soorten drugs zijn allemaal aantoonbaar?
- Kan ik bij Jellinek een drugstest laten doen?
Voor extra toelichting over een middel:
Alcohol, tabak, cannabis, cocaïne, XTC/MDMA, speed/amfetamine, paddo’s (truffels), GHB, LSD, heroïne.
Hoelang zijn verschillende soorten drugs in de urine zichtbaar?
Tabel 1: In de tabel zie je hoelang drugs in de urine aantoonbaar zijn. Klik op de links voor meer informatie over het middel. Let op: dit is een globale inschatting, de individuele verschillen kunnen groot zijn.
Alcohol | 2 tot 5 dagen |
Tabak | Tot 2 dagen |
Cannabis | Tot 5 dagen bij incidenteel gebruik, tot een maand bij frequent gebruik |
Cocaïne/coke | 2 tot 5 dagen bij incidenteel gebruik, tot 8 dagen bij intensief gebruik |
XTC/MDMA | 1 tot 3 dagen |
3-MMC/4-MMC (Miauw, Poes) | 1 tot 3 dagen (sneltest voor methcathinonen) |
Amfetamine/speed | 2 tot 4 dagen |
4-fluoramfetamine (4-FA/4-FMP) | 2 tot 4 dagen |
Truffels/Paddo’s | 1 tot 2 dagen |
GHB | Tot 12 uur |
Efedra | Tot 3 dagen |
LSD | Tot 2 dagen |
Heroïne | 2 tot 5 dagen |
Morfine | 2 tot 3 dagen |
Opium | 2 tot 3 dagen |
Methadon | 2 tot 5 dagen |
Benzodiazepine (slaap- en kalmeringsmiddelen) | 2 tot 4 dagen bij therapeutisch gebruik, bij chronisch gebruik 4 tot 6 weken |
Mescaline | Tot 72 uur |
DMT | Tot 72 uur |
PCP | 2 tot 3 dagen |
Khat/qat | Tot 3 dagen |
Lachgas | Niet aantoonbaar |
Ketamine | Tot 2 dagen bij incidenteel gebruik, tot 2-4 weken bij intensief gebruik |
Hoelang zijn verschillende soorten drugs in het speeksel zichtbaar?
Tabel 2: In de tabel zie je hoelang drugs in het speeksel aantoonbaar zijn. Klik op de links voor meer informatie over het middel. Let op: dit is een globale inschatting, de individuele verschillen kunnen groot zijn.
Cannabis | Na 6 tot 8 uur is THC niet meer aan te tonen in speeksel. Als iemand veel blowt en/of een zeer slecht gebit heeft kan dit langer zijn. |
XTC |
Bij eenmalig slikken: 16-40 uur
Bij 2 x doseren: 19-58 uur
|
Speed |
Bij eenmalige rook/snuif/spuit: 10-20 uur
Bij slikken: 15-25 uur
Bij zwaar gebruik: 16-40 uur
|
Cocaïne |
Eenmalige dosis: 3-4 uur
Zwaar gebruik: enkele uren meer
|
GHB |
Bij recreatief gebruik: gemiddeld zo’n 4 tot 8 uur
Bij zware verslaving: altijd positief
|
Opiaten |
Eenmalige dosis: 5 uur
Chronisch gebruik: 12 tot 15 uur
|
Toelichting
Bij de toelichting hieronder wordt bij drugs vaak de term halfwaardetijd gebruikt. Halfwaardetijd is de tijd die het lichaam nodig heeft om de concentratie van een stof in het bloed met de helft te verminderen.
Welke drugstesten bestaan er?
Drugs zijn op meerdere manieren aantoonbaar in het lichaam, namelijk via bloed, urine, speeksel en haar.
Urinetest
Drugs worden in het bloed opgenomen. Na afbraak door de lever, en via de nieren, worden de drugs en de metabolieten (afbraakstoffen) in de urine uitgescheiden. Bij een drugstest wordt er meestal gekeken naar de metabolieten van een drug, deze zijn meestal langer terug te vinden dan de drug zelf. Deze stoffen zijn in de urine vaak ook langer aantoonbaar dan in het bloed. Ook is de urinetest relatief goedkoop en geeft deze snel een aardig betrouwbare uitslag. Vandaar dat de urinetest van de verschillende drugstesten het meeste gebruikt wordt.
Speekseltest
Er blijven bij oraal genomen drugs ook altijd restjes in je speeksel zitten, dit verdwijnt echter redelijk snel en is minder betrouwbaar omdat er ook altijd andere restjes in je speeksel zitten die de test kunnen beïnvloeden. De speekseltest kan door de politie gebruikt worden als voorselectiemiddel. Als de politie bij een controle een vermoeden heeft van drugsgebruik kan een speekseltest worden afgenomen. Als deze positief blijkt, dan wordt de gebruiker meegenomen naar het bureau voor een bloedonderzoek. De speekseltest kan niet gebruikt worden als bewijs, het bloedonderzoek wel.
Een uitslag van een test kan aangevochten worden als je het er niet mee eens bent.
Lees op de volgende pagina meer over de speekseltest voor in het verkeer: Wat is de speekseltest voor drugs in het verkeer?
Haartest
In het haar is drugs het langste aantoonbaar. Je haar heeft bloedtoevoer nodig om te groeien, dus als er drugs in je bloed zitten, blijven er restjes te zien in het haar. Als je haar nooit geknipt zou worden kunnen alle drugs aangetoond worden die iemand in zijn leven heeft gebruikt, met een paar centimeter haar kan al tot 3 maanden terug worden gekeken. Hoe langer het haar hoe lastiger aantoonbaar. Meestal houdt men een maximum van een jaar aan dat het aantoonbaar is.
Deze test wordt in Nederland weinig gebruikt. Meestal wordt deze alleen ingezet bij juridische kwesties op laste van een rechter, dus bij een misdrijf bijvoorbeeld. Een haartest is ten opzichte van andere testen vrij duur, dus worden ze alleen gebruikt als andere testen niet voldoende inzicht geven in het gebruik. Daarnaast is er ook een vrij groot sample nodig, je moet dus best veel haar afknippen, dit is niet heel gebruikersvriendelijk. Verder kun je ook geen recent gebruik aantonen. Nieuw haar groeit eerst onder de huid. Na ongeveer 5 dagen groeien deze haren naar buiten en pas dan kan het gebruikt worden om gebruik aan te tonen.
Waar is de aantoonbaarheid van drugs van afhankelijk?
De aantoonbaarheid van drugs in het lichaam kan behoorlijk variëren. De volgende factoren spelen hierbij een rol:
- Welke drug is er gebruikt?
- Hoeveel van de drug is er gebruikt?
- Welke test wordt er gebruikt?
- Wat is je fysieke gesteldheid?
- Hoe snel zet je een stof om in je lichaam?
Het verschilt per drug hoelang deze aantoonbaar is in het lichaam. Dit is ook afhankelijk van de mate van gebruik. Als een drug regelmatig en intensief gebruikt wordt, kan het een stuk langer duren voordat het uit het uit lichaam verdwenen is. Ook is de fysieke gesteldheid van de persoon van invloed. Het metabolisme kan per persoon verschillen en dat zorgt dat een drug bij de ene sneller uit het lichaam is dan bij de ander. Het vetpercentage speelt bijvoorbeeld bij onder andere cannabis een belangrijke rol.
Kan je een drugstest beïnvloeden?
Er bestaan ideeën dat je door middel van bepaalde trucjes een stof sneller uit je lichaam kan laten verdwijnen. Dit is echter onmogelijk, drugs moeten door je lever afgebroken worden en dit kan je niet versnellen.
Soms proberen mensen ook om de test voor de gek te houden. Deze trucjes werken echter bijna nooit of er zijn manieren om ze te detecteren of uit te sluiten tijdens de test. Er kan bijvoorbeeld gekeken worden naar de mate van verdunning van je urine. Of er kan gekeken worden of de waardes van bepaalde stoffen wel normaal zijn. Er wordt dan vaak gekeken naar de creatine-ratio.
Sommige van de trucjes kunnen levensgevaarlijk zijn, bijvoorbeeld het drinken van extreem veel water of giftige middelen als bleek. Het enige wat echt werkt, is het hebben van schone urine. Er bestaan echter ook manieren of te achterhalen of de urine vers is of niet, bijvoorbeeld door de temperatuur te meten.
Welke soorten drugs zijn allemaal aantoonbaar?
Alle drugs kunnen in principe gevonden worden door middel van een test als daar specifiek naar gezocht wordt. Dit is echter niet altijd het geval, over het algemeen wordt bij urine- en speekseltesten alleen gezocht naar opiaten (heroïne, morfine), methamfetamine, amfetamine, MDMA (XTC), cannabis, cocaïne en soms benzodiazepinen (slaap- en kalmeringsmiddelen). Mocht je op een van deze middelen positief getest worden, dan kunnen andere middelen met een bloedtest wel naar boven komen.
Ook is het niet zo dat alle middelen die qua structuur op elkaar lijken op dezelfde manier getest worden. Er wordt vaak gekeken naar het afbraakproduct (metaboliet) van een middel, en deze kan verschillen. Amfetamine en 4-fluoramfetamine lijken bijvoorbeeld chemisch op elkaar, maar hebben een andere metaboliet dus zullen niet dezelfde uitkomst hebben bij een test. Dit betekent niet dat 4-fluoramfetamine nooit herkend wordt, dit is namelijk afhankelijk van de gebruikte analysemethode en of degene die de analyse doet weet waar hij of zij op moet letten. Er zijn gevallen bekend van mensen die na het gebruik van 4-fluoramfetamine positief getest werden op amfetamine. Je kan het dus beter niet gebruiken voor een test.
Er is van veel nieuwe psychoactieve stoffen (designer drugs), zoals 3-MMC, niet bekend hoelang deze aantoonbaar zijn in het lichaam, dit komt omdat er meestal niet naar gezocht wordt. Echter nogmaals: elke drug kan in het laboratorium gevonden worden als er specifiek naar gezocht wordt.
Kan ik bij Jellinek een drugstest laten doen?
Jellinek voert alleen bij cliënten drugstesten uit. Dit kan een onderdeel zijn van de behandeling. Er worden geen drugstesten uitgevoerd bij mensen die niet als cliënt in behandeling zijn bij Jellinek. Als je toch opzoek bent naar een test kun je contact opnemen met de huisarts of bellen met onze advieslijn (088-50501220) voor advies.
Meer informatie per middel:
Alcohol: 2 tot 5 dagen
Gemiddeld genomen heeft de lever voor elk glas alcoholhoudende drank anderhalf uur nodig om de alcohol uit het lichaam te verwijderen. Hoe meer je drinkt, hoe langer dit duurt.
Niet alleen de snelheid waarmee de alcohol in het lichaam wordt afgebroken is van belang. De hoeveelheid alcohol in het bloed is ook afhankelijk van geslacht en gewicht. Alcohol verdunt zich namelijk met het lichaamsvocht. Het lichaam van een man bevat gemiddeld aanmerkelijk meer lichaamsvocht dan het lichaam van een vrouw (vrouwen hebben meer vetweefsel) en zijn gemiddeld ook zwaarder. Dus bij mannen komt de alcohol minder hard aan dan bij vrouwen.
Er is een formule waarmee je kunt uitrekenen hoe hoog je alcoholpromillage is op een bepaald moment. Met de formule kun je ook berekenen hoelang het duurt voordat je promillage onder de 0,5 komt.
Alcohol wordt getest door middel van ethylglucuronide (EtG). EtG test de urine op aanwezigheid van de alcoholmetaboliet EtG. Het voordeel van het meten van EtG is dat dit langer aantoonbaar is in de urine dan alcohol. Daarmee is het een nuttige bepaling om gebruik van alcohol vast te stellen. EtG is gedurende 2 tot 5 dagen na alcoholconsumptie aantoonbaar. Dat wil zeggen dat wanneer deze test binnen 5 dagen wordt herhaald, een positieve uitslag nog een restwaarde zou kunnen zijn van eerder gebruik. Indien een test na 5 dagen wordt herhaald en positief is, wijst dit altijd op nieuw gebruik. Indien een test na 2 tot 5 dagen wordt herhaald en de EtG-waarde is positief, maar meer dan 50% gedaald, dan is het mogelijk dat er geen sprake is van nieuw alcoholgebruik. Indien een test na 2 tot 5 dagen wordt herhaald en de EtG-waarde is positief en hoger of minder dan 50% gedaald, dan is het zeer waarschijnlijk dat er sprake is van nieuw alcoholgebruik (1). Er wordt ook vaak gekeken naar het percentage CDT in het bloed bij vermoeden van overmatig alcoholgebruik. Kortweg is CDT te beschouwen als een eiwit dat ontstaat bij overmatig alcoholgebruik over een periode van minimaal een week.
Er bestaan tegenwoordig ook andere manieren om je alcoholgebruik te testen. Er wordt dan door middel van laboratoriumtesten gekeken naar je lever (GGT, ALAT). Aan de hand van de schade aan je lever of de verhoudingen van bepaalde enzymen kan bepaald worden wat het drinkgedrag van de desbetreffende persoon is. Op deze manier kan veel verder terug worden gekeken, tot wel 3 maanden. Dit kan bijvoorbeeld ingezet worden bij een verkeersovertreding of om gestopte alcoholisten te checken.
Tabak: 2 dagen
Nicotine heeft een halfwaardetijd van 1 tot 1,5 uur. Na 6 uur is meeste nicotine verdwenen. Echter, nicotine wordt in het lichaam afgebroken tot cotinine. Cotinine is veel langer aantoonbaar, hier wordt dan ook meestal naar gekeken. Het heeft een halfwaardetijd van 24 uur. Na die tijd zit de helft van de cotinine nog in het bloed. Cotinine is tot 2 dagen na het roken aantoonbaar in de urine .
Cannabis: tot 5 dagen bij incidenteel gebruik, bijna een maand bij chronisch intensief gebruik
Bij cannabis moet je niet alleen kijken naar het bloed, maar ook naar het vetweefsel. Cannabis wordt, nadat het in het bloed terechtkomt, afgegeven aan het vetweefsel. Vervolgens geeft het vetweefsel het weer heel langzaam af aan het bloed. Het zijn dus twee stappen:
- Afgifte door het bloed aan het vetweefsel.
- Afgifte van het vetweefsel aan het bloed.
De afgifte van cannabis vanuit het vetweefsel naar het bloed gaat dus erg langzaam. THC (de werkzame stof in cannabis) blijft daardoor nog lang in de urine aantoonbaar. Bij zwaar gebruik kan THC nog wel een maand in je urine zichtbaar zijn.
De effecten van cannabis die iemand ervaart duren echter veel korter. De effecten ervaar je al na enkele minuten en duren 4 tot 6 uur. Van de afgifte van cannabis door het vetweefsel merkt iemand niets.
Cocaïne: 2-5 dagen bij incidenteel gebruik, 8 dagen bij intensief gebruik
De halfwaardetijd van cocaïne of coke is ongeveer 1 uur. Dat wil zeggen dat na 1 uur de helft van de cocaïne uit het bloed verdwenen is. De hoogste concentratie cocaïne wordt na 1 uur bereikt, dus 2 uur na inname is ongeveer de helft verdwenen. 5 uur na inname is de cocaïne voor 98% uit het bloed verdwenen. Cocaïne wordt in het lichaam afgebroken door de lever. Dit gebeurt met een snelheid van 30 tot 40 milligram per uur. Bij afbraak wordt de cocaïne omgezet in een aantal andere stoffen. Deze afbraakstoffen (metabolieten) zitten veel langer in het lichaam.
Bij een eventuele test op cocaïne, onderzoekt men of deze afbraakstoffen in de urine zitten. De afbraakstoffen zijn, afhankelijk van het type test en de mate van gebruik, tot maximaal 8 dagen aantoonbaar.
De effecten van cocaïne die iemand ervaart, volgen echter een heel ander tijdpad. De cocaïne komt via het slijmvlies in het bloed. De eerste 20 minuten stijgt de concentratie van de cocaïne heel snel. Na 1 uur is de concentratie maximaal en daarna neemt ze geleidelijk af. De psychische effecten van coke voel je vooral in het eerste halfuur. De effecten treden namelijk vooral op in de periode waarin de concentratie van coke in het bloed het snelst verandert.
XTC/MDMA: tot 3 dagen
MDMA is de werkzame stof in XTC. Na 0,5 uur is MDMA aantoonbaar in het bloed. De effecten duren zo’n 4 tot 6 uur. Ongeveer 50% wordt onveranderd via de lever afgebroken en de rest wordt als afbraakstof via de urine uitgescheiden. De concentratie van MDMA in het bloed komt overigens niet helemaal overeen met de effecten die iemand ervaart. De halfwaardetijd van MDMA bedraagt ongeveer 8 uur. Bij een test op MDMA onderzoekt men of er afbraakstoffen in de urine zitten. Deze afbraakstoffen zijn, afhankelijk van het type test, tot 3 dagen aantoonbaar.
Amfetamine/speed: 1-4 dagen
Amfetamine (speed) wordt meestal geslikt of gesnoven. De effecten duren zo’n 4 tot 8 uur. De stof wordt voor ongeveer de helft onveranderd via de urine uitgescheiden. De rest wordt door de lever afgebroken.
De halfwaardetijd van amfetamine bedraagt (afhankelijk van de zuurgraad van de urine) 8 tot 20 uur. De concentratie van amfetamine in het bloed komt niet helemaal overeen met de effecten die de gebruiker ervaart. Bij een test op amfetamine onderzoekt men of er afbraakstoffen in de urine zitten. Deze afbraakstoffen zijn, afhankelijk van het type test, tot 1 tot 4 dagen aantoonbaar.
Amfetamine is in het bloed tot maximaal 72 uur aantoonbaar.
Paddo’s/truffels: 1 tot 2 dagen
De tijd dat paddenstoelen (magic mushrooms) of truffels aantoonbaar zijn, bedraagt 24 tot 48 uur.
Psilocine en psilocybine zijn kortwerkende, instabiele stoffen die in lage doseringen in het bloed terechtkomen. De aantoonbaarheid van paddo’s of truffels hangt af van de analysemethode. De aantoonbaarheid zal echter niet langer zijn dan tot maximaal 48 uur. De meeste drugs testen zullen echter niet op paddo’s testen. Dit gebeurt alleen wanneer er sprake is van een intoxicatie.
GHB: 12 uur
De halfwaardetijd van GHB is 30 tot 60 minuten. Er zal altijd iets van GHB in het lichaam te meten zijn, want GHB is een lichaamseigen stof. De afbraak van GHB is echter afhankelijk van het metabolisme van de gebruiker en de genomen hoeveelheid. Het zal maximaal 8 uur duren voordat het niet meer in het bloed zichtbaar is en 12 uur voor urine. GHB is relatief snel uit het lichaam verdwenen. Er wordt alleen op GHB getest als er sprake is van een acute vergiftiging. Een aantal metabolieten zijn langer zichtbaar in het lichaam, het is erg duur om dat te testen en dat gebeurt alleen in specifieke gevallen.
LSD: tot 48 uur
LSD is, afhankelijk van de dosering, tot 48 uur na gebruik aantoonbaar in de urine. Het is niet mogelijk om iets te zeggen over de aantoonbaarheid van LSD in het bloed. In het laboratorium moeten daar aparte analyses voor uitgevoerd worden, omdat de uitkomsten afhankelijk zijn van specifieke kenmerken van de gebruiker.
Heroïne: tot 5 dagen
Gebruikers chinezen of spuiten de heroïne. Bij chinezen wordt de heroïne op aluminiumfolie gelegd en verhit. De heroïnedampen worden via een kokertje geïnhaleerd. Het middel komt bij chinezen en spuiten snel in het bloed terecht. Een klein gedeelte passeert de bloedhersenbarrière, waarna het middel in de hersenen zijn werking kan doen. De effecten van heroïne duren zo’n 4 tot 6 uur.
De heroïne wordt afgebroken in allerlei stoffen die op zich ook nog effect hebben. De concentratie van de werkzame stoffen in het bloed komt overigens niet helemaal overeen met de effecten die de gebruiker ervaart.
De halfwaardetijd van heroïne is enkele minuten. Een van de afbraakproducten van heroïne is morfine. De halfwaardetijd van morfine is 2 uur. Bij een eventuele test op heroïne onderzoekt men of er afbraakstoffen in de urine zitten. Deze afbraakstoffen zijn, afhankelijk van het type test, tot 5 dagen aantoonbaar.
Bron:
Versie: november 2021
Wat is tolerantie?
Tolerantie is een biologische reactie van het lichaam op bepaalde drugs of medicijnen die regelmatig gebruikt wordt. Bij herhaald nemen van de drug heeft men dan meer nodig om hetzelfde effect te voelen.
Het eerste glas alcohol voel je meteen maar na een aantal jaren drinken heb je al 4 of 5 glazen nodig om het effect nog te voelen. Ook bij andere stoffen kan tolerantie optreden, zoals bij GHB, opiaten, amfetamine en cocaïne.
Er zijn verschillende soorten tolerantie:
Metabole (=stofwisseling) tolerantie
Het lichaam reageert op de drug door de drug sneller af te breken. Dezelfde hoeveelheid levert bij het eerste gebruik een hogere bloedspiegel op dan bij later gebruik. Daardoor worden de effecten minder gevoeld.
Weefsel tolerantie
Bij weefsel tolerantie worden zenuwcellen minder gevoelig voor de drug. Ook hierdoor worden de effecten minder gevoeld.
Acute tolerantie
Bij acute tolerantie past het lichaam zich vrijwel onmiddellijk aan de drug aan. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij tabak waarbij zich al na de eerste trek tolerantie ontwikkelt.
Selectieve tolerantie
Selectieve tolerantie wil zeggen dat het tempo waarin tolerantie zich ontwikkelt voor verschillende effecten kan verschillen. Codeïne verdooft pijn en veroorzaakt misselijkheid. Na een week werkt het nog steeds pijnstillend, maar treedt de misselijkheid niet meer op. Ook voor MDMA (XTC) zie je een verschillende tolerantie ontwikkeling voor de effecten van het middel. Bij herhaald gebruik treedt het oppeppend effect nog steeds op, maar het bewustzijnsveranderende effect minder.
Omgekeerde tolerantie
Door vernietiging van bepaalde weefsels of door ouder worden kan de persoon ineens weer gevoeliger worden voor alcohol of drugs. Dat zie je bijvoorbeeld bij alcohol. Als de lever door het vele drinken minder functioneert blijft de alcohol maar door het lichaam circuleren. De drinker blijft dan de hele dag dronken van slechts een glas wijn.
Gedragstolerantie
Bij gedragstolerantie is sprake als de gebruiker weet wat hij alcohol kan verwachten. Hij kan dan compenseren voor de effecten. Bijvoorbeeld door extra oplettend te zijn.
Zie ook de animatie Drugs in het lichaam.
Versie: januari 2021
Waarom zijn de verschillende gegevens (over aantoonbaarheid van cocaïne) niet gelijk?
Dit verschilt erg per persoonlijk en gebruikte methode. Het gebruik van cocaïne wordt in de urine gemeten. De urinetest meet de concentratie benzoglyceronine (een afbraakproduct van cocaïne). Bij incidentele gebruikers is benzoglyceronine 2-3 dagen na gebruik van cocaïne aantoonbaar. Bij chronische gebruikers kan de urinetest tot twee weken na gebruik positief zijn.
Dit weten we omdat er verschillende onderzoeken zijn gedaan. Hierbij werden chronische gebruikers opgenomen op een onderzoeksafdeling, ze gebruikten daar geen cocaïne meer. Hun urinetests konden tot maximaal 14 dagen positief blijven. De onderzoeken verschillen van uitkomst, sommigen vonden patiënten die tot 14 dagen positief bleven, andere onderzoeken vonden patiënten die tot 17 dagen positief blijven.
De ziekenhuis-richtlijnen hebben zich op verschillende onderzoeken gebaseerd. Daarom zijn hun uitkomsten verschillend, en noemt het ene ziekenhuis 8 dagen en het andere ziekenhuis 17 dagen.
Versie: oktober 2019