In 1912 vond in Den Haag een internationale opiumconferentie plaats. Hier werden afspraken gemaakt over de handel in opium. De Volkenbond, de voorloper van de Verenigde Naties had de taak toezicht te houden op de handel. In 1914 werd in de Verenigde Staten een drugswet aangenomen die opium verbood. In de jaren ‘20 werd cannabis in de Verenigde Staten steeds populairder. Begin jaren 30 waren er in New York zeker 500 gelegenheden waar cannabis gebruikt kon worden. Pas in 1937 werd cannabis in de VS verboden met als argument dat het zou leiden tot moord en krankzinnigheid.
Toch werd het Amerikaanse verbod op hennep in de jaren ’30 niet alleen ingevoerd vanwege gezondheidszorgen, maar vooral door druk van industrieën zoals katoen, olie en papier. Zij zagen hennep als een bedreiging voor hun belangen. Economische motieven en raciale sentimenten speelden een grote rol in de campagnes tegen cannabis.
In 1919 kwam in Nederland de eerste Opiumwet tot stand, in 1928 de tweede. Onder deze tweede wet vielen ook de hennepproducten. Dat hennep daaronder viel was vreemd want Nederland kende op dat gebied geen enkel probleem. In 1925 werd in Genève een internationaal Opiumverdrag gesloten.
Dit werd in 1961 vervangen door het enkelvoudig verdrag van New York. Drugs mogen dan alleen nog maar gebruikt worden voor medische doelen en wetenschappelijk onderzoek.