Beschermende Factoren

Stadia van gebruik

Het is belangrijk om inzicht te hebben in je eigen gebruik. Voor ouders is het ook belangrijk om te weten in welk stadium van gebruik je kind zit. Op deze pagina lees je over de verschillende stadia of fases van gebruik. Ieder persoon die een middel gebruikt zit in één van deze fases. Daarbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen de middelen. Onderstaand worden de fases uitgelegd. 
Stadia Van Gebruik

1. Kennismaking

In het stadium “Kennismaking” kom je erachter dat een middel bestaat. Dit kan op verschillende manieren. Onderstaand lees je op welke verschillende manieren: 

  • Doordat je ouders ziet gebruiken. Denk bijvoorbeeld aan het drinken van alcohol in de buurt van je kind.  
  • Doordat je vrienden ziet gebruiken. 
  • Doordat je erover ziet of leest op social media, youtube, televisie, radio of in films. 
  • Door reclame 
  • Door te vroege en verkeerde voorlichting op school. 

Het is belangrijk dat de kennismaking zo lang mogelijk wordt uitgesteld. Door kennismaking kan namelijk nieuwsgierigheid ontstaan. Het gevolg kan zijn dat het kind gaat experimenteren. 

2. Experimenteren

Heb je kennisgemaakt met een middel? Dan kan er nieuwsgierigheid ontstaan. Dit kan als gevolg hebben dat je het middel gaat uitproberen. Een voorbeeld is dat een jongere alcohol probeert te drinken, omdat diegene al vaker vrienden zag drinken. In de experimenteerfase kan groepsdruk ook meespelen. 

Onderstaand lees je wat een persoon die middelen gebruikt ontdekt in de experimenteerfase: 

  • Wat een middel met hem/haar/hen doet. 
  • Wat een fijn gevoel geeft. En ook wat niet een prettig gevoel geeft. 
  • Hoeveel hij/zij/hen kan gebruiken totdat het nadele effecten geeft. 

Het experimenteren kan eenmalig zijn. Ook kan het zo zijn dat de experimenteerfase langer duurt. Sommige mensen kiezen ervoor om na het experimenteren te stoppen met het gebruik. Andere mensen kiezen ervoor om het middel vaker te gebruiken.

3. Recreatief gebruik

Als je het effect van het middel fijn vindt, kan het zijn dat je het vaker gaat gebruiken. Dat heet recreatief gebruik. Dit ziet er als volgt uit: 

  • Je gebruikt af en toe, alleen voor je plezier. 
  • Je weet wat de risico's zijn. Je maakt met die kennis een bewuste keuze. 
  • In vergelijkbare situaties kies je ook vaak om niet te gebruiken. 
  • Je gebruikt op een matige en gecontroleerde manier, zodat het geen invloed heeft op andere belangrijke zaken zoals afspraken, school, werk, hobby's of contact met familie en vrienden. 

4. Gewoontegebruik

Gebruik je het middel alleen voor je plezier, maar bijvoorbeeld wel elk weekend? Dan kun je jezelf afvragen of dit nog wel recreatief is. Kun je nog wel plezier hebben zonder het middel? Als je het mist als je het een keer overslaat, noemen we dit gewoontegebruik. Dit is een signaal om serieus te nemen.  

Bij gewoontegebruik gebruikt de  automatischer. Er ontstaat een patroon in het gebruik. Het gebruiken wordt dus minder een bewuste keuze. Het gebruik kan gekoppeld zijn aan verschillende gewoontes, namelijk: 

  • Aan personen: “Met die ene vriend rook ik altijd een jointje”. 
  • Aan locaties: “Altijd als ik het terras op ga, drink ik” of “Altijd als ik bij de bushalte sta, steek ik een sigaret op” 
  • Aan momenten: “Iedere vrijdag en zaterdagavond blow ik”, of “’S Avonds bij het eten drink ik altijd een glas wijn”. 

Heb je kinderen? Wees je dan bewust van welke gewoontes jij laat zien aan je kinderen.  

5. Problematisch gebruik

Wordt je gebruik te gewoon? Of gebruik je vaker en meer? Dan kan het invloed hebben op andere belangrijke dingen in je leven. Bijvoorbeeld: 

  • Je krijgt problemen met geld. 
  • Je partner of anderen hebben moeite met je gebruik.  
  • Je krijgt ruzies met mensen door je gebruik. 
  • Je komt afspraken niet na. 
  • Je hebt moeite met opstaan. 
  • Je spijbelt door het gebruik. 
  • Je doet het minder goed op school of werk.

Levert je gebruik problemen op? Dan heet dat problematisch gebruik. Neem je een middel om je beter te voelen of om problemen te vergeten? Ook dan is het problematisch gebruik. 

6. Verslaving

Je hebt een verslaving als je niet kunt stoppen met iets zoals alcohol of drugs. Het gebruik wordt dan het belangrijkste in je leven. Je bent tijdens de dag veel bezig met gebruik. Dit kan op de volgende manieren: 

  • Je gebruikt het middel 
  • Je bent bezig met het verkrijgen van het middel 
  • Je bent bezig met het plannen van het gebruik.

Je gebruikt meer dan je wilt en blijft doorgaan, ook al krijg je problemen op werk of school. Je hebt steeds meer nodig om iets te voelen. Soms voel je je ziek als je stopt. Als dit voor jou geldt, kan het zijn dat je een verslaving hebt. Wil je meer informatie over wat een verslaving is? Ga dan naar:

Hoe herken je dit als ouder?

Ben je een ouder? Dan kan herkennen in welke fase je kind zit moeilijk zijn. Onderstaand wordt per stadium een voorbeeld gegeven. Dit wordt gedaan aan de hand van het voorbeeld van Anniek. Zij is 15 jaar wanneer ze voor de eerste keer experimenteert. 

1. Kennismaking

Anniek is 4 jaar oud als ze op de verjaardag van haar tante alle volwassenen met een groot glas ziet. De glazen hebben een bijzondere vorm. Ze vraagt aan haar moeder wat in de glazen zit. Haar moeder zegt Anniek dat er wijn in de glazen zit. Twee weken later zijn er vrienden van Anniek's ouders op bezoek. Ze ziet weer de glazen. Ze weet nu dat er wijn in de glazen zit. Anniek ziet door de jaren heen telkens weer die glazen. Ze denkt dat deze glazen erbij horen als haar ouders met vrienden of familie zijn. Ook ziet ze de glazen weer terug als er iets feestelijks is.  

Als Anniek wat ouder is, leert ze ook andere drankjes kennen. Zo valt op dat haar vader bier drinkt op de momenten dat haar moeder wijn drinkt.  

Anniek helpt in het weekend vaak haar moeder met boodschappen doen. In een van de schappen staan grote felle gekleurde flessen. Dit ziet er anders uit dan een fles limonade of cola. Haar moeder vertelt haar dat in die flessen ook drank zit. 

2. Experimenteren

Als Anniek 15 is, zit zij in 3 HAVO. Ze vindt school vooral leuk vanwege haar grote groep met vrienden. Haar vrienden vindt ze het belangrijkst. In het weekend ziet ze dan ook liever haar vrienden, dan haar ouders en broertje. 

Thuis is het oke. Wel heeft zij steeds vaker ruzie met haar ouders. Vooral haar moeder kan af en toe zeuren, vindt Anniek. Haar moeder denkt af en toe dat ze nog op de basisschool zit, grapt Anniek tegen vrienden van school. 

Vrijdagavond heeft ze afgesproken met haar vrienden Gijs, Perry en Stella. Stella stuurt een snapchat naar hun drieën. Op snapchat heeft ze een foto gestuurd van een flesjes speciaal bier. Ze heeft de vraag erbij gezet: “Zal ik deze meenemen voor vanavond?”. Anniek weet het niet zo goed. Ze vindt het ook spannend om nee te zeggen, Stella is namelijk een goeie vriendin. 

Die avond neemt Stella de flesjes mee en delen ze de drank. Anniek vindt het spannend, maar tegelijkertijd hoort ze ook de stem van haar moeder in haar achterhoofd. Een paar maanden geleden had haar moeder namelijk gezegd dat ze alcohol verbiedt tot haar 18e.  

De slokjes die ze neemt vindt ze niet heel lekker, maar ook niet extreem vies.  

In het halfjaar daarna drinken ze af en toe wel eens alcohol. Anniek is erachter gekomen dat ze bier toch niet zo lekker vindt. Wel vindt ze de zoetere mixdrank lekker. Dat is minder bitter en smaakt een beetje naar limonade. 

In deze maanden gaat het meestal goed. Één keer ging het niet goed. De ouders van Stella waren toen een nachtje weg. Ze sliepen in het huis van Stella. Ineens was ze aangeschoten, of was dit misschien al dronken? Anniek wist het niet zo goed. Anniek heeft die nacht overgegeven. Het plezier van de avond was snel weg. Ze is in het haar logeerbed gaan liggen. De ochtend daarna voelde ze zich niet zo lekker, maar na de lunch was dat eigenlijk alweer weg. 

3. Recreatief / sociaal drinker

Anniek is ondertussen 17 en zit in haar examen jaar. Ze heeft een leuke vriendengroep en gaat graag naar feestjes en etentjes. Af en toe drinkt Anniek alcohol, maar alleen als ze met vrienden is.  Ze drinkt bijvoorbeeld twee of drie glazen wijn op een feestje, maar zorgt er altijd voor dat ze niet te veel drinkt. Anniek wil graag genieten, maar houdt haar grenzen goed in de gaten. Bovendien is ze ook regelmatig met haar vrienden, zonder te drinken. 

Haar ouders weten dat ze soms alcohol drinkt, maar ze keuren het niet goed. Ze hebben haar vaak gewaarschuwd voor de gevaren van alcohol, vooral op jonge leeftijd. Anniek begrijpt hun zorgen. Ze is namelijk toen ze 16 was wel eens met alcohol uit de bocht gevlogen. Haar vader moest haar toen ophalen op de verjaardag van een klasgenootje. Zowel Anniek als haar ouders waren erg geschrokken.  De ochtend daarna schaamde Anniek zich voor haar vader en moeder. Haar ouders waren toen heel boos. Ondertussen voelt ze dat ze goed met alcohol kan omgaan. Ze heeft haar ouders beloofd dat ze niet meer drinkt tot haar 18e. Stiekem drinkt ze wel af en toe. Haar ouders moeten maar begrijpen dat het ook gewoon gezellig kan zijn, vindt Anniek. 

Op een feestje merkte Anniek dat sommige vrienden meer dronken dan zij. Ze voelde wat druk om mee te doen, maar hield zich aan haar eigen regels. Ze wist dat haar ouders niet blij zouden zijn als ze dronken thuiskwam en wilde de volgende ochtend fris zijn voor haar werk. Ze koos er dus voor om op te letten. Dat was best lastig want al haar vrienden deden het spel. Het zag er leuk en gezellig uit.

4. Gewoonte drinker

Anniek is 20 jaar en studeert Communicatie. Ze woont nu in een studentenhuis in Leiden.  Ze heeft een druk leven met school, vrienden en gezellige avonden met haar huisgenoten. Waar ze vroeger alleen af en toe op feestjes dronk, is alcohol nu vaker onderdeel van haar dagelijks leven geworden. Na een lange dag studeren of colleges drinkt ze vaak samen met haar huisgenoten een drankje. Dit is een gewoonte geworden en hoort bij de gezelligheid van het samenwonen. Het is gewoon relaxed, vindt Anniek. Wanneer Anniek in het weekend bij haar ouders is, drinkt ze soms ook een glaasje samen met haar ouders.  

Anniek merkt dat ze vaak zonder erbij na te denken naar alcohol grijpt, vooral omdat het iets is wat haar huisgenoten ook doen. Er ontstaan geen problemen door haar alcoholgebruik. Wel valt haar op dat ze makkelijker alcohol drinkt dan een paar jaar geleden. Af en toe denken zij en haar huisgenoten er niet over na. Het lijkt wel automatisch te gaan. Bovendien vindt ze een studentenborrel pas echt gezellig, als er drank op tafel staat. Anders vindt ze zichzelf toch wat stiller. 

5. Problematisch gebruik

Anniek woont samen met Pim. Ze vraagt zich al een tijdje af of het wel goed met hem gaat. Ze maakt zich zorgen. Pim is 21 jaar. Hij woont nu al een tijdje met haar in het studentenhuis.  

Pim is een vriendelijke jongen. Hij staat altijd voor iedereen klaar. Zo heeft hij Anniek al eens geholpen met het verven van haar kamer. Ook regelt hij de klusjes in het studentenhuis. Officieel staat hij nog ingeschreven bij zijn studie technische bedrijfskunde. Alleen vraagt Anniek zich af of Pim nog wel eens naar zijn studie gaat. 

Wat haar opvalt is dat Pim vaak dronken wordt, wanneer zij met elkaar een drankje drinken. Wanneer alle andere huisgenoten stoppen en naar bed gaan, gaat Pim nog een paar uur door. Dit gebeurt niet elke dag, maar wel een paar keer per week. Hierdoor komt hij in de problemen. 

Hij is zijn bijbaantje bij een restaurant kwijtgeraakt. Zijn baas vond dat hij te vaak te laat kwam. Ook vond zijn baas dat hij slordig werd in zijn werk. Hij krijgt nu alleen maar studiefinanciering. Ondertussen wordt rekeningen betalen steeds moeilijker. Daarnaast valt het Anniek op dat Pim al een paar maanden bijna niet naar zijn colleges gaat. Anniek weet dat de moeder van Pim ziek is. Ze weet dat Pim zich veel zorgen maakt om zijn moeder. Het lijkt alsof hij zijn problemen wil vergeten met de alcohol.

6. Verslaving / Afhankelijkheid

Anniek maakt zich nog steeds zorgen om Pim. Zij ziet dat het alleen maar slechter met hem gaat. Hij heeft zijn studie op stop gezet. Pim zit nu alleen maar in huis. Hij drinkt elke dag. Het afgelopen jaar drinkt hij steeds meer. Hij drinkt vaak al na het middaguur. Anniek is één van de weinigen uit het huis die nog met hem spreekt. Hij heeft met andere huisgenoten ruzie gemaakt. Pim heeft al een paar keer geprobeerd om te stoppen. Deze pogingen mislukten na een paar dagen.