Truffels en paddo’s / psilocybine: Beleid, wet en verkeer
Ben je benieuwd naar het beleid, de wet en de invloed op je gedrag in het verkeer van truffels en paddo’s / psilocybine? Hieronder lees je alle vragen en antwoorden over de regels omtrent truffels en paddo’s / psilocybine. Kan je iets niet vinden? Stel dan je vraag aan een van onze medewerkers via Vraag & Antwoord.
Lees meer Informatie over andere middelen
Welke verschillende wetten hebben met alcohol en drugs te maken?
De volgende wetten maken een verbod op drugs mogelijk:
- de Opiumwet
- de Geneesmiddelenwet
- Wet voorkoming misbruik chemicaliën
- Wetboek van Strafrecht
- De Warenwet
- de APV (Algemeen plaatselijke verordening)
- de Wet Bibob.
De Opiumwet
In de Opiumwet staat beschreven welke drugs verboden zijn en welke handelingen vervolgd moeten en hoe deze bestaft moeten worden. Strafbaar zijn: productie/teelt, bezit, verkoop, import en export. In de richtlijnen behorende bij de Opiumwet staat beschreven welke straffen opgelegd mogen worden.
Gebruik staat niet genoemd als strafbaar feit. Maar om te gebruiken moet je natuurlijk bezitten. In de richtlijnen staat beschreven dat bezit van een hoeveelheid bestemd voor eigen gebruik niet vervolgd wordt.
De geneesmiddelenwet
In deze wet staat dat het bereiden en verhandelen van geneesmiddelen alleen mag worden gedaan door apothekers of apotheekhoudende artsen. Dat betekent dat als een middel in de geneesmiddelenwet staat en verkocht wordt door iemand die geen apotheker is die persoon een strafbaar feit begaat. GHB is bijvoorbeeld zo’n middel. Het kende in het verleden medische toepassingen en staat in de geneesmiddelenwet.
Wet voorkoming misbruik chemicaliën
Bepaalde chemicaliën die ook gebruikt kunnen worden voor de productie van drugs, zoals bijvoorbeeld PMK of safrol vallen onder een vergunningstelsel. Het in bezit hebben van deze stoffen zonder vergunning is strafbaar.
Wetboek van Strafrecht
Het wetboek van strafrecht verbiedt het verkopen van waren die slecht zijn voor de gezondheid.
Warenwet
De warenwet verbiedt het verhandelen van schadelijke levensmiddelen. De handelaar in een gevaarlijk product is verplicht de consument op de hoogte te brengen van dit gevaar.
APV
De APV (Algemene Plaatselijke Verordening) is een regel die de gemeente kan opleggen. Zo kan de gemeente in bepaalde gebieden een drankverbod instellen. Tot juli 2011 golden er ook blowverboden . Een blowverbod via AVP is echter niet meer mogelijk. De Raad van State oordeelde in juli 2011 dat iets dat al verboden is in de Opiumwet niet nog een keer verboden kan worden. Toch kan met hulp van het OM een blowverbod wel ingevoerd worden. In Amsterdam is in 2013 een blowverbod op schoolpleinen ingevoerd. Het OM handhaaft het blowverbod nu via het strafrecht. Zie ook deze pagina voor meer informatie over de APV.
De Wet Bibob
De Wet Bibob (wet bevordering integriteit beoordelingen door het openbaar Bestuur) maakt het mogelijk mensen die een vergunning aanvragen te toetsen op integriteit. Als iemand bijvoorbeeld een coffeeshop wil beginnen kan bekeken of hij wel eens over de schreef is gegaan.
Versie: augustus 2019
Wat betekent zero tolerance?
Het OM is belast met de opsporing en vervolging van onder meer de strafbare gedragingen uit de Opiumwet. Er zijn bepaalde richtlijnen als het gaat om strafbaarheid en prioriteiten. Handel in harddrugs moet volgens de richtlijnen de meeste aandacht krijgen en wordt het strengst bestraft, daarna volgt handel in softdrugs. Minder aandacht is nodig voor eigen gebruik. In sommige regio’s echter geldt een zerotolerancebeleid. In die regio’s kunnen ook gebruikers met de politie te maken krijgen. Het blijven wat dat betreft richtlijnen waar plaatselijke officieren van Justitie van kunnen afwijken. Bovendien kan er ook sprake zijn van lokale richtlijnen.
Normaal gesproken wordt bezit voor eigen gebruik van zowel harddrugs als softdrugs niet opgespoord en vervolgd. Bezit voor eigen gebruik is dan 5 gram voor hasj en wiet, een halve gram voor cocaïne en 1 pil voor xtc.
In regio’s met een zerotolerancebeleid wordt er door de politie behalve op dealen ook op gebruik gelet. Men hoopt op die manier de handel in drugs verder te kunnen tegengaan. Houdt de politie je aan met een gebruikers hoeveelheid dan worden de drugs in beslag genomen. Je krijgt geen boete en wordt ook niet vervolgd. Het in beslag nemen wordt wel geregistreerd.
Je naam is dan bekend bij de politie maar je hebt geen strafblad. Of de aanhouding leidt tot een aantekening op je strafblad is niet met zekerheid te zeggen. Het kan zo zijn dat een overtreding waar je verder niet voor wordt vervolgd of beboet op je strafblad te zien is als een geseponeerde zaak. Het kan ook zijn dat de aanhouding alleen wordt geregistreerd in het lokale politie register en niet op je strafblad terecht komt.
Als je meer drugs bij je hebt dan een gebruikers hoeveelheid zul je al snel als dealer worden gezien. Dat geldt ook als je 2 soorten drugs bij je hebt, bijvoorbeeld een kwart gram speed en een xtc-pil.
Bron: Unity.nl
Versie: augustus 2019
Truffels & paddo’s en verkeer
Door paddo’s en truffels neemt het oordeelsvermogen af en zie je dingen anders dan ze zijn. Ook neemt de reactiesnelheid af. Uren na gebruik is er nog steeds sprake van een verminderde concentratie. Deelname aan het verkeer onder invloed van paddo’s en truffels is dan ook zeer riskant. Dit geldt voor alle vormen van verkeer.
In het verkeer vallen in Nederland door het gebruik van alcohol zo’n 250 doden en 3400 ernstige gewonden per jaar. Verreweg de meeste ongevallen in het verkeer vinden plaats onder invloed van alcohol.
Jaarlijks komen ongeveer 80 mensen om door drugsgebruik in het verkeer. Vooral jongeren, zware drinkers en gebruikers van een combinatie van alcohol en drugs hebben een grote kans op een verkeersongeval. Welk deel hiervan onder invloed is van paddo’s en truffels is niet bekend.
Truffels & paddo’s en de wet
Paddo’s
Volgens de Opiumwet zijn de stoffen psilocine en psilocybine harddrugs. Ze staan op lijst I van de Opiumwet. Paddenstoelen die psilocine of psilocybine bevatten staan op lijst II van de Opiumwet. Ook preparaten waarin deze stoffen zitten vallen onder de Opiumwet. Bezit, productie, handel, in- en uitvoer van paddo’s zijn strafbaar. Bij een gebruikershoeveelheid paddo’s zal de politie niet optreden. Wel kan de politie de paddo’s in beslag nemen.
Lange tijd was verkoop van paddo’s in smartshops toegestaan. Als eerste werd verkoop van gedroogde paddo’s verboden. Vers mocht toen wel. Per 1 december 2008 echter, is ook de verkoop van verse paddenstoelen verboden. Dit naar aanleiding van een aantal incidenten die zich hadden voor gedaan. Er werd in de media aangegeven dat het ging om incidenten met paddo’s. Dat is echter niet bevestigd. In ieder geval bij 1 van de incidenten bleek achteraf dat het niet om paddo’s ging. Toch was dit genoeg voor de minister om de paddo’s te verbieden.
Truffels
Verkoop van verse sclerotia (truffels) is niet verboden. Deze zijn in smartshops te koop. Ook kweeksets van paddo’s zijn niet verboden. Gedroogde truffels zijn wel weer verboden.
Versie: januari 2021
Hoe werkt de Opiumwet?
In de Opiumwet wordt gewerkt met twee lijsten drugs. Op lijst I staan drugs met een onaanvaardbaar risico. Deze drugs worden ook wel harddrugs genoemd. Voorbeelden van drugs die op lijst I staan zijn cocaïne, amfetamine, MDMA (XTC), heroïne en LSD. Op lijst II staan drugs waarvan de risico’s minder groot zijn dan van de drugs op lijst I. De drugs op lijst II worden ook wel softdrugs genoemd. Voorbeelden zijn cannabisproducten, paddenstoelen en slaapmiddelen (benzodiazepinen).
De wet maakt vervolgens een onderscheid in verschillende handelingen die strafbaar zijn. Strafbaar zijn: bezit, bereiding of productie, verkoop, import en export. Opvallend is dat gebruik niet strafbaar is.
Geschiedenis van de Opiumwet
De Opiumwet werd in het leven geroepen om het opiumgebruik aan het begin van de 20e eeuw tegen te gaan. Op initiatief van de Verenigde Staten werd in Nederland een opiumconferentie gehouden die in 1912 leidde tot een opiumverdrag. In het verdrag stond dat landen het gebruik van drugs moesten beperken tot medische, diergeneeskundige en wetenschappelijke doelen. Het gebruik om redenen van genot of roes moest dus worden tegengegaan.
Nederland ondertekende in 1914. Het verdrag legde de basis voor de Nederlandse Opiumwet. In 1919 kwam de eerste en in 1928 de huidige Opiumwet tot stand die daarna nog vele malen gewijzigd is. De Opiumwet richtte zich vanaf het begin vooral op het tegengaan van smokkel en productie.
Het oorspronkelijke opiumverdrag is uiteindelijk uitgegroeid tot het ‘Enkelvoudig Verdrag van New York’ dat Nederland in 1964 ondertekende. De Verenigde Naties zien er op toe dat landen dit verdrag naleven.
Inhoud van de Opiumwet: lijst I en lijst II
Op lijst I staan drugs met, zoals de wet dat noemt, een onaanvaardbaar risico. Het gaat dan om drugs als cocaïne, amfetamine, MDMA, GHB, heroïne en LSD. In totaal staan er tientallen drugs op lijst I.
Op lijst II staan onder andere cannabis, benzodiazepinen, qat en paddenstoelen. Het kabinet heeft qat in januari 2012 verboden.
Plannen om groepen drugs te verbieden (stofgroepenverbod/lijst Ia)
Als de regering een nieuwe drug wil verbieden, dan moet de wet aangepast worden om die bepaalde drug onder de wet te laten vallen. Deze wetsverandering duurt vaak lang. Het kan wel jaren duren.
Onder internationale druk heeft de regering een voorstel gemaakt om de wet aan te passen. Door de aanpassing zijn in een keer hele scheikundige groepen drugs verboden. Het is dan vaak niet meer nodig om de wet apart aan te passen om een bepaalde drug op de wet te krijgen. Drugs die binnen een scheikundige groep vallen zijn automatisch verboden. Ook al worden ze niet los in de wet bij naam genoemd. Dit wordt ook wel generieke wetgeving of een parapluwet genoemd. De scheikundige groep drugs is dan de paraplu waar veel drugs onder vallen.
Lees meer over de voor- en nadelen van de wet.
Als de nieuwe wet wordt aangenomen dan zijn de volgende groepen drugs verboden:
- Fenethylaminen (drugs afgeleid van 2-fenylethylamine)
- Synthetische cannabinoïden
- Varianten van fentanyl (drugs afgeleid van 4-aminopiperidine)
- Fenethylaminen of fenylethylaminen
De groep drugs die vallen onder de fenethylaminen is een vrij diverse en grote groep. Er vallen stimulerende middelen onder, maar ook tripmiddelen. Voorbeelden van drugs die hieronder vallen zijn:
- Cathinonen (3-MMC, 4-MMC, 3-CMC,
- 2C-varianten (2C-B, 2C-E, 2C-I, etc.)
- Mescaline varianten
- DO-varianten (DOB, DOC, DOM, etc.)
- Amfetaminen (MDMA, amfetamine, 4-FA, etc.)
Synthetische cannabinoïden
De groep synthetische cannabinoïden is heel divers en bestaat uit chemische varianten van de actieve onderdelen van de cannabisplant. THC is het belangrijkste actieve onderdeel van hasj en wiet. Alle varianten daarvan (zoals HHC) vallen onder deze categorie.
Varianten van fentanyl
Fentanyl is een zeer hele sterke pijnstiller. Je hebt hier maar 100 microgram van nodig om iets te voelen. Dat is een tiende van een milligram. Een milligram is een duizendste gram. Zo’n extreem kleine dosering is op het oog niet of nauwelijks te zien.
Van fentanyl bestaan een aantal varianten. Deze varianten zijn onder deze wet verboden.
Strafbare handelingen
Strafbare handelingen moeten opgespoord en bestraft worden. In de wet staat beschreven hoeveel straf je krijgt voor een overtreding van de wet. Gebruik op zich wordt niet als een strafbare handeling gezien. Gebruikers worden dan ook niet vervolgd. Wel verboden is: bezit, handel, productie, invoer en uitvoer. De straffen die in de wet voor drugs op lijst I genoemd worden zijn veel hoger en zwaarder dan de straffen voor producten op lijst II.
Richtlijnen
De strafbare handelingen moeten opgespoord en bestraft worden. De hoogste officieren van justitie (de procureurs-generaal) hebben hiervoor zogenaamde richtlijnen vastgesteld. In deze richtlijnen staat beschreven aan welke strafbare feiten de politie de meeste aandacht moet geven en welke straffen vervolgens gegeven kunnen worden.
Opportuniteitsbeginsel
Van belang hierbij is het in het Nederlandse strafrecht opgenomen opportuniteitsbeginsel. Het opportuniteitsbeginsel houdt in dat afgezien kan worden van vervolging en straf, als daarmee een hoger belang (bijvoorbeeld volksgezondheid) gediend wordt.
Handel in harddrugs moet volgens de richtlijnen de meeste aandacht krijgen en wordt het strengst bestraft, daarna volgt handel in softdrugs. De minste aandacht is nodig voor strafbare feiten die samenhangen met gebruik. Bezit voor eigen gebruik van zowel harddrugs en softdrugs hoeft volgens de richtlijnen in het geheel niet opgespoord en bestraft te worden.
In de richtlijnen staat beschreven wat als een hoeveelheid voor eigen gebruik beschouwd kan worden. Voor hasj en wiet is dat 5 gram, voor XTC 1 pil en voor cocaïne een halve gram. Treft de politie een dergelijke hoeveelheid aan dan kan politie het wel in beslag nemen, maar volgt er geen boete of vervolging.
Overigens blijven het richtlijnen. Dat betekent dat met een beroep op de wet een plaatselijke officier van justitie altijd een afwijkende beslissing kan nemen.
Richtlijnen voor de coffeeshops
In de richtlijnen staat ook beschreven hoe er gehandeld moet worden tegenover de coffeeshops. Hier krijgt het gedoogbeleid vorm. In de richtlijnen staat dan dat justitie ten aanzien van coffeeshops samenwerkt met de politie en de burgemeester. Ook staat er dat het optreden tegen coffeeshops afhangt van het naleven van de zogenaamde gedoogcriteria door de coffeeshops.
Medische en wetenschappelijke doeleinden
De Opiumwet staat gebruik van drugs voor medische en wetenschappelijke doeleinden wel toe. Dus als een anesthesist de pijn van een kankerpatiënt verdooft met morfine is dat niet verboden. Wel moet een arts of apotheker allerlei administratieve handelingen verrichten en is er strenge controle.
In de Opiumwet staan ook middelen genoemd waarbij we niet zo snel aan een drug denken, maar eerder aan medicijnen.
Het gaat dan om medicijnen die gemakkelijk als drug misbruikt kunnen worden, zoals bijvoorbeeld het slaapmiddel Rohypnol (flunitrazepam). Dit middel kan dus niet zomaar voorgeschreven worden.
Meer informatie vind je op de website van het Openbaar Ministerie.
Versie: januari 2024
Wat is de speekseltest voor drugs in het verkeer?
Als je onder invloed bent van drugs of bepaalde medicijnen mag je niet deelnemen aan het verkeer. Als je dat wel doet ben je strafbaar op grond van artikel 8 van de Wegenverkeerswet uit 1994. Door drugs vermindert je concentratie en coördinatie en vermindert je rijvaardigheid. Ook voor middelen die medicinaal worden gebruikt geldt dat je niet mag rijden als het middel je rijvaardigheid beïnvloedt. Denk bijvoorbeeld aan bepaalde pijnstillers of kalmeringsmiddelen (benzodiazepinen).
Het was lange tijd moeilijk voor politieagenten om aan te tonen dat iemand drugs had gebruikt in het verkeer. De politie had de mogelijkheid om een bloedtest af te laten nemen, maar vanwege beperkte praktische toepasbaarheid hiervan gebeurde dit eigenlijk alleen bij incidenten. Vanaf 1 juli 2017 wordt gebruik gemaakt van een speekseltest. Deze test kan naast de blaastest voor alcohol preventief worden ingezet om aan te tonen dat iemand drugs heeft gebruikt in het verkeer.
Speekseltest
Bij de speekseltest wordt er een beetje speeksel van de verdachte afgenomen en hier wordt direct een eenvoudige test op uitgevoerd. Bij een positieve uitslag zal de verdachte mee worden genomen naar het politiebureau voor een bloedonderzoek. De analyse van het bloedonderzoek wordt uitgevoerd door het Nederlands Forensisch Instituut. De uitslag duurt normaal gesproken twee weken.
De test toont op basis van bepaalde antilichamen aan of er wel of geen drugs in het lichaam aanwezig is. Het toont niet aan welke hoeveelheden de gebruiker op heeft en in welke mate diegene onder invloed is. De speekseltest zelf biedt geen juridische basis om iemand te vervolgen, het bloedonderzoek wel. De speekseltest wordt gebruikt als voorselectie-middel of iemand recent drugs heeft gebruikt. Je bent verplicht mee te werken aan de speekseltest als een agent vermoedens heeft dat er sprake is van druggebruik. De test kan gecombineerd worden met een psychomotorische test. Dit is een test om met behulp van bewegingen inzicht te krijgen of iemand onder invloed is of niet. Denk aan het aanraken van de neus na gebruik van alcohol of het lopen over een rechte streep.
Het besluit dat de test zou worden ingevoerd werd al in 2014 door de Eerste Kamer goedgekeurd. Het heeft echter nog lang geduurd voordat de test daadwerkelijk in gebruik kon worden genomen vanwege onenigheid rond de aanbesteding. De test wordt in andere landen al langer gebruikt, zoals in België.
Limieten
De wettelijke limieten voor drugsgebruik in het verkeer zijn bepaald door de Adviescommissie Gedragsgerelateerde Grenswaarden op basis van wetenschappelijke literatuur. De limieten zijn dusdanig vastgesteld dat de mate van beïnvloeding vergelijkbaar is met de limieten die voor alcoholgebruik gelden (0,5 g/L). Lees hier meer over de invloed van alcohol op het rijgedrag.
Heb je meer drugs gebruikt dan de limiet toestaat? Dan mag je niet meer rijden. Doe je dit wel, dan ben je strafbaar. De limieten gelden voor:
- Amfetamineachtige stoffen (bijvoorbeeld XTC/MDMA en speed)
- Cocaïne
- Heroïne/morfine
- THC (cannabis)
- GHB/GBL
Voor het gebruik van een combinatie van drugs, of van drugs en alcohol, gaan zogenaamde nul-limieten gelden. Deze combinaties verstoren de rijvaardigheid in alle gevallen teveel om nog deel te kunnen nemen aan het verkeer. Dit betekent dat je niet meer mag rijden als je verschillende drugs (inclusief alcohol) hebt gebruikt.
Lees hier het rapport van de Adviescommissie Gedragsgerelateerde Grenswaarden. Bekijk deze pagina voor meer informatie over hoelang drugs aantoonbaar blijft in het speeksel.
Straffen
Bij een uitslag van het bloedonderzoek boven de wettelijk vastgestelde limiet kan het Openbaar Ministerie (OM) overgaan tot het opleggen van een boete of zelfs een gevangenisstraf eisen. Lees hier meer over handhaving in het verkeer door het Openbaar Ministerie.
Voor rijden onder invloed kan maximaal een boete van de derde categorie (€ 8.200) worden opgelegd of een gevangenisstraf van 3 maanden. Als bijkomende straf kan de rechter een ontzegging van de rijbevoegdheid opleggen. De maximale duur van de ontzegging van de rijbevoegdheid bedraagt 5 jaren. Dit kan bij herhaling oplopen tot maximaal 10 jaren.
Daarnaast kan de politie je bij het CBR aanmelden voor een bestuurlijke maatregel. Dit is meestal een onderzoek naar jouw drugsgebruik en naar jouw eventuele afhankelijkheid van het gebruik van drugs.
Op dit moment werkt de Rijksoverheid aan nieuwe regelgeving. Daarbij wordt het straks mogelijk dat je je rijbewijs kwijtraakt bij 2 veroordelingen binnen 5 jaar voor rijden onder invloed van verschillende drugs of een combinatie van drugs en alcohol.
Als je het niet eens bent met de uitkomst van een alcohol of drugstest kun je een tegenonderzoek laten uitvoeren. Dit onderzoek moet je dan wel zelf betalen. Lees op deze pagina meer over het tegenonderzoek.
Lees hier welke straffen worden gegeven bij alcohol in het verkeer of lees dit artikel over drugsgebruik in het verkeer.
Versie: september 2021
Wat is het verschil in drugsbeleid tussen Nederland en het buitenland?
Een vergelijking van het Nederlandse beleid met het buitenland is niet zo gemakkelijk te maken. Het eenvoudigst is de vergelijking aan de hand van vijftal vragen te maken:
- Maakt men in de wet een onderscheid in soorten drugs?
- Stelt men in de wet gebruik van drugs strafbaar of alleen productie, bezit en handel?
- Gaat men bij de benadering van verslaafden uit van straffen of van behandeling?
- Moet de zorg voor verslaafden alleen gericht zijn op ontwennen of mag de zorg ook gericht zijn op beperken van risico’s?
- Moet voorlichting alleen gericht zijn op voorkomen van gebruik of mag voorlichting ook gericht zijn op beperking van de risico’s?
Onderscheid in drugs: ja of nee
In Nederland wordt in de wet een onderscheid in drugs gemaakt. De wet onderscheidt drugs met een groot risico, zoals heroïne en cocaïne (harddrugs), en drugs met een geringer risico, bijvoorbeeld hasj en wiet (softdrugs).
In veel landen wordt dit onderscheid tussen zogenaamde harddrugs en softdrugs niet gemaakt. Drugs is een verzamelnaam voor heel veel verschillende stoffen met allerlei verschillende eigenschappen en risico’s. Het is dan ook onzin om die allemaal over één kam te scheren.
Gebruik strafbaar: ja of nee
In Nederland zijn bezit, handel, import, export en productie strafbaar. Gebruik is dus niet strafbaar. Ook bezit dat voor eigen gebruik bestemd is, leidt niet tot vervolging. Wel heeft de politie de mogelijkheid om de spullen in beslag te nemen. Onder bezit voor eigen gebruik valt: 5 gram hasj of wiet, een halve gram harddrugs of één pil. Dit beleid zorgt ervoor dat gebruikers niet vervolgd worden. In sommige landen wordt dit onderscheidt niet gemaakt. Gebruik is dan strafbaar.
Benadering verslaafden: behandeling of straffen
In Nederland staat de hulpverlening aan verslaafden voorop. Het straffen wordt niet als oplossing gezien. Dit geldt uiteraard niet in alle gevallen. Als een verslaafde ernstige strafbare feiten heeft gepleegd, moet hij daarvoor boeten. Maar altijd wordt hem de mogelijkheid geboden om hulp voor zijn problemen te zoeken. Bij lichtere vergrijpen is het mogelijk in plaats van straf een behandeling te volgen. Deze visie krijgt ook in het buitenland steeds meer aanhang.
Behandeling: alleen afkicken of ook zorg
In veel landen bestaat de zorg voor verslaafden uitsluitend uit afkicken. Nu is het helaas zo dat een aantal verslaafden niet altijd in staat is om een puur op afkicken gerichte behandeling te volgen.
Daarom zijn er in Nederland ook programma’s ontwikkeld die veel meer op verzorgen gericht zijn. Deze programma’s proberen de risico’s die samenhangen met druggebruik zoveel mogelijk beperken. Afkicken is niet het doel. Het doel is de druggebruiker te bereiken en hem in medisch en sociaal opzicht te begeleiden zodat de risico’s van gebruik (overdosis, gebruik vuile spuiten, verwaarlozing gezondheidsklachten) zoveel mogelijk beperkt worden. Methadonverstrekking, medische zorg en spuitomruil maken deel uit van deze programma’s. Nederland was een van de eerste landen die met deze aanpak begon. Inmiddels hebben deze programma’s in het buitenland veel navolging gevonden.
Preventie: alleen voorkomen van gebruik of ook voorkomen van misbruik?
In Nederland richt preventie zich niet alleen op mensen die nog niet gebruiken, maar ook uitdrukkelijk op mensen die dat wel doen.
Op scholen worden allerlei preventieprogramma’s gegeven die gericht zijn op scholieren die niet gebruiken. Bedoeling is van deze programma’s is om de keuze niet te gebruiken te versterken.
In coffeeshops of in clubs of grote feesten is de preventie veel meer gericht op mensen die wel gebruiken. Bij deze groep kun je gebruik niet voorkomen, maar je kunt er wel voor zorgen dat de risico’s zoveel mogelijk worden beperkt. In deze benadering passen onder meer: campagnes in coffeeshops over zo verantwoord mogelijk gebruik, voorlichting over xtc op feesten en het testen van pillen bij een testservice.
In veel landen vinden ze deze benadering onjuist. Je keurt gebruik niet af en zo zeggen ze, door te praten over verantwoord gebruik moedig je het gebruik alleen maar aan.
Versie: augustus 2019
Hoe worden gesmokkelde drugs gevonden?
Verantwoordelijk voor de opsporing van drugs aan de grens zijn de douane en de marechaussee. De douane is verantwoordelijk voor de controle op de in- en uitvoer van goederen; de marechaussee is verantwoordelijk voor de controle van personen. De douane en de marechaussee werken nauw samen met politie, justitie en andere – ook buitenlandse – opsporingsdiensten.
Vroeger werd alles wat ons land binnenkwam fysiek gecontroleerd. Dozen werden opengemaakt en vrachtwagens werden leeggehaald. Er werd gekeken, gemeten, geteld, geroken en geproefd. Die tijd is voorbij. De goederenstroom is te omvangrijk. Bij de opsporing maakt men gebruik van verschillende methoden. Eerst maakt men een risicoanalyse. Verder maakt de douane onder andere gebruik van container scans en drugshonden.
Risicoindicatoren
Allereerst maakt men een risicoanalyse. Bij een risicoanalyse schat men aan de hand van risico-indicatoren in hoe groot de kans is dat drugs worden in- of uitgevoerd. Risico-indicatoren die kunnen leiden tot een controle zijn o.a.: land van herkomst, land van bestemming, het verleden van een persoon/bedrijf etc. Er zijn vele risico-indicatoren. Welke dat zijn wordt uiteraard niet publiek gemaakt.
Containerscans
Voor de controle van goederen die het land binnenkomen en goederen die naar buiten gaan, maakt de douane sinds 1999 gebruik van de zogenaamde containerscans. Een containerscan is een soort van lopende band waar bijvoorbeeld een vrachtwagen met oplegger, maar zonder chauffeur doorheen getrokken en gescand wordt. Op deze manier ziet de douane of er iets verdachts in de containers zit. Niet alle vrachtwagens en containers die ons land binnenkomen worden gecontroleerd. Dat kan ook niet aangezien er alleen al in Rotterdam jaarlijks zo’n vier miljoen containers worden aangevoerd. Er moet dus geselecteerd worden en dat gebeurt weer op basis van de risico-indicatoren. Datzelfde geldt voor postpakketjes en koffers. Die worden -mits er sprake is van verdenking- gecontroleerd door de zogenaamde mobiele scans óf ze worden geopend en onderzocht.
Drugshonden
Soms wordt er gebruik gemaakt van de zogenaamde drugshonden, die getraind zijn in het ruiken van drugs. Men laat ze snuffelen aan een koffer, een pakketje, in een auto (in het geval van een landsgrens) en als de hond begint te blaffen of gaat zitten, weet de douanier, dat het raak is.
Controle van personen
Voor mensen geldt eigenlijk hetzelfde als voor goederen: iemand wordt pas door de marechaussee gecontroleerd wanneer er sprake is van risico-indicatoren. Zo weet de marechaussee bijvoorbeeld dat mensen die cocaïne smokkelen veelal afkomstig zijn van het Caraïbisch gebied. Mensen die daar vandaan komen, zullen aan de Nederlandse grens -met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid- in de gaten worden gehouden.
Versie: augustus 2019
Hoelang zijn truffels en paddo’s aantoonbaar in het lichaam?
De tijd dat de actieve stoffen in paddenstoelen (psilocine en psilocybine) aantoonbaar zijn, bedraagt 24 tot 48 uur.
Psilocine en psilocybine zijn kort werkende, instabiele stoffen die in lage doseringen in het bloed terechtkomen. De aantoonbaarheid van de actieve stoffen hangt af van de analysemethode. De aantoonbaarheid zal echter niet langer zijn dan tot maximaal 48 uur. De meeste drugs testen zullen echter niet op paddo’s testen. Dit gebeurt alleen wanneer er sprake is van een incident en er specifiek om gevraagd wordt.
Versie: juni 2020
Hoelang zijn alcohol of andere drugs aantoonbaar in het lichaam?
Hier kan je alles vinden over de aantoonbaarheid van drugs in het lichaam. Er kan hier informatie gevonden worden over de volgende onderwerpen:
- Hoelang zijn verschillende soorten drugs in de urine zichtbaar?
- Hoelang zijn verschillende soorten drugs in het speeksel zichtbaar?
- Welke drugstesten bestaan er?
- Waar is de aantoonbaarheid van drugs van afhankelijk?
- Kan je een drugstest beïnvloeden?
- Welke soorten drugs zijn allemaal aantoonbaar?
- Kan ik bij Jellinek een drugstest laten doen?
Voor extra toelichting over een middel:
Alcohol, tabak, cannabis, cocaïne, XTC/MDMA, speed/amfetamine, paddo’s (truffels), GHB, LSD, heroïne.
Hoelang zijn verschillende soorten drugs in de urine zichtbaar?
Tabel 1: In de tabel zie je hoelang drugs in de urine aantoonbaar zijn. Klik op de links voor meer informatie over het middel. Let op: dit is een globale inschatting, de individuele verschillen kunnen groot zijn.
Alcohol | 2 tot 5 dagen |
Tabak | Tot 2 dagen |
Cannabis | Tot 5 dagen bij incidenteel gebruik, tot een maand bij frequent gebruik |
Cocaïne/coke | 2 tot 5 dagen bij incidenteel gebruik, tot 8 dagen bij intensief gebruik |
XTC/MDMA | 1 tot 3 dagen |
3-MMC/4-MMC (Miauw, Poes) | 1 tot 3 dagen (sneltest voor methcathinonen) |
Amfetamine/speed | 2 tot 4 dagen |
4-fluoramfetamine (4-FA/4-FMP) | 2 tot 4 dagen |
Truffels/Paddo’s | 1 tot 2 dagen |
GHB | Tot 12 uur |
Efedra | Tot 3 dagen |
LSD | Tot 2 dagen |
Heroïne | 2 tot 5 dagen |
Morfine | 2 tot 3 dagen |
Opium | 2 tot 3 dagen |
Methadon | 2 tot 5 dagen |
Benzodiazepine (slaap- en kalmeringsmiddelen) | 2 tot 4 dagen bij therapeutisch gebruik, bij chronisch gebruik 4 tot 6 weken |
Mescaline | Tot 72 uur |
DMT | Tot 72 uur |
PCP | 2 tot 3 dagen |
Khat/qat | Tot 3 dagen |
Lachgas | Niet aantoonbaar |
Ketamine | Tot 2 dagen bij incidenteel gebruik, tot 2-4 weken bij intensief gebruik |
Hoelang zijn verschillende soorten drugs in het speeksel zichtbaar?
Tabel 2: In de tabel zie je hoelang drugs in het speeksel aantoonbaar zijn. Klik op de links voor meer informatie over het middel. Let op: dit is een globale inschatting, de individuele verschillen kunnen groot zijn.
Cannabis | Na 6 tot 8 uur is THC niet meer aan te tonen in speeksel. Als iemand veel blowt en/of een zeer slecht gebit heeft kan dit langer zijn. |
XTC |
Bij eenmalig slikken: 16-40 uur
Bij 2 x doseren: 19-58 uur
|
Speed |
Bij eenmalige rook/snuif/spuit: 10-20 uur
Bij slikken: 15-25 uur
Bij zwaar gebruik: 16-40 uur
|
Cocaïne |
Eenmalige dosis: 3-4 uur
Zwaar gebruik: enkele uren meer
|
GHB |
Bij recreatief gebruik: gemiddeld zo’n 4 tot 8 uur
Bij zware verslaving: altijd positief
|
Opiaten |
Eenmalige dosis: 5 uur
Chronisch gebruik: 12 tot 15 uur
|
Toelichting
Bij de toelichting hieronder wordt bij drugs vaak de term halfwaardetijd gebruikt. Halfwaardetijd is de tijd die het lichaam nodig heeft om de concentratie van een stof in het bloed met de helft te verminderen.
Welke drugstesten bestaan er?
Drugs zijn op meerdere manieren aantoonbaar in het lichaam, namelijk via bloed, urine, speeksel en haar.
Urinetest
Drugs worden in het bloed opgenomen. Na afbraak door de lever, en via de nieren, worden de drugs en de metabolieten (afbraakstoffen) in de urine uitgescheiden. Bij een drugstest wordt er meestal gekeken naar de metabolieten van een drug, deze zijn meestal langer terug te vinden dan de drug zelf. Deze stoffen zijn in de urine vaak ook langer aantoonbaar dan in het bloed. Ook is de urinetest relatief goedkoop en geeft deze snel een aardig betrouwbare uitslag. Vandaar dat de urinetest van de verschillende drugstesten het meeste gebruikt wordt.
Speekseltest
Er blijven bij oraal genomen drugs ook altijd restjes in je speeksel zitten, dit verdwijnt echter redelijk snel en is minder betrouwbaar omdat er ook altijd andere restjes in je speeksel zitten die de test kunnen beïnvloeden. De speekseltest kan door de politie gebruikt worden als voorselectiemiddel. Als de politie bij een controle een vermoeden heeft van drugsgebruik kan een speekseltest worden afgenomen. Als deze positief blijkt, dan wordt de gebruiker meegenomen naar het bureau voor een bloedonderzoek. De speekseltest kan niet gebruikt worden als bewijs, het bloedonderzoek wel.
Een uitslag van een test kan aangevochten worden als je het er niet mee eens bent.
Lees op de volgende pagina meer over de speekseltest voor in het verkeer: Wat is de speekseltest voor drugs in het verkeer?
Haartest
In het haar is drugs het langste aantoonbaar. Je haar heeft bloedtoevoer nodig om te groeien, dus als er drugs in je bloed zitten, blijven er restjes te zien in het haar. Als je haar nooit geknipt zou worden kunnen alle drugs aangetoond worden die iemand in zijn leven heeft gebruikt, met een paar centimeter haar kan al tot 3 maanden terug worden gekeken. Hoe langer het haar hoe lastiger aantoonbaar. Meestal houdt men een maximum van een jaar aan dat het aantoonbaar is.
Deze test wordt in Nederland weinig gebruikt. Meestal wordt deze alleen ingezet bij juridische kwesties op laste van een rechter, dus bij een misdrijf bijvoorbeeld. Een haartest is ten opzichte van andere testen vrij duur, dus worden ze alleen gebruikt als andere testen niet voldoende inzicht geven in het gebruik. Daarnaast is er ook een vrij groot sample nodig, je moet dus best veel haar afknippen, dit is niet heel gebruikersvriendelijk. Verder kun je ook geen recent gebruik aantonen. Nieuw haar groeit eerst onder de huid. Na ongeveer 5 dagen groeien deze haren naar buiten en pas dan kan het gebruikt worden om gebruik aan te tonen.
Waar is de aantoonbaarheid van drugs van afhankelijk?
De aantoonbaarheid van drugs in het lichaam kan behoorlijk variëren. De volgende factoren spelen hierbij een rol:
- Welke drug is er gebruikt?
- Hoeveel van de drug is er gebruikt?
- Welke test wordt er gebruikt?
- Wat is je fysieke gesteldheid?
- Hoe snel zet je een stof om in je lichaam?
Het verschilt per drug hoelang deze aantoonbaar is in het lichaam. Dit is ook afhankelijk van de mate van gebruik. Als een drug regelmatig en intensief gebruikt wordt, kan het een stuk langer duren voordat het uit het uit lichaam verdwenen is. Ook is de fysieke gesteldheid van de persoon van invloed. Het metabolisme kan per persoon verschillen en dat zorgt dat een drug bij de ene sneller uit het lichaam is dan bij de ander. Het vetpercentage speelt bijvoorbeeld bij onder andere cannabis een belangrijke rol.
Kan je een drugstest beïnvloeden?
Er bestaan ideeën dat je door middel van bepaalde trucjes een stof sneller uit je lichaam kan laten verdwijnen. Dit is echter onmogelijk, drugs moeten door je lever afgebroken worden en dit kan je niet versnellen.
Soms proberen mensen ook om de test voor de gek te houden. Deze trucjes werken echter bijna nooit of er zijn manieren om ze te detecteren of uit te sluiten tijdens de test. Er kan bijvoorbeeld gekeken worden naar de mate van verdunning van je urine. Of er kan gekeken worden of de waardes van bepaalde stoffen wel normaal zijn. Er wordt dan vaak gekeken naar de creatine-ratio.
Sommige van de trucjes kunnen levensgevaarlijk zijn, bijvoorbeeld het drinken van extreem veel water of giftige middelen als bleek. Het enige wat echt werkt, is het hebben van schone urine. Er bestaan echter ook manieren of te achterhalen of de urine vers is of niet, bijvoorbeeld door de temperatuur te meten.
Welke soorten drugs zijn allemaal aantoonbaar?
Alle drugs kunnen in principe gevonden worden door middel van een test als daar specifiek naar gezocht wordt. Dit is echter niet altijd het geval, over het algemeen wordt bij urine- en speekseltesten alleen gezocht naar opiaten (heroïne, morfine), methamfetamine, amfetamine, MDMA (XTC), cannabis, cocaïne en soms benzodiazepinen (slaap- en kalmeringsmiddelen). Mocht je op een van deze middelen positief getest worden, dan kunnen andere middelen met een bloedtest wel naar boven komen.
Ook is het niet zo dat alle middelen die qua structuur op elkaar lijken op dezelfde manier getest worden. Er wordt vaak gekeken naar het afbraakproduct (metaboliet) van een middel, en deze kan verschillen. Amfetamine en 4-fluoramfetamine lijken bijvoorbeeld chemisch op elkaar, maar hebben een andere metaboliet dus zullen niet dezelfde uitkomst hebben bij een test. Dit betekent niet dat 4-fluoramfetamine nooit herkend wordt, dit is namelijk afhankelijk van de gebruikte analysemethode en of degene die de analyse doet weet waar hij of zij op moet letten. Er zijn gevallen bekend van mensen die na het gebruik van 4-fluoramfetamine positief getest werden op amfetamine. Je kan het dus beter niet gebruiken voor een test.
Er is van veel nieuwe psychoactieve stoffen (designer drugs), zoals 3-MMC, niet bekend hoelang deze aantoonbaar zijn in het lichaam, dit komt omdat er meestal niet naar gezocht wordt. Echter nogmaals: elke drug kan in het laboratorium gevonden worden als er specifiek naar gezocht wordt.
Kan ik bij Jellinek een drugstest laten doen?
Jellinek voert alleen bij cliënten drugstesten uit. Dit kan een onderdeel zijn van de behandeling. Er worden geen drugstesten uitgevoerd bij mensen die niet als cliënt in behandeling zijn bij Jellinek. Als je toch opzoek bent naar een test kun je contact opnemen met de huisarts of bellen met onze advieslijn (088-50501220) voor advies.
Meer informatie per middel:
Alcohol: 2 tot 5 dagen
Gemiddeld genomen heeft de lever voor elk glas alcoholhoudende drank anderhalf uur nodig om de alcohol uit het lichaam te verwijderen. Hoe meer je drinkt, hoe langer dit duurt.
Niet alleen de snelheid waarmee de alcohol in het lichaam wordt afgebroken is van belang. De hoeveelheid alcohol in het bloed is ook afhankelijk van geslacht en gewicht. Alcohol verdunt zich namelijk met het lichaamsvocht. Het lichaam van een man bevat gemiddeld aanmerkelijk meer lichaamsvocht dan het lichaam van een vrouw (vrouwen hebben meer vetweefsel) en zijn gemiddeld ook zwaarder. Dus bij mannen komt de alcohol minder hard aan dan bij vrouwen.
Er is een formule waarmee je kunt uitrekenen hoe hoog je alcoholpromillage is op een bepaald moment. Met de formule kun je ook berekenen hoelang het duurt voordat je promillage onder de 0,5 komt.
Alcohol wordt getest door middel van ethylglucuronide (EtG). EtG test de urine op aanwezigheid van de alcoholmetaboliet EtG. Het voordeel van het meten van EtG is dat dit langer aantoonbaar is in de urine dan alcohol. Daarmee is het een nuttige bepaling om gebruik van alcohol vast te stellen. EtG is gedurende 2 tot 5 dagen na alcoholconsumptie aantoonbaar. Dat wil zeggen dat wanneer deze test binnen 5 dagen wordt herhaald, een positieve uitslag nog een restwaarde zou kunnen zijn van eerder gebruik. Indien een test na 5 dagen wordt herhaald en positief is, wijst dit altijd op nieuw gebruik. Indien een test na 2 tot 5 dagen wordt herhaald en de EtG-waarde is positief, maar meer dan 50% gedaald, dan is het mogelijk dat er geen sprake is van nieuw alcoholgebruik. Indien een test na 2 tot 5 dagen wordt herhaald en de EtG-waarde is positief en hoger of minder dan 50% gedaald, dan is het zeer waarschijnlijk dat er sprake is van nieuw alcoholgebruik (1). Er wordt ook vaak gekeken naar het percentage CDT in het bloed bij vermoeden van overmatig alcoholgebruik. Kortweg is CDT te beschouwen als een eiwit dat ontstaat bij overmatig alcoholgebruik over een periode van minimaal een week.
Er bestaan tegenwoordig ook andere manieren om je alcoholgebruik te testen. Er wordt dan door middel van laboratoriumtesten gekeken naar je lever (GGT, ALAT). Aan de hand van de schade aan je lever of de verhoudingen van bepaalde enzymen kan bepaald worden wat het drinkgedrag van de desbetreffende persoon is. Op deze manier kan veel verder terug worden gekeken, tot wel 3 maanden. Dit kan bijvoorbeeld ingezet worden bij een verkeersovertreding of om gestopte alcoholisten te checken.
Tabak: 2 dagen
Nicotine heeft een halfwaardetijd van 1 tot 1,5 uur. Na 6 uur is meeste nicotine verdwenen. Echter, nicotine wordt in het lichaam afgebroken tot cotinine. Cotinine is veel langer aantoonbaar, hier wordt dan ook meestal naar gekeken. Het heeft een halfwaardetijd van 24 uur. Na die tijd zit de helft van de cotinine nog in het bloed. Cotinine is tot 2 dagen na het roken aantoonbaar in de urine .
Cannabis: tot 5 dagen bij incidenteel gebruik, bijna een maand bij chronisch intensief gebruik
Bij cannabis moet je niet alleen kijken naar het bloed, maar ook naar het vetweefsel. Cannabis wordt, nadat het in het bloed terechtkomt, afgegeven aan het vetweefsel. Vervolgens geeft het vetweefsel het weer heel langzaam af aan het bloed. Het zijn dus twee stappen:
- Afgifte door het bloed aan het vetweefsel.
- Afgifte van het vetweefsel aan het bloed.
De afgifte van cannabis vanuit het vetweefsel naar het bloed gaat dus erg langzaam. THC (de werkzame stof in cannabis) blijft daardoor nog lang in de urine aantoonbaar. Bij zwaar gebruik kan THC nog wel een maand in je urine zichtbaar zijn.
De effecten van cannabis die iemand ervaart duren echter veel korter. De effecten ervaar je al na enkele minuten en duren 4 tot 6 uur. Van de afgifte van cannabis door het vetweefsel merkt iemand niets.
Cocaïne: 2-5 dagen bij incidenteel gebruik, 8 dagen bij intensief gebruik
De halfwaardetijd van cocaïne of coke is ongeveer 1 uur. Dat wil zeggen dat na 1 uur de helft van de cocaïne uit het bloed verdwenen is. De hoogste concentratie cocaïne wordt na 1 uur bereikt, dus 2 uur na inname is ongeveer de helft verdwenen. 5 uur na inname is de cocaïne voor 98% uit het bloed verdwenen. Cocaïne wordt in het lichaam afgebroken door de lever. Dit gebeurt met een snelheid van 30 tot 40 milligram per uur. Bij afbraak wordt de cocaïne omgezet in een aantal andere stoffen. Deze afbraakstoffen (metabolieten) zitten veel langer in het lichaam.
Bij een eventuele test op cocaïne, onderzoekt men of deze afbraakstoffen in de urine zitten. De afbraakstoffen zijn, afhankelijk van het type test en de mate van gebruik, tot maximaal 8 dagen aantoonbaar.
De effecten van cocaïne die iemand ervaart, volgen echter een heel ander tijdpad. De cocaïne komt via het slijmvlies in het bloed. De eerste 20 minuten stijgt de concentratie van de cocaïne heel snel. Na 1 uur is de concentratie maximaal en daarna neemt ze geleidelijk af. De psychische effecten van coke voel je vooral in het eerste halfuur. De effecten treden namelijk vooral op in de periode waarin de concentratie van coke in het bloed het snelst verandert.
XTC/MDMA: tot 3 dagen
MDMA is de werkzame stof in XTC. Na 0,5 uur is MDMA aantoonbaar in het bloed. De effecten duren zo’n 4 tot 6 uur. Ongeveer 50% wordt onveranderd via de lever afgebroken en de rest wordt als afbraakstof via de urine uitgescheiden. De concentratie van MDMA in het bloed komt overigens niet helemaal overeen met de effecten die iemand ervaart. De halfwaardetijd van MDMA bedraagt ongeveer 8 uur. Bij een test op MDMA onderzoekt men of er afbraakstoffen in de urine zitten. Deze afbraakstoffen zijn, afhankelijk van het type test, tot 3 dagen aantoonbaar.
Amfetamine/speed: 1-4 dagen
Amfetamine (speed) wordt meestal geslikt of gesnoven. De effecten duren zo’n 4 tot 8 uur. De stof wordt voor ongeveer de helft onveranderd via de urine uitgescheiden. De rest wordt door de lever afgebroken.
De halfwaardetijd van amfetamine bedraagt (afhankelijk van de zuurgraad van de urine) 8 tot 20 uur. De concentratie van amfetamine in het bloed komt niet helemaal overeen met de effecten die de gebruiker ervaart. Bij een test op amfetamine onderzoekt men of er afbraakstoffen in de urine zitten. Deze afbraakstoffen zijn, afhankelijk van het type test, tot 1 tot 4 dagen aantoonbaar.
Amfetamine is in het bloed tot maximaal 72 uur aantoonbaar.
Paddo’s/truffels: 1 tot 2 dagen
De tijd dat paddenstoelen (magic mushrooms) of truffels aantoonbaar zijn, bedraagt 24 tot 48 uur.
Psilocine en psilocybine zijn kortwerkende, instabiele stoffen die in lage doseringen in het bloed terechtkomen. De aantoonbaarheid van paddo’s of truffels hangt af van de analysemethode. De aantoonbaarheid zal echter niet langer zijn dan tot maximaal 48 uur. De meeste drugs testen zullen echter niet op paddo’s testen. Dit gebeurt alleen wanneer er sprake is van een intoxicatie.
GHB: 12 uur
De halfwaardetijd van GHB is 30 tot 60 minuten. Er zal altijd iets van GHB in het lichaam te meten zijn, want GHB is een lichaamseigen stof. De afbraak van GHB is echter afhankelijk van het metabolisme van de gebruiker en de genomen hoeveelheid. Het zal maximaal 8 uur duren voordat het niet meer in het bloed zichtbaar is en 12 uur voor urine. GHB is relatief snel uit het lichaam verdwenen. Er wordt alleen op GHB getest als er sprake is van een acute vergiftiging. Een aantal metabolieten zijn langer zichtbaar in het lichaam, het is erg duur om dat te testen en dat gebeurt alleen in specifieke gevallen.
LSD: tot 48 uur
LSD is, afhankelijk van de dosering, tot 48 uur na gebruik aantoonbaar in de urine. Het is niet mogelijk om iets te zeggen over de aantoonbaarheid van LSD in het bloed. In het laboratorium moeten daar aparte analyses voor uitgevoerd worden, omdat de uitkomsten afhankelijk zijn van specifieke kenmerken van de gebruiker.
Heroïne: tot 5 dagen
Gebruikers chinezen of spuiten de heroïne. Bij chinezen wordt de heroïne op aluminiumfolie gelegd en verhit. De heroïnedampen worden via een kokertje geïnhaleerd. Het middel komt bij chinezen en spuiten snel in het bloed terecht. Een klein gedeelte passeert de bloedhersenbarrière, waarna het middel in de hersenen zijn werking kan doen. De effecten van heroïne duren zo’n 4 tot 6 uur.
De heroïne wordt afgebroken in allerlei stoffen die op zich ook nog effect hebben. De concentratie van de werkzame stoffen in het bloed komt overigens niet helemaal overeen met de effecten die de gebruiker ervaart.
De halfwaardetijd van heroïne is enkele minuten. Een van de afbraakproducten van heroïne is morfine. De halfwaardetijd van morfine is 2 uur. Bij een eventuele test op heroïne onderzoekt men of er afbraakstoffen in de urine zitten. Deze afbraakstoffen zijn, afhankelijk van het type test, tot 5 dagen aantoonbaar.
Bron:
Versie: november 2021