Waarin verschillen gokkers van niet-gokkers?

Als je probleemspelers vergelijkt met mensen die zo nu en dan gokken dan zijn probleemspelers vaker:

  • Jong
  • Man
  • Op jonge leeftijd begonnen met gokken
  • Alleenstaand
  • Werkloos of WAO’er
  • Mensen die meerdere gokspelletjes spelen
  • Mensen die vaker psychische, lichamelijke of verslavingsproblemen hebben
  • Mensen die spelen om negatieve redenen, bijvoorbeeld om schulden af te lossen
  • Eenzaam
  • Mensen die slecht tegen spanningen of verveling kunnen
  • Impulsief
  • Mensen met een overdreven geloof hebben in geluk
  • Drinkers en rokers
  • Mensen die denken dat ze gezonder zijn dan ze eigenlijk zijn.

Onderzoek

Door het Centrum Voor Verslavingsonderzoek(CV0) is in 2004 een bevolkingsonderzoek uitgevoerd naar de omvang van gokverslaving (3). Hierbij is gebruik gemaakt van een vragenlijst (de SOGS) die riskant gebruik meet (1). Als een deelnemer op deze lijst meer dan 5 punten scoort, zijn er sterke aanwijzingen dat hij kansspelverslaafd is. Aan de hand van deze vragenlijst werden de volgende verschillen gevonden tussen probleemgokkers en mensen die zo nu en dan speelden. Deze kenmerken werden bevestigd in andere onderzoeken (1, 2).

Geslacht

Uit het bevolkingsonderzoek bleek dat aanzienlijk meer mannen dan vrouwen een score van 5 of meer hebben. 0,1% van de vrouwen heeft een SOGS van 5 of meer tegenover 0,5% van de mannen. Deze cijfers zien we ook terug in de hulpverlening. In 2010 meldden zich 2673 mensen aan bij de hulpverlening. Hiervan was 87% man en 13% vrouw.

Alleenstaand

Ook alleenstaanden en gescheiden personen scoren hoger dan gehuwden. 2,1 % van de gescheiden personen en 1,3 van de alleenstaanden had een SOGS van 5 of meer. Bij de gehuwden lag dit op 0,9 %.

Werk

Het al of niet hebben van werk lijkt op het eerste gezicht niet veel invloed te hebben. 0,6 % van de mensen met een fulltime baan en 0,5 % van de WAO’ers heeft een SOGS van 5 of meer. Verschil treedt pas op, als je aan deze groepen vraagt of ze ooit van hun leven een gokprobleem gehad hebben. Dan blijkt dat 5,7% van de werklozen ooit een gokprobleem gehad heeft. Bij de WAO’ers ligt dit op 4,9% en bij de werkenden op 1,4%.

Meedoen aan een of meerdere kansspelen

Een belangrijke factor om te voorspellen of iemand problemen heeft gokken, is het aantal kansspelen waaraan hij/zij meedoet. Speel je slechts een kansspel, dan heb je vrijwel nooit gokproblemen. Bij de groep die aan twee of drie kansspelen meedoet, heeft 1,2% problemen terwijl bij respondenten die aan 3 of 4 kansspelen meedoen, 6,1% problemen met gokken heeft.

Psychische problemen

Probleem spelers hebben vaker psychische problemen zoals depressie en angst en paniekaanvallen. Bij 1/5 van de probleemspelers is ooit een psychiatrische stoornis vastgesteld.

Negatieve redenen

Probleemspelers spelen vaker om negatieve redenen spelen dan mensen die zo nu en dan gokken. Ze spelen uit verveling of om geen last te hebben van problemen.

Bijgeloof

In ander onderzoek werd nog gevonden dat nogal wat gokkers bijgelovig zijn. Ze geloven in geluksgetallen of dat het vandaag hun dag is.

Bronnen

  1. Kansspelverslaving, risico’s en preventie. Literatuuronderzoek naar de risico’s van kansspelen en de aard en effectiviteit van preventieve maatregelen, CVO – Research & Consultancy (2015) (In opdracht van de Kansspelautoriteit)
  2. Gokken in kaart, Intraval (2011)
  3. Verslingerd aan meer dan een spel, Een onderzoek naar de aard en omvang van kansspelproblematiek in Nederland, CVO – Research & Consultancy (2005) (In opdracht van het WODC / Ministerie van Justitie)

 

Versie: juni 2017