Tabak en Nicotine: Werking en effect

Wil je meer weten over de werking en het effect van tabak en nicotine? Hieronder lees je alle vragen en antwoorden over de werking en het effect van tabak en nicotine. Kan je iets niet vinden? Stel dan je vraag aan een van onze medewerkers via Vraag & Antwoord.

Meer informatie over tabak en nicotine Informatie over andere middelen

 

Hoe werken de stoffen in tabak in het lichaam (opname en afbraak)?

Zie voor dit onderwerp ook de animatie ‘drugs in het lichaam’.

Opname van tabak

In de rook zit teer, nicotine en koolmonoxide. Teer slaat neer op de binnenkant van de luchtwegen. Nicotine wordt voor het overgrote deel via de longen in het bloed opgenomen. Een klein deel komt via de slijmvliezen in de mond in het bloed terecht. Koolmonoxide wordt eveneens via de longen in het bloed opgenomen.

Van de longen gaat het bloed met nicotine en koolmonoxide naar het hart. Het hart pompt het bloed vervolgens naar de rest van het lichaam en naar alle organen, onder andere naar de hersenen, lever en de nieren. Deze organen zorgen voor de effecten, de afbraak en de uitscheiding.

Effecten van tabak

Nicotine

Een deel van het nicotinerijke bloed bereikt de hersenen. Bij roken duurt het gemiddeld 7 seconden voordat de nicotine de hersenen bereikt. In de hersenen beïnvloedt nicotine de manier waarop zenuwen signalen aan elkaar doorgeven. Zenuwen doen dat met behulp van bepaalde stofjes. Deze stofjes worden overdrachtsstoffen genoemd. Nicotine beïnvloedt vooral de werking van acetylcholine. Acetylcholine stimuleert de afgifte van dopamine. Dopamine zorgt ervoor dat het beloningscentrum in de hersenen geprikkeld wordt, daarom voel je je zo lekker.

Nicotine bereikt ook je bijnieren. Deze worden gestimuleerd om extra adrenaline af te geven. Je hartslag wordt opgejaagd, je bloeddruk gaat omhoog, je ademhaling versneld en de bloeddrukspiegel wordt verhoogd. Nicotine vernauwt ook de bloedvaten door het stimuleren van de afgifte van vasopressine, hierdoor krijg je een slechte doorbloeding met koude handen en voeten en rimpels tot gevolg.

Koolmonoxide

Koolmonoxide gaat via de luchtpijp naar de longen, hier wordt het direct in het bloed opgenomen. In het bloed bindt het zich gemakkelijk aan rode bloedlichaampjes. Rode bloedlichaampjes verzorgen normaal gesproken het zuurstof transport. Het zuurstof wordt gedeeltelijk verdrongen door de koolmonoxide waardoor waardoor organen en spieren tijdelijk minder zuurstof ontvangen. Het duurt 24 uur voordat de koolmonoxide uit je lichaam is verdwenen.

Teer

Teer komt niet verder dan de longen. In de longen gaat het teer op het aanwezige slijm en trilhaartjes zitten. Deze zorgen normaal gesproken voor het schoonhouden van je longen. Door de teer raakt de slijmlaag ontstoken en trillen de trilhaartjes niet meer. Vuil en schadelijke stoffen komen hierdoor diep in de longen terecht en worden niet meer naar buiten gewerkt. De teerneerslag verdwijnt meestal weer wanneer je stopt met roken na ongeveer 3 maanden.

Voor meer informatie zie ook de animatie: Drugs in de hersenen

En de pagina: Hoe werkt tabak in de hersenen?

Afbraak van tabak

Een deel van het nicotinerijke bloed bereikt ook de lever. In de lever wordt de nicotine afgebroken door enzymen. Er zijn meer dan 20 afbraakproducten van nicotine bekend. Het grootste deel van de nicotine wordt afgebroken door de lever in cotinine.

Mensen verschillen in snelheid waarmee dit gebeurt. De halfwaardetijd van nicotine bedraagt een tot anderhalf uur. Na die tijd is de helft van de nicotine verdwenen. Cotinine heeft een halfwaardetijd van 24 uur en is dus veel langer aantoonbaar. Cotinine wordt door de nieren uitgescheiden. Drugtesten op het gebruik van nicotine kijken naar deze stof.

Uitscheiding van tabak

Een deel komt ook aan in de nieren. De nieren filteren de nicotine en de afbraakstoffen uit het bloed waarna ze door de urine uitgescheiden worden.

Ochtend sigaret

Bij het wakker worden is de hoeveelheid nicotine ver gezakt onder het niveau dat men gewend is. Dit verklaart waarom je ’s ochtends zo’n zin kan hebben in een sigaret. Na het wakker worden brengt de roker de hoeveelheid nicotine in het bloed weer op het gewenste peil. Na een uur of 4 is dit bereikt. Onbewust zorgt de roker er dan de rest van de dag voor dat het nicotinepeil op dit niveau blijft. Als men gaat slapen daalt het nicotine peil weer snel (1).

 

Bronnen:

Benowitz (1998). Nicotine Safety and Toxicity. New York: Oxford university press; 1998

 

Versie: september 2018

Hoe werkt nicotine in de hersenen?

Zie ook de animatie: Drugs in de hersenen

Nicotine imiteert en activeert verschillende stoffen in de hersenen. Deze stoffen zijn:

  • acetylcholine
  • adrenaline
  • vasopressine
  • serotonine

Door acetylcholine te imiteren voelt de roker zich lekker. De adrenaline zorgt ervoor dat je je minder moe voelt en je geen honger krijgt.

Overdrachtsstoffen

In de hersenen bevinden zich stoffen, die een rol spelen bij de overdracht van signalen. Deze overdrachtsstoffen worden ook wel neurotransmitters genoemd. Doordat overdrachtsstoffen zich kunnen binden aan de receptoren (ontvangers) van andere zenuwen, kunnen signalen in de hersenen overgedragen worden.

Afhankelijk van het hersengedeelte waar dat gebeurt, veranderen dan bepaalde functies. Nicotine imiteert de werking van acetylcholine en activeert nog een aantal andere neurotransmitters. 

Acetylcholine

Acetylcholine zorgt ervoor dat het dopamineneuron zijn dopamine afgeeft. Hierdoor wordt het beloningscentrum geprikkeld en voel je je lekker. Nicotine imiteert de werking van de acetylcholine. Ze neemt de werking van acetylcholine over. Nicotine gaat op de receptor (ontvanger) van het dopamine neuron zitten en prikkelt de zenuw waardoor dopamine afgegeven wordt. Acetylcholine wordt normaal gesproken afgebroken. Bij nicotine gebeurt dat niet. Het dopamine neuron wordt door de nicotine dus langduriger geprikkeld dan bij acetylcholine.

Overigens is nog onduidelijk of het prettige gevoel ontstaat door de werking van acetylcholine of doordat na roken de onthoudingsverschijnselen voor even verdwijnen (1) 

Adrenaline

Nicotine zorgt ervoor dat adrenaline aan het bloed wordt afgegeven. Dit veroorzaakt de hogere bloeddruk en de verhoogde hartslag. Ook de stofwisseling is verhoogd waardoor extra glucose wordt afgegeven. De hersenen ‘zien’ dan veel glucose in het bloed en denken dat er net gegeten is. Hierdoor ontstaat er geen honger.

Serotonine en vasopressine.

Serotonine zorgt net als dopamine voor een positieve stemming. Vasopressine verbetert het geheugen. Waarschijnlijk gaat ook de afgifte van de neurotransmitter glutamaat omhoog in de hippocampus, waardoor dat gebiedje in de hersenen actiever wordt. Hierdoor zou je je beter kunnen concentreren.

 

Bronnen:

Willemsen, M. Stimulerende middelen: tabak. In alcohol en drugs. Gebruik, misbruik en verslaving (2008)

 

Versie: oktober 2018

Wat zijn de effecten van nicotine?

Nicotine is de verslavende stof in tabak. Maar het zit vaak ook in snus of vapes. Zeven seconden na het inhaleren bereikt nicotine de hersenen en voel je de effecten. Er zijn psychische en lichamelijke effecten:

Psychische effecten

  • Opgewekt
  • Rustig, ontspannen (meer informatie: Waarom werkt tabak rustgevend?)
  • Toename zelfvertrouwen
  • Toename concentratie
  • Bij daling nicotinepeil: onrustig.

Lichamelijke effecten

  • Verhoogde hartslag
  • Vernauwing bloedvaten
  • Stijging bloeddruk
  • Daling temperatuur in handen en voeten (door verminderde bloedcirculatie in haarvaten)
  • Versnelling ademhaling
  • Beschadiging bloedvaten.

Behalve verslaving zorgt nicotine dus ook voor een verhoogde bloeddruk en voor een beschadiging van de bloedvaten. Hierdoor ontstaan tal van hartziekten. Zie bij risico’s.

Daling nicotinepeil

Het lichaam went snel aan nicotine. Het nicotine in het bloed moet op niveau blijven. Bij een daling van het nicotinepeil in het bloed ga je je onrustig voelen. Door te roken verdwijnt dit weer voor even. Dit verklaart waarom sommige mensen zeggen van roken rustig te worden. Ze vergeten daarbij dat die onrustgevoelens in eerste instantie door het roken zijn ontstaan. De verhoogde bloeddruk blijft tot enkele uren na het roken van een sigaret aanwezig.

Voor meer informatie zie de volgende pagina’s:

Wat is nicotinevergiftiging?

Hoe wordt nicotine opgenomen en afgebroken?

Hoelang is nicotine aantoonbaar?

 

Versie: oktober 2020

Hoe lang is nicotine aantoonbaar in het lichaam?

Tot twee dagen na gebruik kan in de urine worden aangetoond dat je gerookt hebt.

Cotinine

Nicotine wordt in het lichaam afgebroken tot cotinine. Cotinine heeft een halfwaarde tijd van 24 uur. Na die tijd zit de helft van de cotinine nog in je bloed. Cotinine is tot twee dagen na het roken in de urine aantoonbaar. Als men zou willen nagaan of je gerookt hebt, wordt getest op cotinine.

Nicotine heeft een halfwaardetijd van een tot anderhalf uur. Na zes uur is de meeste nicotine verdwenen.

 

Versie: oktober 2020

Waarom werkt tabak rustgevend?

Drugs zijn in te delen in drie categorieën. Er zijn:

  • stimulerende middelen (uppers);
  • kalmerende/verdovende middelen (downers);
  • waarnemingsveranderende middelen (tripmiddelen of psychedelica).

Tabak behoort tot de stimulerende middelen. Toch ervaren vele rokers dat ze juist rustig worden van tabak. Hoe zit dat?

Gevoel van onrust is onthoudingsverschijnsel

Door het vele roken is het lichaam gewend geraakt aan een bepaald nicotineniveau. Gaat dit peil omlaag dan reageert het lichaam met onthoudingsverschijnselen. Eén van die onthoudingsverschijnselen is een gevoel van onrust. De onrust verdwijnt door opnieuw te roken. Het nicotineniveau gaat dan weer omhoog. De onrustgevoelens verdwijnen en je voelt je weer rustig. Dit verklaart het rustgevende effect van tabak.

Dit zogenaamde rustgevende effect is echter geen kenmerk van tabak. Tabak is immers een stimulerend middel en maakt juist onrustig. Roken neemt gevoelens van onrust voor hele korte duur weg om ze later weer versterkt terug te laten komen. Zo kom je in een vicieuze cirkel terecht.

Vicieuze cirkel

Tabak veroorzaakt onrust die je met diezelfde tabak tijdelijk kunt bestrijden. Door opnieuw te roken raakt je lichaam echter verder gewend aan de nicotine waardoor de onrustgevoelens alleen maar zullen toenemen en de behoefte aan tabak groter wordt. Iemand die zegt rustig te worden van tabak is in feite het slachtoffer van een gemeen spelletje dat tabak met hem/haar speelt.

In feite neemt roken de onrustgevoelens weg die het in eerste instantie zelf heeft veroorzaakt.

 

Versie: augustus 2020

Hoe herken je het gebruik van tabak?

Onder invloed

  • Naar rook ruiken
  • Verminderde eetlust
  • Subtiele stemmingswisselingen. Je voelt je onrustig als je niet kan roken en je wordt weer rustig als je rookt

Bij veelvuldig gebruik/verslaving

  • Adem en kleren ruiken naar rook
  • Verouderde huid
  • Lelijke tanden
  • Helderheid stem neemt af
  • Kortademig, zeker na inspanning
  • Hoesten
  • Minder geld. Roken is een aanslag op je budget, vooral bij jongeren

 

Versie: 18-05-2012

Heeft nicotine een positieve invloed op depressies?

Waarschijnlijk niet.

Waarschijnlijk is de reden dat artsen soms aanraden niet te stoppen met roken eerder dat je niet te veel dingen in één keer moet aanpakken -én je depressie én je verslaving- maar dat je dat één voor één moet doen. Twee zogenaamde stressfactoren tegelijkertijd aanpakken kán namelijk zwaar zijn, extra zwaar.

Uit een review onderzoek bleek zelfs dat mensen die stoppen met roken na 6 weken minder last hadden van depressieve klachten (1). Je kan dus beter stoppen met roken als je depressief bent.

 

Bron:

  1. Stoppen met roken vermindert depressie en angst

 

Versie: oktober 2020

Hoe ga je om met je kind of puber en eventueel middelengebruik tijdens de coronacrisis?

De afgelopen periode hebben we veel vragen binnen gekregen van ouders en opvoeders die het even niet meer weten: hoe moet je in deze gekke periode omgaan met je kind of puber, die nu meer thuis zit dan normaal, en hoe moet je nou omgaan met eventueel middelengebruik?! Dat je met die vragen zit is heel logisch. Wij geven je graag een aantal tips:

Blijf met elkaar in gesprek.

Houd het contact met elkaar goed, vooral nu je dagelijks zoveel bij elkaar in de buurt bent. Bespreek ook met je kind wat hij leest of hoort over roken, alcohol, andere drugs en over het coronavirus.

Bied structuur en duidelijke regels.

Betrek je kind ook hierbij, dan zijn ze eerder geneigd om de regels na te leven. Het is belangrijk om, wat betreft middelengebruik, dezelfde regels te hanteren als normaal.

Leer je kind ‘nee’ zeggen.

Nu we allemaal zoveel mogelijk thuis moeten blijven, hebben we waarschijnlijk genoeg tijd om met elkaar in gesprek te gaan. Een kind in de puberteit wil graag ‘erbij horen’ en nee zeggen kan daardoor lastiger zijn. Bespreek alvast hoe je kind nee kan zeggen in lastige situaties, die hij ongetwijfeld gaat meemaken. Bedenk dat je, juist in deze periode van onzekerheid, meer dan ooit een voorbeeld bent voor je kind. Ook al heb je een opstandige puber thuis, stiekem kijken ze toch naar jou als voorbeeld voor hun eigen gedrag. Kijk dan ook kritisch naar je eigen gebruik van tabak, alcohol en andere drugs.

Heb oog voor de weerstand van je kind.

Een goede algemene weerstand is erg belangrijk om snel te herstellen van een ziekte, vooral in deze tijd is dat erg belangrijk. We weten dat tabak, alcohol en andere drugs een invloed kan hebben op je weerstand. Met name bij mensen die roken, kan het coronavirus heftiger zijn.

Maak gebruik van betrouwbare bronnen.

Het is mogelijk dat je kind heel veel informatie binnenkrijgt via social media, zoals Instagram, Facebook, Snapchat, maar niet alles is per se waar. Bedenk ook: er gaat op dit moment veel nepnieuws rond over het coronavirus. Blijf betrouwbare bronnen bezoeken zoals het RIVM en Rijksoverheid.

Neem gerust contact met ons op voor een adviesgesprek. Dat kan telefonisch via 020 – 590 1330 of stuur een mail naar preventie@jellinek.nl.

 

En lees hier meer tips over leven met een puber in tijden van Corona.

Welke effecten kunnen drugs hebben?

Wat voor effect een middel heeft en hoe riskant het gebruik is, heeft met een aantal factoren te maken. Welke factoren dat zijn staat beschreven in de theorie van Zinberg (1984).

Deze theorie beschrijft hoe de factoren in een drug (het middel zelf, de dosering en de manier van inname), de set (factoren in de persoon die het neemt, zoals geslacht, gewicht, psychische gesteldheid, et cetera) en de setting (factoren in de fysieke en sociale omgeving) de werking van een bepaald middel bepalen. Je kunt stellen dat deze factoren drug, set en setting ook van invloed zijn op gecontroleerd of problematisch middelengebruik van een persoon.

Drug

Verschillende middelen hebben een verschillend effect. Wanneer je de middelen indeelt in groepen naar werking kun je drie categorieën onderscheiden:

  1. Verdovende middelen (downers): werken kalmerend en ontspannend. Ze maken je rustig, blij en verminderen angst. Als je veel aan je hoofd hebt, kun je dat door deze middelen even vergeten. De lichamelijke effecten zijn onder andere vertraagde hartslag en ademhaling. Je spieren ontspannen en je zintuigen gaan minder goed werken. Verdovende middelen zijn onder andere alcohol, GHB en slaapmiddelen.
  2. Stimulerende middelen (uppers): zorgen voor meer energie en meer alertheid. Ze zorgen bij veel gebruikers ook voor een sterker gevoel van zelfvertrouwen. Alles in je lichaam gaat sneller of omhoog: je hartslag gaat omhoog, je ademhaling versnelt, je bloeddruk stijgt, je spieren worden strakker (wat voor kaakklemmen kan zorgen), je krijgt meer energie. Het enige wat ‘langzamer’ gaat is je spijsvertering: je hebt geen of minder honger. Cocaïne, speed (amfetamine), xtc, maar ook tabak en koffie zijn voorbeelden van stimulerende middelen.
  3. Bewustzijnsveranderende middelen (trippers en hallucinogenen): de wereld ziet er tijdelijk anders uit. Gebruik hiervan beïnvloedt de stemming en de waarneming. Je kunt bepaalde inzichten in jezelf of je omgeving krijgen en in sommige gevallen wordt dit ervaren als religieus of spiritueel. Lichamelijke effecten zijn onder andere een iets versnelde hartslag en verhoogde bloeddruk. Onder de bewustzijnsveranderende middelen vallen onder andere xtc en cannabis. Hallucinogene middelen zijn onder andere: lsd, paddo’s, ketamine, 2C-B en andere tripmiddelen.

Deze indeling naar effect is niet een heel strakke indeling. Een aantal middelen heeft meerdere effecten. Xtc bijvoorbeeld, werkt zowel stimulerend als bewustzijnsveranderend. Cannabis werkt verdovend (het ‘stonede’ effect) maar zorgt lichamelijk voor lichte stimulering en kan in hoge doseringen bewustzijnsveranderend zijn. Alcohol is een verdovend middel maar kan bij een lage dosis zorgen voor een fitter gevoel.

Dosering

De drug zelf is dus grotendeels in te delen naar een effect. Van invloed is ook de dosering van een drug; 1 glas alcohol zorgt voor een heel ander effect dan 10 glazen. Om een dosering te kunnen bepalen van een pil of poeder kun je je drug testen bij een testservice.

Manier van inname

Er zijn verschillende manieren waarop een drug ingenomen kan worden. De manier van inname bepaalt hoe snel een drug inwerkt en daarmee hoe het effect inslaat.

  • Roken, chinezen, basen: 7-10 seconden;
  • Spuiten/injecteren: intraveneus (in een ader): 15-30 seconden of intramusculair (in een spier): 3-5 minuten;
  • Snuiven: enkele minuten;
  • Slikken (oraal, eten): 30-90 minuten;
  • Rectaal: 15-20 minuten;
  • Via de huid (transdermaal);
  • Wanneer een drug geslikt/gegeten wordt kan het dus even duren voordat het effect inslaat. Het gevaar is dat mensen te gauw bijnemen omdat ze niets voelen.

Verslaving

Sommige drugs zijn meer of sneller verslavend dan andere. Van invloed op de verslavende werking is of er snel gewenning of tolerantie optreedt (dus dat je steeds meer van het middel nodig hebt om hetzelfde effect te bereiken) en of er lichamelijke ontwenningsverschijnselen optreden als je mindert of stopt met het gebruik. Dat gebeurt bij het ene middel nu eenmaal sneller dan bij het andere middel. Ook de manier van inname heeft te maken met kans op verslaving. Roken en spuiten zijn manieren die eerder tot verslaving leiden dan eten of slikken. Ten slotte is van invloed hoe vaak je het middel gebruikt.

Set

Met de factor set worden de kenmerken van de gebruiker zelf bedoeld. Je kunt daarbij denken aan de volgende dingen:

  • Geslacht: vrouwen hebben bijvoorbeeld minder lichaamsvocht dan mannen en worden daarom sneller dronken;
  • Gewicht;
  • Psychische gesteldheid: zit je lekker in je vel?
  • Wat voor verwachting heb je van het middel? Iemand die voor het eerst xtc gaat gebruiken ervaart dit heel anders dan iemand die dit al vaker gedaan heeft. Maar ook: als iemand een bad trip heeft gehad van een middel en daar bang voor is, kan die persoon dat opnieuw krijgen;
  • Ben je lichamelijk en psychisch gezond?
  • Persoonlijke gevoeligheid;
  • Gebruik je medicijnen?
  • Heb je voldoende gegeten en gedronken in de afgelopen dagen (geen alcohol)?
  • Wat voor een kleding heb je aan (te warm, te koud, ademende stof of juist afsluitende latex)?
  • Heb je genoeg geslapen in de afgelopen dagen?

Setting

Met de factor setting wordt de omgeving bedoeld. Daarbij kun je denken aan factoren als:

  • Hoe is het klimaat waarin je gebruikt (koud of warm, vochtig)?
  • Gebruik je in een omgeving die vertrouwd voor je is?
  • Heb je alleen gebruikt, met vrienden of met mensen die je nauwelijks kent?
  • Was de omgeving waarin je hebt gebruikt druk of juist heel rustig?
  • Is er vrije waterverstrekking?
  • Is er adequate hulp aanwezig?
  • Wat is de houding van het personeel van de plek waar je bent?

Het effect van een middel is dus lastig te voorspellen. Iedereen kent misschien wel een situatie waarbij je een paar glaasjes alcohol op hebt en je daar prima bij voelt. Een andere keer kan het zijn dat je dezelfde hoeveelheid drinkt en de alcohol helemaal niet zo lekker valt. Je snapt er misschien niets van. Dat heeft te maken met de persoons- of omgevingsfactoren die allemaal een bepaalde invloed op elkaar uitoefenen waardoor de werking van alcohol en andere soorten drugs vaak onvoorspelbaar is. Hetzelfde geldt voor een xtc-pil die je op een niet zo’n geweldig feestje neemt en dezelfde pil neem je op het meest fantastische feest van het jaar. De werking zal anders zijn. Dat heeft te maken met de setting.

 

Versie: oktober 2019

Is je stofwisseling van invloed op het kunnen aantonen van drugs?

De stofwisseling zorgt voor de afbraak en uitscheiding van drugs. De snelheid van je metabolisme, zoals het afbraakproces heet, hangt af van veel verschillende factoren zoals:

  • Leeftijd
  • Geslacht
  • Voedsel
  • Gezondheid
  • Gebruik van andere drugs
  • Etniciteit
  • Erfelijkheid
  • Overige factoren

Leeftijd

Na je dertigste jaar produceert je lever steeds minder afbraakenzymen.

Geslacht

Mannen en vrouwen hebben een verschillende lichaamschemie en verschillende lichaam/water volumes.

Voedsel

Een volle maag en dan met name vet voedsel kan het effect van oraal ingenomen drugs vertragen. Doordat psychoactieve drugs goed oplosbaar zijn in vet, wordt het door het vette voedsel langer vastgehouden.

Gezondheid

Alcohol veroorzaakt meer problemen bij iemand met een beschadigde lever dan iemand met een gezonde lever.

Andere drugs

Het gebruik van alcohol in combinatie met medicijnen kan het effect van die medicijnen vertragen en verlengen doordat de lever te druk is met de afbraak van alcohol.

Etniciteit

Ongeveer 50% van de Aziaten breekt alcohol langzamer af dan bijvoorbeeld Europeanen.

Erfelijkheid

Nakomelingen krijgen eigenschappen, zoals lage hoeveelheid afbraakenzymen of hoge metabolische snelheid, mee van hun ouders.

Overige factoren

Ook lichaamsgewicht, mate van tolerantie, gemoedstoestand, en zelfs het weer kunnen het metabolisme van een drug beïnvloeden.

 

Versie: augustus 2019

Hoelang zijn alcohol of andere drugs aantoonbaar in het lichaam?

Hier kan je alles vinden over de aantoonbaarheid van drugs in het lichaam. Er kan hier informatie gevonden worden over de volgende onderwerpen:

Voor extra toelichting over een middel:

Alcohol, tabak, cannabis, cocaïne, XTC/MDMA, speed/amfetamine, paddo’s (truffels), GHB, LSD, heroïne.

Hoelang zijn verschillende soorten drugs in de urine zichtbaar?

Tabel 1: In de tabel zie je hoelang drugs in de urine aantoonbaar zijn. Klik op de links voor meer informatie over het middel. Let op: dit is een globale inschatting, de individuele verschillen kunnen groot zijn.

Alcohol 2 tot 5 dagen
Tabak Tot 2 dagen
Cannabis Tot 5 dagen bij incidenteel gebruik, tot een maand bij frequent gebruik
Cocaïne/coke 2 tot 5 dagen bij incidenteel gebruik, tot 8 dagen bij intensief gebruik
XTC/MDMA 1 tot 3 dagen
Amfetamine/speed 2 tot 4 dagen
4-fluoramfetamine (4-FA/4-FMP) 2 tot 4 dagen
Truffels/Paddo’s 1 tot 2 dagen
GHB Tot 12 uur
Efedra Tot 3 dagen
LSD Tot 2 dagen
Heroïne 2 tot 5 dagen
Morfine 2 tot 3 dagen
Opium 2 tot 3 dagen
Methadon 2 tot 5 dagen
Benzodiazepine (slaap- en kalmeringsmiddelen) 2 tot 4 dagen bij therapeutisch gebruik, bij chronisch gebruik 4 tot 6 weken
Mescaline Tot 72 uur
DMT Tot 72 uur
PCP 2 tot 3 dagen
Khat/qat Tot 3 dagen
Lachgas Niet aantoonbaar
Ketamine Tot 2 dagen bij incidenteel gebruik, tot 2-4 weken bij intensief gebruik


Terug naar top

Hoelang zijn verschillende soorten drugs in het speeksel zichtbaar?

Tabel 2: In de tabel zie je hoelang drugs in het speeksel aantoonbaar zijn. Klik op de links voor meer informatie over het middel. Let op: dit is een globale inschatting, de individuele verschillen kunnen groot zijn.

Cannabis Na 6 tot 8 uur is THC niet meer aan te tonen in speeksel. Als iemand veel blowt en/of een zeer slecht gebit heeft kan dit langer zijn.
XTC
Bij eenmalig slikken: 16-40 uur
Bij 2 x doseren: 19-58 uur
Speed
Bij eenmalige rook/snuif/spuit: 10-20 uur
Bij slikken: 15-25 uur
Bij zwaar gebruik: 16-40 uur
Cocaïne
Eenmalige dosis: 3-4 uur
Zwaar gebruik: enkele uren meer
GHB
Bij recreatief gebruik: gemiddeld zo’n 4 tot 8 uur
Bij zware verslaving: altijd positief
Opiaten
Eenmalige dosis: 5 uur
Chronisch gebruik: 12 tot 15 uur


Terug naar top

Toelichting

Bij de toelichting hieronder wordt bij drugs vaak de term halfwaardetijd gebruikt. Halfwaardetijd is de tijd die het lichaam nodig heeft om de concentratie van een stof in het bloed met de helft te verminderen.

Welke drugstesten bestaan er?

Drugs zijn op meerdere manieren aantoonbaar in het lichaam, namelijk via bloed, urine, speeksel en haar.

Urinetest

Drugs worden in het bloed opgenomen. Na afbraak door de lever, en via de nieren, worden de drugs en de metabolieten (afbraakstoffen) in de urine uitgescheiden. Bij een drugstest wordt er meestal gekeken naar de metabolieten van een drug, deze zijn meestal langer terug te vinden dan de drug zelf. Deze stoffen zijn in de urine vaak ook langer aantoonbaar dan in het bloed. Ook is de urinetest relatief goedkoop en geeft deze snel een aardig betrouwbare uitslag. Vandaar dat de urinetest van de verschillende drugstesten het meeste gebruikt wordt.

Speekseltest

Er blijven bij oraal genomen drugs ook altijd restjes in je speeksel zitten, dit verdwijnt echter redelijk snel en is minder betrouwbaar omdat er ook altijd andere restjes in je speeksel zitten die de test kunnen beïnvloeden. De speekseltest kan door de politie gebruikt worden als voorselectiemiddel. Als de politie bij een controle een vermoeden heeft van drugsgebruik kan een speekseltest worden afgenomen. Als deze positief blijkt, dan wordt de gebruiker meegenomen naar het bureau voor een bloedonderzoek. De speekseltest kan niet gebruikt worden als bewijs, het bloedonderzoek wel.

Een uitslag van een test kan aangevochten worden als je het er niet mee eens bent.

Lees op de volgende pagina meer over de speekseltest voor in het verkeer: Wat is de speekseltest voor drugs in het verkeer?

Haartest

In het haar is drugs het langste aantoonbaar. Je haar heeft bloedtoevoer nodig om te groeien, dus als er drugs in je bloed zitten, blijven er restjes te zien in het haar. Als je haar nooit geknipt zou worden kunnen alle drugs aangetoond worden die iemand in zijn leven heeft gebruikt, met een paar centimeter haar kan al tot 3 maanden terug worden gekeken. Hoe langer het haar hoe lastiger aantoonbaar. Meestal houdt men een maximum van een jaar aan dat het aantoonbaar is.

Deze test wordt in Nederland weinig gebruikt. Meestal wordt deze alleen ingezet bij juridische kwesties op laste van een rechter, dus bij een misdrijf bijvoorbeeld. Een haartest is ten opzichte van andere testen vrij duur, dus worden ze alleen gebruikt als andere testen niet voldoende inzicht geven in het gebruik. Daarnaast is er ook een vrij groot sample nodig, je moet dus best veel haar afknippen, dit is niet heel gebruikersvriendelijk. Verder kun je ook geen recent gebruik aantonen. Nieuw haar groeit eerst onder de huid. Na ongeveer 5 dagen groeien deze haren naar buiten en pas dan kan het gebruikt worden om gebruik aan te tonen.

Terug naar top

Waar is de aantoonbaarheid van drugs van afhankelijk?

De aantoonbaarheid van drugs in het lichaam kan behoorlijk variëren. De volgende factoren spelen hierbij een rol:

  • Welke drug is er gebruikt?
  • Hoeveel van de drug is er gebruikt?
  • Welke test wordt er gebruikt?
  • Wat is je fysieke gesteldheid?
  • Hoe snel zet je een stof om in je lichaam?

Het verschilt per drug hoelang deze aantoonbaar is in het lichaam. Dit is ook afhankelijk van de mate van gebruik. Als een drug regelmatig en intensief gebruikt wordt, kan het een stuk langer duren voordat het uit het uit lichaam verdwenen is. Ook is de fysieke gesteldheid van de persoon van invloed. Het metabolisme kan per persoon verschillen en dat zorgt dat een drug bij de ene sneller uit het lichaam is dan bij de ander. Het vetpercentage speelt bijvoorbeeld bij onder andere cannabis een belangrijke rol.

Terug naar top

Kan je een drugstest beïnvloeden?

Er bestaan ideeën dat je door middel van bepaalde trucjes een stof sneller uit je lichaam kan laten verdwijnen. Dit is echter onmogelijk, drugs moeten door je lever afgebroken worden en dit kan je niet versnellen.

Soms proberen mensen ook om de test voor de gek te houden. Deze trucjes werken echter bijna nooit of er zijn manieren om ze te detecteren of uit te sluiten tijdens de test. Er kan bijvoorbeeld gekeken worden naar de mate van verdunning van je urine. Of er kan gekeken worden of de waardes van bepaalde stoffen wel normaal zijn. Er wordt dan vaak gekeken naar de creatine-ratio.

Sommige van de trucjes kunnen levensgevaarlijk zijn, bijvoorbeeld het drinken van extreem veel water of giftige middelen als bleek. Het enige wat echt werkt, is het hebben van schone urine. Er bestaan echter ook manieren of te achterhalen of de urine vers is of niet, bijvoorbeeld door de temperatuur te meten.

Terug naar top

Welke soorten drugs zijn allemaal aantoonbaar?

Alle drugs kunnen in principe gevonden worden door middel van een test als daar specifiek naar gezocht wordt. Dit is echter niet altijd het geval, over het algemeen wordt bij urine- en speekseltesten alleen gezocht naar opiaten (heroïne, morfine), methamfetamine, amfetamine, MDMA (XTC), cannabis, cocaïne en soms benzodiazepinen. Mocht je op een van deze middelen positief getest worden, dan kunnen andere middelen met een bloedtest wel naar boven komen.

Ook is het niet zo dat alle middelen die qua structuur op elkaar lijken op dezelfde manier getest worden. Er wordt vaak gekeken naar het afbraakproduct (metaboliet) van een middel, en deze kan verschillen. Amfetamine en 4-fluoramfetamine lijken bijvoorbeeld chemisch op elkaar, maar hebben een andere metaboliet dus zullen niet dezelfde uitkomst hebben bij een test. Dit betekent niet dat 4-fluoramfetamine nooit herkend wordt, dit is namelijk afhankelijk van de gebruikte analysemethode en of degene die de analyse doet weet waar hij of zij op moet letten. Er zijn gevallen bekend van mensen die na het gebruik van 4-fluoramfetamine positief getest werden op amfetamine. Je kan het dus beter niet gebruiken voor een test.

Er is van veel nieuwe psychoactieve stoffen niet bekend hoelang deze aantoonbaar zijn in het lichaam, dit komt omdat er meestal niet naar gezocht wordt. Echter nogmaals: elke drug kan in het laboratorium gevonden worden als er specifiek naar gezocht wordt.

Terug naar top

Kan ik bij Jellinek een drugstest laten doen?

Jellinek voert alleen bij cliënten drugstesten uit. Dit kan een onderdeel zijn van de behandeling. Er worden geen drugstesten uitgevoerd bij mensen die niet als cliënt in behandeling zijn bij Jellinek. Als je toch opzoek bent naar een test kun je contact opnemen met de huisarts of bellen met onze advieslijn (088-50501220) voor advies.

Meer informatie per middel:

Alcohol: 2 tot 5 dagen

Gemiddeld genomen heeft de lever voor elk glas alcoholhoudende drank anderhalf uur nodig om de alcohol uit het lichaam te verwijderen. Hoe meer je drinkt, hoe langer dit duurt.

Niet alleen de snelheid waarmee de alcohol in het lichaam wordt afgebroken is van belang. De hoeveelheid alcohol in het bloed is ook afhankelijk van geslacht en gewicht. Alcohol verdunt zich namelijk met het lichaamsvocht. Het lichaam van een man bevat gemiddeld aanmerkelijk meer lichaamsvocht dan het lichaam van een vrouw (vrouwen hebben meer vetweefsel) en zijn gemiddeld ook zwaarder. Dus bij mannen komt de alcohol minder hard aan dan bij vrouwen.

Er is een formule waarmee je kunt uitrekenen hoe hoog je alcoholpromillage is op een bepaald moment. Met de formule kun je ook berekenen hoelang het duurt voordat je promillage onder de 0,5 komt.

Alcohol wordt getest door middel van ethylglucuronide (EtG). EtG test de urine op aanwezigheid van de alcoholmetaboliet EtG. Het voordeel van het meten van EtG is dat dit langer aantoonbaar is in de urine dan alcohol. Daarmee is het een nuttige bepaling om gebruik van alcohol vast te stellen. EtG is gedurende 2 tot 5 dagen na alcoholconsumptie aantoonbaar. Dat wil zeggen dat wanneer deze test binnen 5 dagen wordt herhaald, een positieve uitslag nog een restwaarde zou kunnen zijn van eerder gebruik. Indien een test na 5 dagen wordt herhaald en positief is, wijst dit altijd op nieuw gebruik. Indien een test na 2 tot 5 dagen wordt herhaald en de EtG-waarde is positief, maar meer dan 50% gedaald, dan is het mogelijk dat er geen sprake is van nieuw alcoholgebruik. Indien een test na 2 tot 5 dagen wordt herhaald en de EtG-waarde is positief en hoger of minder dan 50% gedaald, dan is het zeer waarschijnlijk dat er sprake is van nieuw alcoholgebruik (1). Er wordt ook vaak gekeken naar het percentage CDT in het bloed bij verdenking op overmatig alcoholgebruik. Kortweg is CDT te beschouwen als een eiwit dat ontstaat bij overmatig alcoholgebruik over een periode van minimaal een week.

Er bestaan tegenwoordig ook andere manieren om je alcoholgebruik te testen. Er wordt dan door middel van laboratoriumtesten gekeken naar je lever (GGT, ALAT). Aan de hand van de schade aan je lever of de verhoudingen van bepaalde enzymen kan bepaald worden wat het drinkgedrag van de desbetreffende persoon is. Op deze manier kan veel verder terug worden gekeken, tot wel 3 maanden. Dit kan bijvoorbeeld ingezet worden bij een verkeersovertreding of om gestopte alcoholisten te checken.

Terug naar top

Tabak: 2 dagen

Nicotine heeft een halfwaardetijd van 1 tot 1,5 uur. Na 6 uur is meeste nicotine verdwenen. Echter, nicotine wordt in het lichaam afgebroken tot cotinine. Cotinine is veel langer aantoonbaar, hier wordt dan ook meestal naar gekeken. Het heeft een halfwaardetijd van 24 uur. Na die tijd zit de helft van de cotinine nog in het bloed. Cotinine is tot 2 dagen na het roken aantoonbaar in de urine .

Cannabis: tot 5 dagen bij incidenteel gebruik, bijna een maand bij chronisch intensief gebruik

Bij cannabis moet je niet alleen kijken naar het bloed, maar ook naar het vetweefsel. Cannabis wordt, nadat het in het bloed terechtkomt, afgegeven aan het vetweefsel. Vervolgens geeft het vetweefsel het weer heel langzaam af aan het bloed. Het zijn dus twee stappen:

  1. Afgifte door het bloed aan het vetweefsel.
  2. Afgifte van het vetweefsel aan het bloed.

De afgifte van cannabis vanuit het vetweefsel naar het bloed gaat dus erg langzaam. THC (de werkzame stof in cannabis) blijft daardoor nog lang in de urine aantoonbaar. Bij zwaar gebruik kan THC nog wel een maand in je urine zichtbaar zijn.

De effecten van cannabis die iemand ervaart duren echter veel korter. De effecten ervaar je al na enkele minuten en duren 4 tot 6 uur. Van de afgifte van cannabis door het vetweefsel merkt iemand niets.

Terug naar top

Cocaïne: 2-5 dagen bij incidenteel gebruik, 8 dagen bij intensief gebruik

De halfwaardetijd van cocaïne of coke is ongeveer 1 uur. Dat wil zeggen dat na 1 uur de helft van de cocaïne uit het bloed verdwenen is. De hoogste concentratie cocaïne wordt na 1 uur bereikt, dus 2 uur na inname is ongeveer de helft verdwenen. 5 uur na inname is de cocaïne voor 98% uit het bloed verdwenen. Cocaïne wordt in het lichaam afgebroken door de lever. Dit gebeurt met een snelheid van 30 tot 40 milligram per uur. Bij afbraak wordt de cocaïne omgezet in een aantal andere stoffen. Deze afbraakstoffen (metabolieten) zitten veel langer in het lichaam.

Bij een eventuele test op cocaïne, onderzoekt men of deze afbraakstoffen in de urine zitten. De afbraakstoffen zijn, afhankelijk van het type test en de mate van gebruik, tot maximaal 8 dagen aantoonbaar.

De effecten van cocaïne die iemand ervaart, volgen echter een heel ander tijdpad. De cocaïne komt via het slijmvlies in het bloed. De eerste 20 minuten stijgt de concentratie van de cocaïne heel snel. Na 1 uur is de concentratie maximaal en daarna neemt ze geleidelijk af. De psychische effecten van coke voel je vooral in het eerste halfuur. De effecten treden namelijk vooral op in de periode waarin de concentratie van coke in het bloed het snelst verandert.

Terug naar top

XTC/MDMA: tot 3 dagen

MDMA is de werkzame stof in XTC. Na 0,5 uur is MDMA aantoonbaar in het bloed. De effecten duren zo’n 4 tot 6 uur. Ongeveer 50% wordt onveranderd via de lever afgebroken en de rest wordt als afbraakstof via de urine uitgescheiden. De concentratie van MDMA in het bloed komt overigens niet helemaal overeen met de effecten die iemand ervaart. De halfwaardetijd van MDMA bedraagt ongeveer 8 uur. Bij een test op MDMA onderzoekt men of er afbraakstoffen in de urine zitten. Deze afbraakstoffen zijn, afhankelijk van het type test, tot 3 dagen aantoonbaar.

Terug naar top

Amfetamine/speed: 1-4 dagen

Amfetamine (speed) wordt meestal geslikt of gesnoven. De effecten duren zo’n 4 tot 8 uur. De stof wordt voor ongeveer de helft onveranderd via de urine uitgescheiden. De rest wordt door de lever afgebroken.

De halfwaardetijd van amfetamine bedraagt (afhankelijk van de zuurgraad van de urine) 8 tot 20 uur. De concentratie van amfetamine in het bloed komt niet helemaal overeen met de effecten die de gebruiker ervaart. Bij een test op amfetamine onderzoekt men of er afbraakstoffen in de urine zitten. Deze afbraakstoffen zijn, afhankelijk van het type test, tot 1 tot 4 dagen aantoonbaar.

Amfetamine is in het bloed tot maximaal 72 uur aantoonbaar.

Terug naar top

Paddo’s/truffels: 1 tot 2 dagen

De tijd dat paddenstoelen (magic mushrooms) of truffels aantoonbaar zijn, bedraagt 24 tot 48 uur.

Psilocine en psilocybine zijn kortwerkende, instabiele stoffen die in lage doseringen in het bloed terechtkomen. De aantoonbaarheid van paddo’s of truffels hangt af van de analysemethode. De aantoonbaarheid zal echter niet langer zijn dan tot maximaal 48 uur. De meeste drugs testen zullen echter niet op paddo’s testen. Dit gebeurt alleen wanneer er sprake is van een intoxicatie.

Terug naar top

GHB: 12 uur

De halfwaardetijd van GHB is 30 tot 60 minuten. Er zal altijd iets van GHB in het lichaam te meten zijn, want GHB is een lichaamseigen stof. De afbraak van GHB is echter afhankelijk van het metabolisme van de gebruiker en de genomen hoeveelheid. Het zal maximaal 8 uur duren voordat het niet meer in het bloed zichtbaar is en 12 uur voor urine. GHB is relatief snel uit het lichaam verdwenen. Er wordt alleen op GHB getest als er sprake is van een acute vergiftiging. Een aantal metabolieten zijn langer zichtbaar in het lichaam, het is erg duur om dat te testen en dat gebeurt alleen in specifieke gevallen.

Terug naar top

LSD: tot 48 uur

LSD is, afhankelijk van de dosering, tot 48 uur na gebruik aantoonbaar in de urine. Het is niet mogelijk om iets te zeggen over de aantoonbaarheid van LSD in het bloed. In het laboratorium moeten daar aparte analyses voor uitgevoerd worden, omdat de uitkomsten afhankelijk zijn van specifieke kenmerken van de gebruiker.

Terug naar top

Heroïne: tot 5 dagen

Gebruikers chinezen of spuiten de heroïne. Bij chinezen wordt de heroïne op aluminiumfolie gelegd en verhit. De heroïnedampen worden via een kokertje geïnhaleerd. Het middel komt bij chinezen en spuiten snel in het bloed terecht. Een klein gedeelte passeert de bloedhersenbarrière, waarna het middel in de hersenen zijn werking kan doen. De effecten van heroïne duren zo’n 4 tot 6 uur.

De heroïne wordt afgebroken in allerlei stoffen die op zich ook nog effect hebben. De concentratie van de werkzame stoffen in het bloed komt overigens niet helemaal overeen met de effecten die de gebruiker ervaart.

De halfwaardetijd van heroïne is enkele minuten. Een van de afbraakproducten van heroïne is morfine. De halfwaardetijd van morfine is 2 uur. Bij een eventuele test op heroïne onderzoekt men of er afbraakstoffen in de urine zitten. Deze afbraakstoffen zijn, afhankelijk van het type test, tot 5 dagen aantoonbaar.

Terug naar top

 

Bron:

  1. www.atalmedial.nl
  2. www.drugsinfo.nl

 

Versie: november 2021

Wat is tolerantie?

Tolerantie is een biologische reactie van het lichaam op bepaalde drugs of medicijnen die regelmatig gebruikt wordt. Bij herhaald nemen van de drug heeft men dan meer nodig om hetzelfde effect te voelen.

Het eerste glas alcohol voel je meteen maar na een aantal jaren drinken heb je al 4 of 5 glazen nodig om het effect nog te voelen. Ook bij andere stoffen kan tolerantie optreden, zoals bij GHB, opiaten, amfetamine en cocaïne.

Er zijn verschillende soorten tolerantie:

Metabole (=stofwisseling) tolerantie

Het lichaam reageert op de drug door de drug sneller af te breken. Dezelfde hoeveelheid levert bij het eerste gebruik een hogere bloedspiegel op dan bij later gebruik. Daardoor worden de effecten minder gevoeld.

Weefsel tolerantie

Bij weefsel tolerantie worden zenuwcellen minder gevoelig voor de drug. Ook hierdoor worden de effecten minder gevoeld.

Acute tolerantie

Bij acute tolerantie past het lichaam zich vrijwel onmiddellijk aan de drug aan. Hiervan is bijvoorbeeld sprake bij tabak waarbij zich al na de eerste trek tolerantie ontwikkelt.

Selectieve tolerantie

Selectieve tolerantie wil zeggen dat het tempo waarin tolerantie zich ontwikkelt voor verschillende effecten kan verschillen. Codeïne verdooft pijn en veroorzaakt misselijkheid. Na een week werkt het nog steeds pijnstillend, maar treedt de misselijkheid niet meer op. Ook voor MDMA (XTC) zie je een verschillende tolerantie ontwikkeling voor de effecten van het middel. Bij herhaald gebruik treedt het oppeppend effect nog steeds op, maar het bewustzijnsveranderende effect minder.

Omgekeerde tolerantie

Door vernietiging van bepaalde weefsels of door ouder worden kan de persoon ineens weer gevoeliger worden voor alcohol of drugs. Dat zie je bijvoorbeeld bij alcohol. Als de lever door het vele drinken minder functioneert blijft de alcohol maar door het lichaam circuleren. De drinker blijft dan de hele dag dronken van slechts een glas wijn.

Gedragstolerantie

Bij gedragstolerantie is sprake als de gebruiker weet wat hij alcohol kan verwachten. Hij kan dan compenseren voor de effecten. Bijvoorbeeld door extra oplettend te zijn.

Zie ook de animatie Drugs in het lichaam.

 

Versie: januari 2021