Verslaving
Ben je benieuwd naar de kans van verslaving aan cannabis / wiet en hasj? Hieronder lees je alle vragen en antwoorden over de verslavende werking van cannabis / wiet en hasj. Kan je iets niet vinden? Stel dan je vraag aan een van onze medewerkers via Vraag & Antwoord.
Meer informatie over cannabis / wiet en hasj Informatie over andere middelen
Kun je verslaafd raken aan cannabis?
Cannabis is lichamelijk en geestelijk verslavend. Lichamelijke verslaving komt minder voor maar bestaat wel degelijk. Ongeveer 9% van de gebruikers ontwikkelt een vorm van afhankelijkheid. Een groot gedeelte komt hier zonder professionele begeleiding overheen, maar ook een groot deel heeft wel hulp nodig (1). Jaarlijks melden zich ongeveer 10.000 mensen in de verslavingszorg voor behandeling voor een cannabisprobleem. Dit is na alcohol het middel met de meeste aanmeldingen (2).
Geestelijke afhankelijkheid
De geestelijke verslaving kan erg sterk zijn. Bij verslaving heb je een sterk verlangen om te gebruiken. Het risico op geestelijke afhankelijkheid neemt toe bij langdurig en frequent gebruik. Je kan jezelf dan op een gegeven moment niet meer ontspannen of vermaken zonder te blowen. Ook als je jong begint met blowen loop je een groter risico op afhankelijkheid.
Lichamelijke afhankelijkheid
Lange tijd is aangenomen dat hasj en wiet alleen tot geestelijke verslaving zou leiden. Dit is niet juist. Ook blijkt dat bij zwaar gebruik tolerantie kan optreden. Je hebt dan toch meer cannabis nodig om de effecten te blijven voelen. De tolerantie ontwikkeling is wel minder dan bijvoorbeeld bij alcohol en heroïne. Gebruikers die vaak en veel hebben gebruikt kunnen bij stoppen of minderen last krijgen van onthoudingsverschijnselen zoals:
- onrust
- zweten
- trillen
- hoofdpijn
- angst
- moeite met inslapen
- nachtmerries.
De onthoudingsverschijnselen kunnen tot 2 weken aanhouden. De onthoudingsverschijnselen zijn nooit levensbedreigend. Zij zijn ook minder ernstig dan bij alcohol of heroïne verslaving.
Ben ik verslaafd?
Ben je benieuwd of je zelf te veel blowt? Bekijk dan de volgende pagina:
Cannabisverslaving of doe de zelftest!
Zou je graag je cannabis gebruik willen veranderen? Zie dan de volgende pagina’s:
Online zelfhulp
Weekkaart
Behandeling
Bronnen:
THC, CBD en de gezondheidseffecten van hasj en wiet, update 2016: Trimbos instituut.
Ladis/IVZ kerncijfers verslavingszorg 2015.
Hoe ontstaan ontwenningsverschijnselen bij cannabis?
Lange tijd is gedacht dat hasj en wiet alleen tot geestelijke verslaving zou kunnen leiden. Dit klopt niet, je kan ook lichamelijk klachten krijgen na het stoppen met cannabis. De ontwenningsverschijnselen kunnen 2 weken duren. De ontwenningsverschijnselen zijn nooit levensbedreigend. Zij zijn veel minder ernstig dan bij alcohol of heroïne verslaving. Ook blijkt dat bij zwaar gebruik tolerantie kan optreden. Je hebt dan toch meer hasj nodig om de effecten te blijven voelen.
Ontwenningsverschijnselen ontstaan bij cannabis op een vergelijkbare manier als andere middelen. Ontwenningsverschijnselen kunnen bestaan uit:
- Prikkelbaarheid
- Hoofdpijn
- Zweten
- Slaapproblemen/Nachtmerries
- Angsten
- Verminderde eetlust
- Rusteloosheid
- Trek in cannabis
- Misselijkheid
- Maag/darm problemen/pijn
Deze symptomen zijn uit te leggen door te kijken naar de hersengebieden waar je veel CB1/CB2 receptoren hebt zitten. Dit zijn receptoren in het brein waar THC (de werkzame stof in cannabis) op werkt. Door te blowen passen deze receptoren zich aan. Ze worden bijvoorbeeld minder gevoelig of veranderen in aantal. Als je stopt met gebruik zal dit niet meteen herstellen, dat duurt enkele weken. Je krijgt hierdoor tegenovergestelde effecten van wat normaal de effecten van cannabis zijn. Bijvoorbeeld:
- Als mensen door cannabis ontspannen, raken ze na stoppen meer geïrriteerd.
- Als cannabis zorgt voor sneller slapen, gaat slapen in de ontwenning moeilijker.
- Cannabis zorgt voor honger, in de ontwenning krijgen mensen dus minder trek.
- Cannabis remt de REM slaap waardoor je minder droomt, in de ontwenning ga je dus opeens veel meer dromen.
Zie ook dit onderzoek voor meer informatie: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5414724/
Lees hier hoe je het beste om kunt gaan met ontwenningsverschijnselen: Wat kan ik doen tegen ontwenningsverschijnselen bij stoppen met cannabis?
Versie: februari 2021
Wat kan ik doen tegen ontwenningsverschijnselen bij stoppen met cannabis?
Heb je veel geblowd, dan kan je bij minderen of stoppen last krijgen van onthoudingsverschijnselen zoals: slecht slapen, zweten, onrust, prikkelbaarheid en angst. Ook kan je last krijgen van maagklachten.
De verschijnselen beginnen na 1 tot 3 dagen en duren meestal maximaal 1 tot 2 weken.
Hoe ga ik ermee om?
Er is niet echt een recept om met deze verschijnselen om te gaan. Probeer vooral gezond te leven, dus veel sporten, goed slapen en gezond eten en drinken. Ook helpt het om te ontspannen met bijvoorbeeld ademhalingsoefeningen. Eventueel koop je bij de drogist een middel wat ontspant: valeriaan bijvoorbeeld.
Je kan je zelf ook proberen af te leiden in deze periode. Ga wat vaker langs familie of doe wat leuks. Het helpt ook om je voor bereiden op die vervelende verschijnselen: weet dat het komt maar weet ook dat het weer overgaat. Je zult even door de zure appel heen moeten bijten.
Weg geblowde problemen
Als je stopt komen soms allerlei problemen die je een tijdlang weg geblowd hebt op je af. Weet dat alle problemen die je onrustig maken niet in een keer opgelost hoeven te worden. Alles op zijn tijd. Pak eerst het ene probleem aan en zet de andere problemen nog even in de ijskast.
Voorkom verlies van motivatie
Doordat je je naar voelt kan het gebeuren dat je de motivatie verliest en toch weer begint met blowen. Om dit te voorkomen kan je ervoor zorgen dat het stoppen of minderen ook een aantal positieve gevolgen met zich mee brengt. Je kan dit doen door jezelf te belonen voor je inspanningen. Maak de beloning zo aantrekkelijk mogelijk voor jezelf, maar kies wel iets dat haalbaar is. Denk bijvoorbeeld aan de volgende beloningen:
- Geef jezelf een cadeau.
- Trakteer jezelf op een avondje uit, zoals de film, het theater of een bezoek aan een kennis.
- Zeg positieve dingen tegen jezelf, zoals: ik ben de goede weg in geslagen; ik mag best trots zijn op mezelf; zie je wel dat ik het kan.
- Ken jezelf positieve eigenschappen toe, zoals: zie je wel dat ik doorzettingsvermogen heb; ik heb mezelf onder controle; ik ben de baas over het blowen.
Versie: juli 2020
Afsprakenlijst alcohol of drugs: wat is dat en wat kun je ermee?
Samen afspraken maken over alcohol- of druggebruik
De Afsprakenlijst is een lijst die je samen met je partner of kind kunt invullen. De lijst vraagt naar voor- en nadelen van gebruik en naar de bekendheid met tips over verstandig gebruik. Bedoeling van de lijst is dat je samen met je partner of kind een aantal afspraken maakt over het gebruik.
Samen invullen betekent dat men het zoveel mogelijk eens moet worden over de antwoorden. Lukt dat niet, noteer dan beide antwoorden. Belangrijk is dat je de vragenlijst invult als je partner of kind nuchter is. Er zijn in totaal 3 afsprakenlijsten. De afsprakenlijst alcohol of cannabis voor partner en kind zijn dezelfde. Alleen de intro is anders. Hieronder de links en als voorbeeld de afsprakenlijst alcohol.
Afsprakenlijst Alcohol
Afsprakenlijst Hasj en Wiet
Versie: juni 2020
Kan ik zelf stoppen of minderen met blowen?
Om te stoppen of te minderen moet je je voorbereiden. Je voornemen heeft dan de meeste kans van slagen. Van belang zijn de volgende stappen:
- Stel een doel: minderen of stoppen.
- Neem een besluit wanneer je gaat minderen of stoppen.
- Maak afspraken met jezelf over het minderen of stoppen en schrijf die op.
- Noteer de voor- en nadelen van blowen.
- Noteer een tijdje of je blowt en wanneer en waar je trek krijgt.
- Noteer de situaties die riskant voor je zijn om toch te gaan blowen en schrijf op hoe je hierop op een andere manier op kunt reageren dan met blowen.
- Bereid je voor op de nadelen van het minderen of stoppen.
- Bereid je voor op het krijgen van verlangen of trek.
- Houd moed en geef niet op.
Stel een doel
Schrijf op wat je wilt bereiken: stoppen of minderen. Als je wilt minderen schrijf dan ook op hoeveel je nog mag blowen. Bijvoorbeeld 1 dag per week 2 joints.
Neem een besluit
Vervolgens moet je een besluit nemen over wanneer je wilt minderen of stoppen. Dat kan volgende week zijn of over twee weken. Maak er een beetje een officieel besluit van. Schrijf het op in je agenda of schriftje. Kies een datum die niet te ver weg ligt. Niet verder dan 4 weken. Dat werkt het beste.
Maak afspraken met jezelf
Je kunt een aantal afspraken met jezelf maken die het makkelijker maken om het minderen of stoppen vol te houden, bijvoorbeeld: ik gooi alle wiet weg, ik vertel een goede vriend van me dat ik stop, ik ga niet meer naar de coffeeshop, plan met anderen een paar leuke dingen et cetera.
Noteer de voor- en nadelen van het blowen
Versterk je motivatie om te stoppen of te minderen. Je kunt je motivatie versterken door alle voor- en nadelen van het blowen eens op een rijtje te zetten.
Voordelen zijn bijvoorbeeld dat je je ontspannen voelt en dat het lekker is.
Nadelen zijn bijvoorbeeld dat je vindt dat je te weinig doet, niet optimaal functioneert, het veel geld kost en dat je conditie eronder lijdt.
Aan het stoppen of minderen zitten ook voor- en nadelen. Voordelen van minderen of stoppen zijn bijvoorbeeld: actiever, alerter, meer conditie, niet langer uitstellen van plannen en beter presteren op school of werk. Nadelen van minderen of stoppen zijn bijvoorbeeld: onrust, allerlei emoties, (tijdje) slechter slapen.
Noteer een tijdje hoeveel en wanneer je blowt
Dat kun je doen door het invullen van de weekkaart. Schrijf daarin elke avond op wanneer je die dag geblowd hebt, met wie je toen was en hoe je je toen voelde.
Na één of twee weken kun je naar twee dingen kijken:
Hoeveel heb ik nu eigenlijk geblowd? En is er een patroon in het blowen te ontdekken? Een patroon is bijvoorbeeld dat je altijd blowt als je je verveelt, als je zenuwachtig bent of als je onder vrienden bent. Zo’n patroon heet een riskante situatie. Als je in een dergelijke situatie komt is de kans groot dat je gaat blowen.
Noteer de riskante situaties
Schrijf meteen op hoe je op die situaties wilt reageren en bedenk alternatieven voor riskante situaties. Wat kun je anders doen dan gaan blowen? Je weet bijvoorbeeld dat iedere keer als je iets goed hebt gedaan op je werk, je gaat blowen. Het iets goed doen, het vinden dat je een beloning verdiend hebt, is dan een riskante situatie. De neiging om dan te gaan blowen is groot. Bedenk alternatieven voor deze situatie. Hoe kun je jezelf op een andere manier belonen dan met blowen? Geef jezelf bijvoorbeeld een groot cadeau.
Een andere riskante situatie kan ook een avondje uit zijn. In het begin kun je dergelijke riskant situaties ook vermijden om het jezelf niet al te moeilijk te maken. Later moet je ermee leren omgaan.
Bereid je voor op de nadelen van het stoppen of minderen
Bereid je voor op de nadelen van het stoppen of minderen. Heb je veel geblowd dan kun je last krijgen van onthoudingsverschijnselen zoals: onrust, zweten, hoofdpijn, problemen met inslapen en trillen. Er is niet echt een recept om met deze verschijnselen om te gaan. Wat kan helpen is veel lichaamsbeweging. Probeer te sporten. Ook helpt het om dingen te doen om te ontspannen. Je zult even door de zure appel heen moeten bijten. Bedenk dat de verschijnselen na verloop van tijd vanzelf minder worden.
Als je stopt komen soms allerlei problemen die je een tijdlang weg geblowd hebt op je af. Weet dat alle problemen die je onrustig maken niet in een keer opgelost hoeven te worden. Alles op zijn tijd. Pak eerst het ene probleem aan en zet het andere nog even in de ijskast.
Bereid je voor op het krijgen van trek
Bedenk ook wat je moet doen als je enorme trek krijgt. Dat kan zijn het bellen van een vriend, maar ook gaan hardlopen, een douche nemen of een film kijken. Trek kan zo maar opkomen. Het komt op, bereikt zijn hoogste punt en ebt weer weg. In het begin heb je vaker trek dan na enkele weken. Hoe langer je het volhoudt, des te meer de trek afneemt.
Het kan ook zijn dat de trek versterkt wordt door het niet meer roken van tabak. Bedenk je dus goed als je trek hebt waar dat door komt. Ook de trek van het roken van tabak gaat weg.
Geef de moed niet op
Als je na stoppen toch weer en keer gaat blowen, geef dan de moed niet op. Ga na in welke situatie je weer ging blowen en bedenk hoe je een volgende keer anders kunt reageren. Niet gaan blowen, maar iets anders doen.
Deze stappen kun je doorlopen met behulp van het zelfhulpprogramma dat op deze site staat.
Lukt het niet…
Wil jij stoppen of minderen met wiet?
Heb jij de wens om te minderen of stoppen met wiet roken? Op deze pagina vertellen we je over de mogelijkheden die Jellinek biedt om je gebruik te veranderen.
Stoppen of minderen met wiet.
Jellinek biedt volwassenen een zelfhulpprogramma aan om te stoppen met blowen. Dit programma volg je online, zelfstandig, gratis en anoniem. Voor veel mensen is dat een uitkomst, anderen willen graag meer hulp bij stoppen met wiet. Als je behoefte aan meer hulp kun jij je aanmelden voor behandeling.
Meld je aan voor de Zelfhulp Meld je aan voor Behandeling
De voordelen van stoppen met blowen
Stoppen met wiet levert voordelen op. Onder andere de kwaliteit van je slaap, je concentratievermogen en je motivatie worden beter. Bovendien houd je geld over voor andere dingen.
Het online zelfhulpprogramma om te stoppen met wiet
In het programma van de Zelfhulp ga je aan de slag met leesopdrachten, kijkopdrachten en maakopdrachten. Het programma beslaat zes weken en helpt je stapsgewijs met het stoppen of minderen met wiet. Dit kan via je mobiel of via je desktop. Een account aanmaken kan met je e-mailadres.
Wil je in behandeling voor het stoppen met wiet?
Meld je dan aan voor behandeling. Samen met een behandelaar bespreek je de behandeling die het beste bij jou past. Ook wordt er tijdens de behandeling besproken of je wilt minderen of helemaal wilt stoppen met wiet.
Versie: juli 2020
Hoe kan ik de weekkaart gebruiken om zelf te stoppen of minderen met cannabis?
Instructie:
Begin de kaart in te vullen vanaf het moment dat je wilt minderen of stoppen.
- In kolom 1 vul je hoeveel je maximaal zou willen blowen
- In kolom 2 het werkelijk aantal joints
- In kolom 3 de omstandigheden waaronder je meer rookte dan je wilde.
Ik begin met minderen op… | Aantal joints | Aantal werkelijk gerookt | Omstandigheden (wie, waar, gevoel) waarbij ik meer rookte dan afgesproken |
Maandag | |||
Dinsdag | |||
Woensdag | |||
Donderdag | |||
Vrijdag | |||
Zaterdag | |||
Zondag | |||
Totaal |
Versie: oktober 2020
Ik maak me zorgen om mijn kind die veel blowt, wat kan ik doen?
Je maakt je zorgen om blow-gedrag van je kind. Wanneer is dit een probleem?
Een verslaving is niet alleen af te meten aan de hoeveelheid die iemand blowt. Wat zeker ook belangrijk is, is of de rest van het leven van het kind nog normaal verloopt. Bijvoorbeeld: lukt school goed, sport hij/zij etc. Als er op het gebied van school en gezondheid achteruitgang is te zien, dan kan de situatie zorgelijk worden en is het zinvol om te informeren bij bijvoorbeeld de afdeling preventie van Jellinek.
Ook de leeftijd speelt een rol. Een 15-jarige die blowt is zorgelijker dan 19-jarige. Dit is omdat de hersenen nog flink in ontwikkeling zijn op jonge leeftijd.
Aan jou de taak als ouder om voorlichting te geven over de voor- en nadelen van cannabisgebruik. En tegelijkertijd je kind te steunen in keuzes die hij/zij maakt, en laten zien dat je er voor hem/haar bent. Het is belangrijk om een sfeer te creëren waarbij je kind open durft te zijn over zijn/haar gebruik. Alleen dan kom je er achter wat er echt speelt en kan je beginnen met het vinden van een oplossing.
Hieronder staan een aantal nuttige links:
Informatie over cannabis voor ouders
Opvoedingsinformatie
Gesprekstips
Mocht je toch met extra vragen zitten, of wil je wat extra persoonlijk ondersteuning? Dan kun je ook altijd even met de Jellinek Advieslijn: 088 – 505 1220, elke werkdag bereikbaar van 8:30 tot 17:00. Je laat je naam en vraag achter. Tussen 13:00 en 17:00 word je teruggebeld.
Versie: november 2020
Wat is verslavender: gewoon roken of blowen?
Tabak is veel verslavender dan hasj en wiet. Een commissie van experts heeft drugs met elkaar vergeleken en beoordeeld op een aantal aspecten zoals lichamelijke en maatschappelijke schade en verslaving (1). Wat betreft verslaving staat tabak op de derde plaats na heroïne en crack en voor meth-amfetamine, cocaïne en alcohol. Cannabis komt op de 10e plaats. In Nederland wordt cannabis vaak vermengd met tabak. Hierdoor wordt het jointje wel verslavender. In de rook van hasj en wiet zitten teer, koolmonoxide en THC. In rook van tabak zit teer en koolmonoxide, en nicotine. Rook je een joint met tabak dan krijg je al deze stoffen binnen.
Verslaving aan blowen?
Blowen op zich kan ook verslavend zijn. Cannabis werkt ontspannend. Vooral mensen die niet goed met spanningen om kunnen gaan en blowen gaan gebruiken om van die spanningen af te komen, lopen risico om verslaafd te raken. Ze gaan hasj dan gebruiken om te ontspannen en lossen hun problemen niet op.
Dat blowen verslavend kan zijn blijkt ook het grote aantal dagelijkse blowers. Van de mensen die gaan blowen, gaat 10% dagelijks blowen. Ook zie je dat veel mensen aankloppen bij de hulpverlening. Jaarlijks gaat dat om zo’n 10.000 mensen.
Ben ik verslaafd?
Ben je benieuwd of je zelf te veel rookt of te veel blowt? Bekijk dan de volgende pagina’s:
Of doe de zelftest tabak of de zelftest cannabis!
Zou je zelf graag je tabak of cannabis gebruik willen veranderen? Zie dan de volgende pagina’s:
Online zelfhulp tabak / Online zelfhulp cannabis
Bron:
1 RIVM 2009 Ranking van drugs
Versie: oktober 2020
Wat is de stepping stone of de gateway drug theorie?
De zogenaamde stepping stone (of gateway drug) theorie stelt dat het gebruik van een bepaald middel kan leiden tot het gebruik van andere, zwaardere middelen. In 1975 werd hier voor het eerst over gepubliceerd. Deze theorie werd in het verleden veel gebruikt om bijvoorbeeld het gebruik van cannabis in diskrediet te brengen.
Er werd verondersteld dat het gebruik van cannabis automatisch leidt tot het gebruik van andere gevaarlijke middelen. Dus ook al lijkt cannabis in sommige gevallen redelijk onschuldig, het gebruik ervan zou volgens de theorie tot problemen met bijvoorbeeld cocaïne of heroïne kunnen leiden.
De wetenschappelijke onderbouwing van deze theorie is echter erg dun. Het is gebaseerd op onderzoek waaruit bleek dat mensen die ooit cannabis hebben gebruikt, een grotere kans hebben om later ook andere middelen te gaan gebruiken. Hierbij is echter de fout gemaakt om verband te verwarren met oorzaak.
Uit latere onderzoeken bleek dat cannabis waarschijnlijk niet de oorzaak van het andere gebruik was. Waarschijnlijk zijn sommige mensen die cannabis gebruiken vanwege bepaalde persoonlijkheidskenmerken ook eerder geïnteresseerd in andere middelen.
Uit ander onderzoek blijkt dat wellicht alcohol en nicotine vanwege hun specifieke uitwerking op het brein ‘gateway drugs’ kunnen zijn. Echter zijn er ook bij deze onderzoeken een aantal kanttekeningen te plaatsen. Waarschijnlijk spelen bij mensen andere factoren een grotere rol.
Bronnen:
- https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4291295/
- https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4929049/
- http://www.oxfordscholarship.com/
- http://advances.sciencemag.org/content/3/11/e1701682
- https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC4353486/
- https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/1188374
Versie: november 2020
Wanneer ben je verslaafd?
Criteria van verslaving
Verslaving wordt vastgesteld aan de hand van 11 criteria van de zogenaamde DSM-V* De DSM-V is een wereldwijd gebruikt boek waarin alle psychiatrische aandoeningen beschreven staan. De DSM spreekt niet van alcoholisme of verslaving maar van “stoornissen in het gebruik van middelen” (substance abuse disorders). Een “stoornis in het gebruik van middelen” kan ontstaan door gebruik van verschillende middelen zoals alcohol, cannabis, opiaten of stimulerende middelen.
Voldoe je aan twee of drie criteria dan heb je een milde stoornis in het gebruik van middelen. Voldoe je aan vier of vijf criteria dan is er sprake van gematigde (moderate) stoornis en bij zes of meer symptomen is er sprake van een ernstige stoornis.
De 11 criteria zijn:
- Vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan je van plan was.
- Mislukte pogingen om te minderen of te stoppen.
- Het verkrijgen of gebruiken van het middel en het herstellen van gebruik kosten veel tijd.
- Sterk verlangen om te gebruiken.
- Door gebruik tekortschieten op het werk, school of thuis.
- Blijven gebruiken ondanks dat het problemen meebrengt in het sociale of relationele vlak.
- Door gebruik opgeven of sterk verminderen van hobby’s, sociale activiteiten of werk.
- Voortdurend gebruik, zelfs wanneer je daardoor in gevaar komt.
- Voortdurend gebruik ondanks weet hebben dat het gebruik lichamelijke of psychische problemen met zich mee brengt of verergert.
- Grotere hoeveelheden nodig hebben om het effect nog te voelen oftewel tolerantie.
- Het optreden van onthoudingsverschijnselen, die minder hevig worden door meer van de stof te gebruiken.
Misbruik
De vorige versie van de DSM V, de DSM IV, maakte nog een verschil tussen afhankelijkheid en misbruik. Je misbruikt alcohol of drugs wanneer je in een jaar tijd last hebt van tenminste één van de onderstaande symptomen:
- Gebruik gaat ten koste van je werk, school of thuis.
- Voortdurend gebruik ondanks terugkerende problemen op sociaal gebied (ruzies).
- Herhaaldelijk gebruik in gevaarlijke situaties zoals in het verkeer.
- Door gebruik kom je herhaaldelijk in contact met politie of justitie.
WHO
Er is ook een definitie van Wereld GezondheidsOrganisatie (WHO). Deze definitie komt grotendeels overeen met de definitie van de DSM IV. Volgens de WHO is sprake van afhankelijkheid als zich het afgelopen jaar drie van onderstaande symptomen hebben voorgedaan.
- Een sterk verlangen om te gebruiken (het verlangen varieert van licht tot zeer heftig).
- Meer gebruiken dat je wilt ofwel moeite hebben om het gebruik te controleren, dat wil zeggen het moeilijk vinden om gebruik uit te stellen, matig te gebruiken of om op tijd te stoppen.
- Minder aandacht besteden aan hobby’s, sociale contacten en werk.
- Doorgaan met gebruik ondanks de wetenschap dat gebruik schade oplevert (zoals gezondheidsproblemen, ruzies met omgeving, problemen op het werk).
- Veel tijd besteden aan gebruik en het herstellen ervan.
- Tolerantie.
- Last hebben van onthoudingsverschijnselen.
Verslaving is echter niet het enige risico van alcohol- of druggebruik. Andere grote risico’s zijn de gezondheidsschade door gebruik van een bepaald middel, en maatschappelijke problematiek, zoals financiële of sociale problemen.
Op de site kun je een groot aantal testen doen om te testen of je riskant gebruikt.
* Diagnostical Statistical Manual, versie 5
Versie: november 2020
Hoe kan ik zelf minderen of stoppen met alcohol of andere drugs?
Het stoppen of minderen met alcohol of andere drugs is niet altijd makkelijk. Een online zelfhulp is goede manier om direct zelf met je gebruik aan de slag te gaan. Een groot voordeel is dat je daar ook met andere mensen die aan het stoppen zijn contact kunt houden. Zo sta je er niet helemaal alleen voor.
Zelf stoppen of minderen met online zelfhulp
Minderen of stoppen met gebruik van alcohol of drugs kan in acht stappen. We hebben voor verschillende middelen online zelfhulpprogramma’s die jou kunnen helpen met stoppen. Hieronder lees je ook een aantal tips om goed voorbereid te zijn.
- Schrijf de nadelen van gebruik en de voordelen van minderen of stoppen op;
- Neem de beslissing om te minderen of te stoppen;
- Bepaal een doel en houd bij hoeveel je drinkt of gebruikt;
- Bereid je voor op het krijgen van onthoudingsverschijnselen;
- Maak een aantal afspraken met jezelf;
- Bereid je voor op trek (zin in het middel);
- Bereid je voor op riskante situaties;
- Houd moed en geef niet op.
Schrijf de nadelen van gebruik en de voordelen van minderen of stoppen op
Wat zijn voor jou de nadelen van gebruik? En wat zijn de voordelen wanneer je mindert of stopt met het gebruik? Nadelen kunnen bijvoorbeeld zijn: ik geef te veel geld uit, ik heb last van een kater en ik voel me slecht over mezelf. De voordelen van minderen of stoppen kunnen bijvoorbeeld zijn: ik heb meer energie, ik kan geld sparen en ik zit beter in mijn vel.
Neem een beslissing om te minderen of te stoppen
Spreek een datum af met jezelf wanneer je begint met stoppen en hoelang je dat gaat volhouden.
Bepaal een doel en houd bij hoeveel je drinkt of gebruikt
Bepaal of je wilt minderen of stoppen. Als je wilt minderen spreek dan af hoeveel glazen/joints/lijntjes je per dag/week mag drinken/roken/gebruiken van jezelf. Houd vervolgens bij of je dit doel haalt. Dat kan met behulp van het zogenaamde weekoverzicht.
Bereid je voor op het krijgen van onthoudingsverschijnselen
Bij minderen of stoppen kun je last krijgen van onthoudingsverschijnselen (soms afkickverschijnselen genoemd). Deze kunnen 3 tot 7 dagen duren. Na 24 uur zijn ze op hun hoogtepunt. Er zijn lichte onthoudingsverschijnselen en ernstige. Lichte zijn bijvoorbeeld slecht slapen, transpireren en gespannen zijn. Ernstige zijn toevallen of delirium. Ernstige onthoudingsverschijnselen kunnen optreden als je langdurig veel gedronken of gebruikt hebt. Als je wilt stoppen of minderen met drinken, kun je het beste een arts raadplegen. Deze kan eventueel voor een korte periode (bijvoorbeeld voor drie dagen) medicatie voorschrijven waardoor je geen last meer hebt van de onthoudingsverschijnselen. Ook bij GHB en benzodiazepinen is het belangrijk om onder begeleiding van een arts af te kicken.
Vermijd koffie en thee, daar word je extra onrustig van. Drink water of fris en eet kleine hoeveelheden voedsel.
Maak een aantal afspraken met jezelf en schrijf deze op
Je kunt bijvoorbeeld afspreken dat je even niet met dezelfde mensen uitgaat of dat je bepaalde gelegenheden voorlopig mijdt. Bedenk een programma voor het weekend. Ook kun je met jezelf afspreken elke dag even naar de nadelen van gebruik te kijken. Je kunt ook afspreken dat je een goede vriend inlicht en hem belt wanneer je het moeilijk hebt.
Bereid je voor op trek
Bedenk wat je kunt doen als je trek (zin in een drug) krijgt. Bedenk vooraf zo veel mogelijk alternatieven. Dit kunnen kleine dingen zijn zoals een douche nemen, hardlopen et cetera. Misschien kun je iemand bellen.
Bereid je voor op riskante situaties
Wat zijn riskante situaties, waarin je terug kan vallen? Bedenk wat voor jou riskante situaties/gevoelens/gedachten zijn waardoor het gevaar van gebruik groter wordt (bijvoorbeeld de gedachte ‘nog 1 keertje’, of niet alleen willen zijn of met veel geld in je zak in de stad zijn, et cetera.). Als je deze situaties op een rijtje hebt, schrijf dan op wat je gaat doen wanneer je in zo’n situatie terecht komt.
Geef de moed niet op
Als je na stoppen toch weer een keer gaat drinken of gebruiken, geef dan de moed niet op. Ga na in welke situatie je weer ging drinken en bedenk hoe je een volgende keer anders kunt reageren. Opnieuw stoppen heeft altijd zin!
Lukt het niet…
Mocht je merken dat het op deze manier niet lukt of heb je nog vragen over deze aanpak, dan kun je een online zelfhulpprogramma volgen of naar een verslavingszorginstelling in jouw regio gaan. Klik hier om je bij Jellinek aan te melden. Ook kan je de Jellinek Advieslijn bellen of mailen voor tips en wat ondersteuning.
Versie: november 2020
Hoe kan ik nagaan of ik verslaafd ben?
Dat kan op de volgende manieren:
- Je kunt kijken of je voldoet aan de criteria voor verslaving.
- Je kunt op deze site een test doen.
- Je kunt nagaan hoe je het afgelopen jaar gebruikt hebt. Welk patroon en welke ontwikkeling zit daar in.
- Je kunt een aantal kritische vragen aan jezelf stellen.
Criteria van verslaving
Verslaving wordt vastgesteld aan de hand van 11 criteria van de zogenaamde DSM-V*. De DSM-V is een wereldwijd gebruikt boek waarin alle psychiatrische aandoeningen beschreven staan. De DSM spreekt niet van alcoholisme of verslaving maar van “stoornissen in het gebruik van middelen” (substance abuse disorders). Een ”stoornis in het gebruik van middelen” kan ontstaan door gebruik van verschillende middelen zoals alcohol, cannabis, opiaten en stimulerende middelen.
Milde, gematigde of ernstige stoornis
Voldoe je aan twee of drie criteria dan heb je een milde stoornis in het gebruik van middelen. Voldoe je aan vier of vijf criteria dan is er sprake van gematigde (moderate) stoornis en bij zes of meer symptomen is er sprake van een ernstige stoornis.
De 11 criteria aan de hand waarvan de ernst van “stoornis in middelengebruik” vastgesteld kan worden zijn:
- Vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan het plan was.
- Mislukte pogingen om te minderen of te stoppen.
- Gebruik en herstel van gebruik kosten veel tijd.
- Sterk verlangen om te gebruiken.
- Door gebruik tekortschieten op het werk, school of thuis.
- Blijven gebruiken ondanks dat het problemen meebrengt in het relationele vlak.
- Door gebruik opgeven van hobby’s, sociale activiteiten of werk.
- Voortdurend gebruik, zelfs wanneer je daardoor in gevaar komt.
- Voortdurend gebruik ondanks dat je weet dat het gebruik lichamelijke of psychische problemen met zich mee brengt of verergert.
- Grotere hoeveelheden nodig hebben om het effect nog te voelen oftewel tolerantie.
- Het optreden van onthoudingsverschijnselen, die die minder hevig door meer van de stof te gebruiken.
Testen
Op deze site staan testen waarmee je kunt nagaan of je riskant gebruikt of mogelijk verslaafd bent. De test geeft een indicatie.
Kijk of in je gebruik in een stijgende lijn zit
Je kunt nagaan hoe je het afgelopen jaar gebruikt hebt. Neemt dit toe of af? Gebruik je meer of minder dan 1 jaar geleden?
Kritische vragen
Je kunt aan jezelf de volgende kritische vragen stellen:
- Ben ik geleidelijk meer gaan gebruiken?
- Gaat mijn gebruik ten koste van andere dingen?
- Ben ik vaak met gebruik bezig?
- Gebruik ik omdat ik anders niet meer vrolijk word?
- Gebruik ik om de nadelige gevolgen van vorig gebruik op te vangen?
- Weten mijn vrienden hoe vaak en hoeveel ik gebruik?
- Maakt mijn omgeving wel eens opmerkingen over mijn gebruik?
* Diagnostical Statistical Manual versie V
Versie: september 2019
Is iemand die alleen in het weekend gebruikt ook verslaafd?
Iemand die alleen in het weekend gebruikt is waarschijnlijk niet verslaafd. Wel loopt de persoon mogelijk lichamelijke risico’s. Ook loopt de persoon het risico dat hij geleidelijk aan steeds vaker en meer gaat gebruiken. Bij alleen in het weekend gebruiken ligt ook het gevaar op de loer, van niet meer kunnen uitgaan zónder te gebruiken. Dat is een lichte vorm van geestelijke afhankelijkheid.
Veel mensen weten van zichzelf dat ze geen rem hebben als ze beginnen met drinken. Hierdoor drinken ze niet dagelijks, maar als ze dan wel drinken, drinken ze altijd te veel. Dit is ook de reden waarom helemaal stoppen met drinken soms makkelijker is dan minderen met drinken. Zodra je alcohol drinkt vallen de remmen weg en loop je het risico meer te drinken. Helemaal niks drinken is dan makkelijker.
Verslaving wordt vastgesteld aan de hand van een aantal criteria.
Kwartaaldrinkers
Soms ontwikkelen mensen een strategie om het gebruik in de hand te houden. Je hebt bijvoorbeeld kwartaaldrinkers. Deze mensen staan zich zelf toe elk jaar een paar keer per jaar door het lint te gaan. Zij drinken maanden niet en dan nemen ze een week vrij waarbij ze zeer veel drinken. Op die manier houden ze het ‘niet drinken’ vol. Deze mensen kun je wel verslaafd noemen. In feite kunnen deze mensen niet met alcohol omgaan. Zij hebben een strategie ontwikkeld om een aantal maanden niet te drinken en houden dat vol omdat ze weten dat ze zich over drie maanden weer klem mogen drinken. Als je deze mensen zou zien in de periode dat ze niet drinken zou je niet denken dat ze verslaafd zijn. Toch zijn ze verslaafd. Ze voldoen ook aan de meeste van bovenstaande criteria. Deze vorm van alcoholisme wordt ook wel epsilon-alcoholisme genoemd.
Binge drinken
Bij weekend gebruik moet je niet alleen letten op verslaving. Alcohol en drugs hebben ook allerlei lichamelijke risico’s. Zo is in korte tijd veel drinken, ook wel binge drinken genoemd, riskant.
Hoe ga je hier mee om?
Eigenlijk gelden hiervoor de zelfde tips als voor het dagelijkse drinken. Maak duidelijke afspraken voor jezelf voorafgaand aan een avond waarop je misschien gaat drinken. Bijvoorbeeld: ik drink vanavond niet meer dan X glazen. Probeer jezelf hieraan te houden. Beloon jezelf de volgende dag als het gelukt is door bijvoorbeeld iets leuks te gaan doen of iets moois te kopen. Je kunt jezelf ‘straffen’ door bijvoorbeeld een vervelend klusje te gaan doen als het niet is gelukt, bijvoorbeeld een huishoudelijke klus. Bespreek dit ook met iemand die je vertrouwt, een vriend of vriendin. Die kan je eventueel helpen door bijvoorbeeld geen drank aan te bieden of samen met jouw frisdrank te bestellen tussendoor.
En laat de moed niet zakken als het een keer niet is gelukt. Zie het als een leermoment en probeer te achterhalen waarom het niet is gelukt. Neem dit mee en bereid je voor op de volgende keer. Mocht het toch telkens weer niet lukken, dan kun je overwegen om helemaal te stoppen met drinken. Dit is dan wellicht makkelijker voor je. Ook zou je even kunnen bellen met Jellinek voor een persoonlijk advies. Je kunt bellen metde Jellinek Advieslijn: 088 – 505 1220, elke werkdag bereikbaar van 8:30 tot 17:00. Je laat je naam en vraag achter. Tussen 13:00 en 17:00 word je teruggebeld.
Versie: oktober 2019
Welke opvattingen zijn er over verslaving?
Over verslaving kun je op verschillende manieren denken. De manier waarop over verslaving gedacht wordt bepaalt ook de aanpak. Er zijn de volgende opvattingen of modellen:
- Het morele model
- Het farmacologische model
- Het psychiatrische model
- Het sociale model
- Het medische model
- Het biospsychosociale model
- Het gedragtherapeutische model
- Het hersenziekte model
- Het aanvaardigsmodel.
Het morele model
Het morele model gaat ervan uit dat verslaving ontstaat door een zwakke wil of morele zwakte. Verslaafden zijn zondig of schuldig. De aanpak van verslaving moet in dit model vooral van politie en justitie komen.
Het farmacologische model
Het farmacologische model gaat geheel uit van de stof. Het is de drug die mensen verslaafd maakt. De drug zorgt ervoor dat zich tolerantie ontwikkelt en mensen last krijgen van onthoudingsverschijnselen. De aanpak moet gericht zijn op het voorkomen dat mensen in aanraking komen met de stof. Drooglegging, het verbod op drugs en de ‘war on drugs’ zijn gebaseerd op dit model.
Het psychiatrische model
Het psychiatrische model ziet verslaving als een symptoom van een onderliggende stoornis. De aanpak moet gericht zijn op het wegnemen van de stoornis.
Het sociale model
Het sociale model ziet verslaving als een symptoom van een relatie stoornis tussen mensen of als een reactie op stress of maatschappelijke omstandigheden. De aanpak moet gericht zijn op het betrekken van de familie bij de behandeling of op het veranderen van de maatschappij.
Het medische model
Het medische model ziet verslaving als een lichamelijke aandoening. Verslaving is het gevolg van een lichamelijke overgevoeligheid. De aanpak moet gericht zijn op het volledig stoppen met gebruik (abstinentie). Voor mensen met een verslaving is gebruik niet meer mogelijk. De AA en het 12 stappen Minnesotamodel zijn gebaseerd op dit model.
Het gedragstherapeutische model
Het gedragstherapeutische model ziet verslaving als aangeleerd gedrag. De positieve effecten van alcohol of drugs vergroot de kans dat opnieuw gebruikt wordt waardoor een verslaving ontstaat. Het verlangen naar het effect is belangrijker bij het ontstaan van verslaving dan de vroege ervaringen uit de jeugd. De aanpak moet gericht zijn op het afleren van het verslavingsgedrag. De kortdurende therapie (4-12 gesprekken) in de verslavingszorg is gebaseerd op dit model. Ook de online zelfhulpprogramma’s en de online behandeling zijn op dit model gestoeld.
Het biopsychosociale model
Het biopsychosociale model gaat ervan uit dat verslaving ontstaat door het gelijktijdig werkzaam zijn van verschillende factoren, namelijk:
- een biologische vatbaarheid
- stoornissen in de persoonlijke ontwikkeling
- maatschappelijke factoren.
Iemand kan bepaalde genen hebben waardoor verslaving makkelijker ontstaat. Een stoornis in iemands persoonlijke ontwikkeling kan een verslaving bevorderen. Negatieve invloeden van uit de omgeving zoals gebrek aan warmte, seksueel misbruik kunnen een rol spelen bij het ontstaan van verslaving. De aanpak moet gericht zijn op meerdere interventies: medicatie, psychotherapie en verbetering van sociale omstandigheden.
Het hersenziekte model
Het hersenziekte model ziet verslaving als een hersenziekte. De hersenen van mensen met een verslaving functioneren anders. Het deel dat zorgt voor prettige gevoelens (beloningscentrum) functioneert minder goed. Drugs prikkelen dit centrum op een zeer heftige manier en zorgen voor een zeer sterke ervaring die men niet meer vergeet. Ook kan het vermogen om met sterke verlangens om te gaan, bij de een minder goed functioneren als bij de ander. De aanpak moet gericht zijn op de ontwikkeling van medicatie die de werking van de hersenen kan beïnvloeden.
Het aanvaardingsmodel.
Het aanvaardingsmodel ziet verslaving als een aandoening die men moet accepteren. De aanpak moet gericht zijn op het beperken van de risico’s van het gebruik. Het heeft geen zin om te proberen iemand van zijn verslaving af te helpen. Het verstrekken van heroïne en projecten als spuitomruil werken vanuit deze visie.
Op dit moment wordt vooral uitgegaan van het biopsychosociale model en het hersenziekte model.
Versie: januari 2021
Wat zijn onthoudingsverschijnselen?
Onthouding- of ontwenningsverschijnselen zijn de lichamelijke reacties op het minderen of stoppen met gebruik. Het lichaam heeft zich door het vele gebruik aangepast. Het zenuwstelsel is veranderd: het aantal receptoren in de hersenen is door het vele gebruik afgenomen of er zijn in de lever extra enzymen ontwikkeld om de alcohol of andere drugs af te breken.
Hieronder een tabel met per drug de onthoudingsverschijnselen
Alcohol | Zweten, slecht slapen, maagklachten, misselijkheid; onrust ; angst; gespannenheid. Bij zwaar drinken: trillen; epileptische aanval, delirium. |
Tabak | Onrust; slaapstoornissen; niet kunnen concentreren; maagdarmstoornissen. |
Cannabis | Zweten; problemen met inslapen; nachtmerries, rillen; hoofdpijn; prikkelbaarheid; onrust; angst. |
Cocaïne | Somberheid; nergens meer plezier in hebben; eetstoornissen (eetlust neemt sterk toe of verdwijnt); slaapstoornissen (niet slapen of juist heel veel slapen). Bij langdurig gebruik kunnen de depressieve gevoelens lang aanhouden. |
MDMA (XTC) | Verslaving aan MDMA komt vrijwel niet voor. Eventueel kunnen verschijnselen zich voor doen zoals bij amfetamine. |
Amfetamine | Somberheid, angst, maagdarmstoornissen; tremors. |
Heroïne | Angst; onrust; klamme koude huid; grote ogen met wijde pupillen; loopneus; gapen; buikkrampen; diarree; je dan weer koud dan weer warm voelen; braken; spierpijn, krampen in rug en benen; kippenvel; toename darmbewegingen; stijging van pols, bloeddruk en lichaamstemperatuur; soms de hik. |
Als het lichaam een drug ineens niet meer krijgt moet het lichaam zich opnieuw aanpassen. Dat gaat gepaard met soms heftige onthoudingsverschijnselen.
Onthoudingsverschijnselen kunnen al snel optreden. Als je een half jaar elke dag 8 glazen drinkt ervaar je al onthoudingsverschijnselen. Bij heroïne is dat al na enkele weken. Onthoudingsverschijnselen zijn vaak een reden om weer te gaan gebruiken. Bij alcohol worden de onthoudingsverschijnselen opgevangen door het voorschrijven van chloordiazepoxide (Librium), bij heroïne met methadon, bij cocaïne worden wel antidepressiva voorgeschreven.
Versie: juni 2020
Welke drugs hebben de grootste verslavingskans?
In 2009 zijn door een groep van experts de verschillende drugs gerangschikt op schadelijkheid (RIVM, Ranking the drugs). Hierbij werd gekeken naar een aantal criteria waaronder verslaving. De experts kwamen voor wat betreft verslaving tot de volgende rangschikking:
- Heroïne
- Crack
- Tabak
- Methamfetamine
- Cocaïne
- Alcohol
- Amfetamine
- Benzodiazepinen (slaap- en kalmeringsmiddelen)
- GHB
- Cannabis
- Ketamine
- Khat
- XTC/MDMA
- Paddo’s
- LSD
Of een drug verslavend is heeft te maken met:
- De eigenschappen van de drug.
- De manier waarop het middel toegediend wordt.
- De mate van gebruik.
Eigenschappen van de drug
Drugs kunnen verschillende eigenschappen hebben. De sterkte kan verschillen. Verder treden bij de ene drug snel tolerantie en ontwenningsverschijnselen op, terwijl dat bij een andere drug veel minder het geval is. Ook zorgt de ene drug voor meer craving dan een andere. Craving is het snel weer opnieuw willen nemen van de drug.
Toedieningswijze
Ook de toedieningswijze speelt een rol. Roken en spuiten leiden sneller tot verslaving dan eten of slikken. Snuiven zit tussen roken of spuiten en eten in. Van meer naar minder verslavend: roken, spuiten, snuiven, slikken.
Mate van gebruik
Veelvuldig gebruik leidt sneller tot verslaving dan matig gebruik.
Het onderzoek is in 2009 gedaan. Als het onderzoek nu opnieuw uitgevoerd zou worden, zouden sommige middelen anders scoren. Over GHB hebben we in de afgelopen 10 jaar geleerd dat het een erg verslavend middel is. Dit middel zou mogelijk hoger scoren dan het nu doet.
Versie: november 2020
Waarom wordt de een wel verslaafd en de ander niet?
Of je van een drug afhankelijk raakt hangt af van meerdere factoren. Op deze factoren kunnen mensen verschillen waardoor de één een andere kans heeft om verslaafd te raken dan een ander. Dit wordt het beste uitgelegd doormiddel van het biopsychosociale model. Het biopsychosociale model gaat ervan uit dat verslaving ontstaat door het gelijktijdig werkzaam zijn van verschillende factoren, namelijk:
- een biologische vatbaarheid
- stoornissen in de persoonlijke ontwikkeling
- sociale of maatschappelijke factoren.
Een stoornis in iemands persoonlijke ontwikkeling kan een verslaving bevorderen. Negatieve invloeden van uit de omgeving zoals gebrek aan warmte, seksueel misbruik kunnen een rol spelen bij het ontstaan van verslaving. De aanpak moet gericht zijn op meerdere interventies: medicatie, psychotherapie en verbetering van sociale omstandigheden.
Biologische vatbaarheid
Iemand kan bepaalde genen hebben waardoor verslaving makkelijker ontstaat. Je genen bepalen namelijk hoe je lichaam en je hersenen reageren op het gebruik van alcohol of andere drugs. Je lever breekt drugs af en het kan per persoon verschillen hoe effectief dit gebeurt. Daarnaast heeft het ontstaan van verslaving te maken heeft met het functioneren van onze hersenen. Het gaat hierbij om:
- Het functioneren van het beloningscentrum.
- Het functioneren van de controle mechanismen over impulsen.
Het beloningscentrum kan bij de een minder goed werken dan bij de ander. Bepaalde genen kunnen ervoor zorgen dat iemand weinig dopaminereceptoren heeft. Drugs gebruiken zal dan snel een grote invloed hebben waardoor de kans op herhaling van gebruik groot is.
Het vermogen om sterke impulsen te weerstaan kan minder goed functioneren. Dit vermogen ligt in het voorste deel van de hersenen, de frontaalkwab. Ook hierin kunnen mensen verschillen. De manier waarop je hersenen functioneren is erfelijk. Als een van je ouders verslavingsproblemen heeft, is de kans dat jij deze problemen ook krijgt groter.
Stoornissen in de persoonlijke ontwikkeling
Iemands persoonlijke eigenschappen of het hebben van persoonlijke problemen kunnen ook van invloed zijn op het verslaafd raken.
Bijvoorbeeld: als je negatieve gevoelens sterk ervaart en moeite heeft om daar goed mee om te gaan, dan kan dat een rol spelen bij het ontstaan van verslaving. Als je dan ontdekt dat gebruik van alcohol of andere drugs een tijdelijke verlichting kan geven, zal je steeds vaker gaan gebruiken. Alcohol en andere drugs zijn voor jou dan ook extra riskant.
Verder zullen alcohol en andere drugs, als je weinig hobby’s of interesses hebt, een grotere kans maken om een plaats in het leven te veroveren, dan als je veel te doen hebt. Persoonlijke problemen zijn ook riskant, zeker als je dan alcohol of andere drugs gebruikt om de negatieve gevoelens te dempen.
Sociale of maatschappelijke factoren
Je sociale situatie kan ook een belangrijke rol spelen bij het al dan niet verslaafd raken. Sommige invloeden kunnen je beschermen en andere invloeden kunnen je schaden. Beschermende factoren zijn bijvoorbeeld:
- Mensen om je heen die om je geven.
- Behoren bij een groep mensen, bv op de sportclub of via andere hobby’s.
- Goed onderwijs.
- Het hebben van (leuk) werk.
Schadelijke factoren zijn bijvoorbeeld:
- Stressvolle omgeving.
- Naast een kroeg wonen.
- Kleine vrienden en kennissenkring.
Al deze factoren dragen bij aan het ontstaan van verslaving. Scoor je goed op een factor (bijvoorbeeld persoonlijke eigenschappen), dan kun je wat meer risico lopen bij een andere factor. Een riskante drug als cocaïne zal dan pas vat op je krijgen wanneer ook de sociale en maatschappelijke situatie heel slecht is.
Versie: november 2021
Hoe ga je om met je kind of puber en eventueel middelengebruik tijdens de coronacrisis?
De afgelopen periode hebben we veel vragen binnen gekregen van ouders en opvoeders die het even niet meer weten: hoe moet je in deze gekke periode omgaan met je kind of puber, die nu meer thuis zit dan normaal, en hoe moet je nou omgaan met eventueel middelengebruik?! Dat je met die vragen zit is heel logisch. Wij geven je graag een aantal tips:
Blijf met elkaar in gesprek.
Houd het contact met elkaar goed, vooral nu je dagelijks zoveel bij elkaar in de buurt bent. Bespreek ook met je kind wat hij leest of hoort over roken, alcohol, andere drugs en over het coronavirus.
Bied structuur en duidelijke regels.
Betrek je kind ook hierbij, dan zijn ze eerder geneigd om de regels na te leven. Het is belangrijk om, wat betreft middelengebruik, dezelfde regels te hanteren als normaal.
Leer je kind ‘nee’ zeggen.
Nu we allemaal zoveel mogelijk thuis moeten blijven, hebben we waarschijnlijk genoeg tijd om met elkaar in gesprek te gaan. Een kind in de puberteit wil graag ‘erbij horen’ en nee zeggen kan daardoor lastiger zijn. Bespreek alvast hoe je kind nee kan zeggen in lastige situaties, die hij ongetwijfeld gaat meemaken. Bedenk dat je, juist in deze periode van onzekerheid, meer dan ooit een voorbeeld bent voor je kind. Ook al heb je een opstandige puber thuis, stiekem kijken ze toch naar jou als voorbeeld voor hun eigen gedrag. Kijk dan ook kritisch naar je eigen gebruik van tabak, alcohol en andere drugs.
Heb oog voor de weerstand van je kind.
Een goede algemene weerstand is erg belangrijk om snel te herstellen van een ziekte, vooral in deze tijd is dat erg belangrijk. We weten dat tabak, alcohol en andere drugs een invloed kan hebben op je weerstand. Met name bij mensen die roken, kan het coronavirus heftiger zijn.
Maak gebruik van betrouwbare bronnen.
Het is mogelijk dat je kind heel veel informatie binnenkrijgt via social media, zoals Instagram, Facebook, Snapchat, maar niet alles is per se waar. Bedenk ook: er gaat op dit moment veel nepnieuws rond over het coronavirus. Blijf betrouwbare bronnen bezoeken zoals het RIVM en Rijksoverheid.
Neem gerust contact met ons op voor een adviesgesprek. Dat kan telefonisch via 020 – 590 1330 of stuur een mail naar preventie@jellinek.nl.
En lees hier meer tips over leven met een puber in tijden van Corona.
Is het beter om ook te stoppen met roken als ik met alcohol of drugs wil minderen/stoppen?
Ja, het is beter om te stoppen met tabak wanneer je met een ander middel wilt stoppen. Er werd lang gedacht dat ook stoppen met roken te zwaar zou zijn wanneer iemand al afkickt van alcohol of drugs. De persoon zou dan te veel last krijgen van ontwenningsverschijnselen en te onrustig worden. De kans van slagen van de behandeling zou hierdoor kunnen verminderen.
Dit idee is tegenwoordig achterhaald. Er blijkt zelfs dat stoppen met tabak het terugvalpercentage na behandeling verlaagt (1). Nicotine heeft een sterke invloed op je beloningssysteem en op de manier waarop je geheugen werkt. Door deze werking wordt je ook vatbaarder om aan andere middelen verslaafd te raken en te blijven.
Daarnaast vermindert onrust, agressie en somberheid wanneer je stopt met roken. Hierdoor wordt je weerbaarder om verleidingen te weerstaan. De concentratie en rust tijdens behandelgroepen gaat ook omhoog. De behandeling wordt zo effectiever.
Stoppen met roken loont dus altijd. Ook als je problemen hebt met andere middelen. Vandaar dat Jellinek de eerste instelling voor verslavingszorg is die rookvrij is geworden.
Lees hier welke voordelen stoppen met roken nog meer heeft: Wat zijn de voordelen van stoppen met roken?
Bron: (1) https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pubmed/15612860
Versie: augustus 2019
Wat is tolerantie?
Tolerantie is een biologische reactie van het lichaam op bepaalde drugs of medicijnen die regelmatig gebruikt wordt. Bij herhaald nemen van de drug heeft men dan meer nodig om hetzelfde effect te voelen.
Het eerste glas alcohol voel je meteen maar na een aantal jaren drinken heb je al 4 of 5 glazen nodig om het effect nog te voelen. Ook bij andere stoffen kan tolerantie optreden, zoals bij GHB, opiaten, amfetamine en cocaïne.
Er zijn verschillende soorten tolerantie:
Metabole (=stofwisseling) tolerantie
Het lichaam reageert op de drug door de drug sneller af te breken. Dezelfde hoeveelheid levert bij het eerste gebruik een hogere bloedspiegel op dan bij later gebruik. Daardoor worden de effecten minder gevoeld.
Weefsel tolerantie
Bij weefsel tolerantie worden zenuwcellen minder gevoelig voor de drug. Ook hierdoor worden de effecten minder gevoeld.
Acute tolerantie
Bij acute tolerantie past het lichaam zich vrijwel onmiddellijk aan de drug aan. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij tabak waarbij zich al na de eerste trek tolerantie ontwikkelt.
Selectieve tolerantie
Selectieve tolerantie wil zeggen dat het tempo waarin tolerantie zich ontwikkelt voor verschillende effecten kan verschillen. Codeïne verdooft pijn en veroorzaakt misselijkheid. Na een week werkt het nog steeds pijnstillend, maar treedt de misselijkheid niet meer op. Ook voor MDMA (XTC) zie je een verschillende tolerantie ontwikkeling voor de effecten van het middel. Bij herhaald gebruik treedt het oppeppend effect nog steeds op, maar het bewustzijnsveranderende effect minder.
Omgekeerde tolerantie
Door vernietiging van bepaalde weefsels of door ouder worden kan de persoon ineens weer gevoeliger worden voor alcohol of drugs. Dat zie je bijvoorbeeld bij alcohol. Als de lever door het vele drinken minder functioneert blijft de alcohol maar door het lichaam circuleren. De drinker blijft dan de hele dag dronken van slechts een glas wijn.
Gedragstolerantie
Bij gedragstolerantie is sprake als de gebruiker weet wat hij alcohol kan verwachten. Hij kan dan compenseren voor de effecten. Bijvoorbeeld door extra oplettend te zijn.
Zie ook de animatie Drugs in het lichaam.
Versie: januari 2021