Lees hier onder eerst de algemene tekst over combineren van drugs en medicatie. Klik vervolgens in het schema eronder op een combinatie van drug en medicatie voor meer informatie.
Gecombineerd gebruik van medicijnen en drugs kan gevaarlijk zijn en wordt daarom ook afgeraden. De gevolgen kunnen verschillen van persoon tot persoon. Dat heeft te maken met je geslacht, je voeding, erfelijke factoren, je conditie, je lichaamsgewicht, etc.
Als je diabetes hebt is het van groot belang dat je gezond en regelmatig eet. Alcohol en drugsgebruik gaat in het algemeen niet samen met een gezond en regelmatig eetpatroon. Gebruik van alcohol en drugs geeft een grote kans op ontregeling van de diabetes met ernstige gevolgen voor de gezondheid op lange termijn.
Drugs kunnen ook op een indirecte manier gevolgen hebben voor het effect van medicijnen. Als het gebruik samengaat met slaaptekort, maaltijden overslaan en het vergeten of niet volgens voorschrift innemen van medicijnen kan dit ernstige gevolgen hebben.
Interacties
Speed heeft een opwekkend effect op het centrale zenuwstelsel. Het zorgt ervoor dat je bloeddruk omhoog gaat, je pupillen groter worden en je hart sneller gaat kloppen.
Als je diabetes (I of II) hebt, zijn opwekkende middelen zoals speed erg gevaarlijk. Speed versnelt de stofwisseling in het lichaam. Hierdoor neemt de kans op een te lage bloedsuikerspiegel (hypoglykemie of hypo) toe. Speed geeft ook een onbezorgd gevoel, waardoor je je minder zorgen maakt over een eventuele hypo. Speedgebruik wordt dus afgeraden.
Ook heeft speed een sympathicometische werking en het effect daarvan is juist een te hoge bloedsuikerspiegel (hyperglykemie of hyper) het is dus moeilijk te voorspellen wat er gebeurt.
Als je diabetesmedicatie gebruikt is de kans op een hypo in combinatie met speed mogelijk groter. Wat betreft het combineren van speed met diabetesmedicatie zijn er verder geen interacties bekend. Je bent bij gecombineerd gebruik je eigen proefkonijn. Om die reden raden we het gebruik ook af.
Bekijk deze animatie van Diabetesvereniging Nederland over drugs met diabetes.
Diabetes mellitus is ook wel bekend onder de naam suikerziekte. Ongeveer 1.000.000 mensen in Nederland lijden aan deze ziekte [1].
Suiker (glucose) is een belangrijke bron van energie voor het lichaam. Een teveel aan glucose wordt in het lichaam opgeslagen als glycogeen, wat bij een tekort aan glucose wordt afgebroken. De hoeveelheid suiker in het bloed (bloedsuikergehalte) is dan weer stabiel. Het hormoon insuline helpt bij het opslaan van een teveel aan glucose. Ook zijn er remmende hormonen die insuline juist tegenwerken [2].
De regulatie van het bloedsuikergehalte kan op twee manieren verstoord raken, waardoor er ook twee typen diabetes zijn.
Diabetes leidt tot een verhoogde kans op aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, gezichtsstoornissen, blindheid, nierziekten en gevoeligheid en/of pijn in de ledematen [1]. Om deze complicaties op korte en lange termijn te voorkomen, worden geneesmiddelen voorgeschreven.
Als gevolg van diabetes of diabetesmedicatie kan de bloedsuikerspiegel dalen of stijgen. Als de bloedsuikerspiegel te laag is, wordt dit hypoglykemie of hypo genoemd. Je concentratievermogen neemt af en je kunt last krijgen van hoofdpijn, vermoeidheid, duizeligheid en hartkloppingen. Als het suikergehalte in het bloed te hoog is, spreekt men van hyperglykemie of hyper. Hierbij horen klachten als dorst, veel plassen, moeheid, jeuk of infecties.
Diabetesmedicatie
Geneesmiddelen bij diabetes worden ingedeeld in drie verschillende groepen: insulinen, orale bloedglucoseverlagende middelen en overige bloedglucoseverlagende middelen.
Insuline bevordert de opslag van glucose in de vorm van glycogeen. Cellen kunnen meer glucose opnemen. Hierdoor daalt de bloedsuikerspiegel tot een normale waarde. Insuline wordt altijd per injectie toegediend. Bij type I diabetes wordt alleen insuline gebruikt en geen andere middelen [2]. Als bijwerking kan een sterke daling van de bloedsuikerspiegel voorkomen. Klachten hierbij zijn trillen, duizeligheid, zweten, concentratiestoornissen, hartkloppingen en wazig zien [4].
– Voorbeelden: insuline aspart (Novorapid® en Novomix®), insuline (Insulatard® en Mixtard®) en insuline glargine (Lantus®).
Orale bloedglucoseverlagende middelen worden opgesplitst in de groepen sulfonylureumderivaten en biguaniden.
Sulfonylureumderivaten
Sulfonylureumderivaten worden toegepast bij mensen met diabetes type II. Het zijn middelen die de afgifte van insuline stimuleren. Bijwerkingen: te lage bloedsuikerspiegel, maag-darmstoornissen, allergische huidreacties en overgevoeligheid voor alcohol.
– Voorbeelden: tolbutamide (Rastinon®), glibenclamide (Daonil® en Euglucon®) en gliclazide (Diamicron®).
Biguaniden
Biguaniden worden toegepast bij mensen met diabetes type II met overgewicht. Ze maken de beschikbare insuline beter werkzaam door meer insulinereceptoren vrij te maken en overbodige aanmaak van glucose te verminderen. Bijwerkingen: verminderde eetlust en maag-darmklachten.
– Voorbeeld: metformine (Glucophage®).
Thiazolidinedionen
Thiazolidinedionen bevorderen de werking van insuline op een nog onbekende manier [4]. Het duurt zes tot acht weken voordat deze middelen goed werken. Bijwerkingen: gewichtstoename en vochtophoping.
– Voorbeelden: pioglitazon (Actos®) en rosiglitazon (Avandia®).
Overige bloedglucoseverlagende middelen hebben net als eerdergenoemde groepen een bloeddrukverlagend effect. Hiertoe behoren repaglinide (Novonorm®), acarbose (Glucobay®) en sitagliptine (Januvia®).