Drugs en medicijnen combinaties

Lees hier meer over drugs in combinatie met medicijnen

Medicijnen en alcohol of andere drugs kunnen elkaars werking versterken of juist verminderen. Als het ene middel het andere middel op deze manier beïnvloedt, noemen we dat ook wel een interactie.

Los van de directe interacties van een drug met een medicijn kunnen drugs ook op een indirecte manier gevolgen hebben voor het effect van medicijnen. Als het gebruik bijvoorbeeld zorgt voor slaaptekort, maaltijden overslaan of het vergeten of niet volgens voorschrift innemen van jouw medicatie, kan dit onverwachte gevolgen hebben.

Als je diabetes hebt is het erg belangrijk dat je gezond en regelmatig eet. Alcohol en drugsgebruik gaan in het algemeen niet samen met een gezond en regelmatig eetpatroon. Gebruik van alcohol en drugs geeft een grote kans op ontregeling van de diabetes met ernstige gevolgen voor de gezondheid op lange termijn.

Interacties tabak/nicotine en diabetes

Er is geen wisselwerking tussen roken en het gebruik van diabetes medicijnen, zoals bijvoorbeeld metformine (glucophage), insuline (novorapid, insulatard) of glyclazide (diamicron). Dat betekent dat roken de werking van je diabetes-medicijnen niet beïnvloedt. Mensen met diabetes hebben wel een verhoogd risico op hart- en vaatziekten [11]. Wanneer je rookt, heb je 10x grotere kans op het krijgen van hart- en vaatziekten. Als je rookt; en diabetes hebt, dan is de kan op hart- en vaatziekten nog groter. We raden daarom alle diabetes-patenten aan om te stoppen met roken

Wanneer het suikergehalte in je bloed langdurig verhoogd is, ontstaat er schade aan je bloedvaten. Hierdoor heb je een verhoogde kans op een hoge bloeddruk, schade aan de bloedvaten en uiteindelijk een hartaanval of CVA.

Let op als je wilt stoppen met roken. Insuline wordt sneller afgebroken indien er gerookt wordt dus bloedsuiker controles zijn dringend geadviseerd bij het stoppen met roken om te beoordelen of de dosering (aantal eenheden insuline) verlaagd kan worden.

De orale antidiabetica: repaglinide, pioglitazon, rosiglitazon, metformin, glibenclamide, gliclazide, tolbutamde, glipizide, glimepiride kunnen na het stoppen met roken vrijwel altijd in dosering worden verlaagd. Doe dit wel in overleg met je voorschrijvend arts.

Diabetes in het algemeen

Diabetes mellitus is ook wel bekend onder de naam suikerziekte. Ongeveer 1.000.000 mensen in Nederland lijden aan deze ziekte [1].

Suiker (glucose) is een belangrijke bron van energie voor het lichaam. Een teveel aan glucose wordt in het lichaam opgeslagen als glycogeen, wat bij een tekort aan glucose wordt afgebroken. De hoeveelheid suiker in het bloed (bloedsuikergehalte) is dan weer stabiel. Het hormoon insuline helpt bij het opslaan van een teveel aan glucose. Ook zijn er remmende hormonen die insuline juist tegenwerken [2].

De regulatie van het bloedsuikergehalte kan op twee manieren verstoord raken, waardoor er ook twee typen diabetes zijn.

Type I: Het lichaam maakt nauwelijks insuline aan. Dit wordt verholpen door toediening van insuline. Deze vorm van diabetes begint vaak op jonge leeftijd [3].
Type II: Het lichaam is ongevoelig geworden voor insuline, waardoor er meer insuline nodig is om het gewenste effect te bereiken. Er ontstaat een tekort, als gevolg hiervan verhoogt het bloedsuikergehalte. Deze vorm ontstaat meestal na het veertigste levensjaar [3].

Diabetes leidt tot een verhoogde kans op aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, gezichtsstoornissen, blindheid, nierziekten en gevoeligheid en/of pijn in de ledematen [1]. Om deze complicaties op korte en lange termijn te voorkomen, worden geneesmiddelen voorgeschreven.

Als gevolg van diabetes of diabetesmedicatie kan de bloedsuikerspiegel dalen of stijgen. Als de bloedsuikerspiegel te laag is, wordt dit hypoglykemie of hypo genoemd. Je concentratievermogen neemt af en je kunt last krijgen van hoofdpijn, vermoeidheid, duizeligheid en hartkloppingen. Als het suikergehalte in het bloed te hoog is, spreekt men van hyperglykemie of hyper. Hierbij horen klachten als dorst, veel plassen, moeheid, jeuk of infecties.

Diabetesmedicatie

Geneesmiddelen bij diabetes worden ingedeeld in drie verschillende groepen: insulinen, orale bloedglucoseverlagende middelen en overige bloedglucoseverlagende middelen.

Insuline

Insuline bevordert de opslag van glucose in de vorm van glycogeen. Cellen kunnen meer glucose opnemen. Hierdoor daalt de bloedsuikerspiegel tot een normale waarde. Insuline wordt altijd per injectie toegediend. Bij type I diabetes wordt alleen insuline gebruikt en geen andere middelen [2]. Als bijwerking kan een sterke daling van de bloedsuikerspiegel voorkomen. Klachten hierbij zijn trillen, duizeligheid, zweten, concentratiestoornissen, hartkloppingen en wazig zien [4].

– Voorbeelden: insuline aspart (Novorapid® en Novomix®), insuline (Insulatard® en Mixtard®) en insuline glargine (Lantus®).

Orale bloedglucoseverlagende middelen

Orale bloedglucoseverlagende middelen worden opgesplitst in de groepen sulfonylureumderivaten en biguaniden.

Sulfonylureumderivaten

Sulfonylureumderivaten worden toegepast bij mensen met diabetes type II. Het zijn middelen die de afgifte van insuline stimuleren. Bijwerkingen: te lage bloedsuikerspiegel, maag-darmstoornissen, allergische huidreacties en overgevoeligheid voor alcohol.

– Voorbeelden: tolbutamide (Rastinon®), glibenclamide (Daonil® en Euglucon®) en gliclazide (Diamicron®).

Biguaniden

Biguaniden worden toegepast bij mensen met diabetes type II met overgewicht. Ze maken de beschikbare insuline beter werkzaam door meer insulinereceptoren vrij te maken en overbodige aanmaak van glucose te verminderen. Bijwerkingen: verminderde eetlust en maag-darmklachten.

– Voorbeeld: metformine (Glucophage®).

Thiazolidinedionen

Thiazolidinedionen bevorderen de werking van insuline op een nog onbekende manier [4]. Het duurt zes tot acht weken voordat deze middelen goed werken. Bijwerkingen: gewichtstoename en vochtophoping.

– Voorbeelden: pioglitazon (Actos®) en rosiglitazon (Avandia®).

Overige bloedglucoseverlagende middelen

Overige bloedglucoseverlagende middelen hebben net als eerdergenoemde groepen een bloeddrukverlagend effect. Hiertoe behoren repaglinide (Novonorm®), acarbose (Glucobay®) en sitagliptine (Januvia®).

Infobronnen diabetes

  1. Diabetesfonds. Diabetes in cijfers. (16Sept.2014).
  2. Beysens, A.J.M.M. & Lenderink, A.W. (2003). Geneesmiddeleninformatie. Maarssen: Elsevier gezondheidszorg.
  3. Nederlands Huisartsen Genootschap (2006). NHG-standaard Diabetes mellitus type II. (27 Okt 2008). NHG-patiëntenbrief: behandeling van diabetes. (27 Okt 2008).
  4. Farmacotherapeutisch Kompas (2008). Onafhankelijke geneesmiddelinformatie voor professionals in de zorg. (28 Okt 2008). www.fk.cvz.nl
  5. PartyAndPlay (2006). Chems & meds, in combinatie met diabetesmedicatie. (30 Okt 2008).
  6. De Wit, R. & Sijes, M. (z.d.). Alle vragen en antwoorden. (29 Okt 2008). https://www.drugsinfoteam.nl
  7. Koninklijke Nederlandse Maatschappij ter bevordering der Pharmacie (2007). Informatorium Medicamentorum. ’s Gravenhage: WINap
  8. PartyAndPlay (2006). Chems & meds, in combinatie met diabetesmedicatie. (30 Okt.2008).
  9. Tuijl, I., van (2007). Scriptie: diabetes mellitus & ecstasy. Utrecht: Trimbos Instituut.
  10. Nederlands Huisartsen Genootschap (2006). NHG-patiëntenbrief: behandeling van diabetes. (27 Okt.2008). https://www.nhg.org
  11. Nederlands Huisartsen Genootschap (2016). Cardiovasculair risicomanagement www.nhg.org=