Lees hier onder eerst de algemene tekst over combineren van drugs en medicatie. Klik vervolgens in het schema eronder op een combinatie van drug en medicatie voor meer informatie.
Gecombineerd gebruik van medicijnen en drugs kan gevaarlijk zijn en wordt daarom ook afgeraden. De gevolgen kunnen verschillen van persoon tot persoon. Dat heeft te maken met je geslacht, je voeding, erfelijke factoren, je conditie, je lichaamsgewicht, etc.
Als je diabetes hebt is het van groot belang dat je gezond en regelmatig eet. Alcohol en drugsgebruik gaan in het algemeen niet samen met een gezond en regelmatig eetpatroon. Gebruik van alcohol en drugs geeft een grote kans op ontregeling van de diabetes met ernstige gevolgen voor de gezondheid op lange termijn.
Alcohol en diabetes is geen goede combinatie. Het grootste gevaar voor diabetici bij het drinken van alcohol is te sterke verlaging van de bloedsuikerspiegel, ook wel hypoglykemie of hypo genoemd. Dat komt omdat bij gebruik van alcohol en bij een te lage glucose of bloedsuikerspiegel, de lever geen glucose uit zijn reserves kan afgeven. De lever zal eerst de alcohol willen afbreken.
Dit risico is bij de consumptie van gemiddelde hoeveelheden alcohol al aanwezig. Het wordt versterkt door afwezigheid van voedsel.
Bijkomend probleem voor diabetici is dat het verschil tussen een aangeschoten toestand en de voortekenen van hypo moeilijk uit elkaar te houden zijn. In beide gevallen kun je last krijgen van wazig zien en concentratiestoornissen.
Interacties alcohol
Medicijnen en alcohol kunnen elkaars werking versterken of juist verminderen. Als het ene middel het andere middel op deze manier beïnvloedt, spreken we van een wisselwerking of een interactie. Ook op een indirecte manier kunnen drugs gevolgen hebben voor het effect van medicijnen. Als het gebruik samengaat met slaaptekort, maaltijden overslaan en het vergeten of niet volgens voorschrift innemen van medicijnen kan dit onverwachte gevolgen hebben.
De medicijnen voor diabetes type II (de meeste bloedglucose verlagende middelen) worden afgebroken in de lever. Alcohol kan bij mensen met diabetes type II de werking van de lever beïnvloeden.
Het kan (bij een grote hoeveelheid) namelijk de afbraak van de sulfonylureumderivaten en mogelijk andere bloedglucose verlagende middelen op de korte termijn vertragen. De dosis van de bloedglucose verlagende middelen in het bloed wordt dan te hoog.
Het middel werkt dan te hard. Dit kan dan een te grote verlaging van het bloedsuikergehalte tot gevolg hebben. Hierdoor neemt het risico op een hypo toe. Ook de bijwerkingen kunnen toenemen.
Op de lange termijn (bij langdurig veel alcoholconsumptie) wordt de afbraak juist versneld, waardoor de werking van de medicatie wordt verkort.
Als je toch besluit alcohol te drinken, is het raadzaam de volgende richtlijnen te hanteren:
Bekijk deze animatie van Diabetesvereniging Nederland over alcohol met diabetes.
Diabetes mellitus is ook wel bekend onder de naam suikerziekte. Ongeveer 1.000.000 mensen in Nederland lijden aan deze ziekte [1].
Suiker (glucose) is een belangrijke bron van energie voor het lichaam. Een teveel aan glucose wordt in het lichaam opgeslagen als glycogeen, wat bij een tekort aan glucose wordt afgebroken. De hoeveelheid suiker in het bloed (bloedsuikergehalte) is dan weer stabiel. Het hormoon insuline helpt bij het opslaan van een teveel aan glucose. Ook zijn er remmende hormonen die insuline juist tegenwerken [2].
De regulatie van het bloedsuikergehalte kan op twee manieren verstoord raken, waardoor er ook twee typen diabetes zijn.
Diabetes leidt tot een verhoogde kans op aandoeningen zoals hart- en vaatziekten, gezichtsstoornissen, blindheid, nierziekten en gevoeligheid en/of pijn in de ledematen [1]. Om deze complicaties op korte en lange termijn te voorkomen, worden geneesmiddelen voorgeschreven.
Als gevolg van diabetes of diabetesmedicatie kan de bloedsuikerspiegel dalen of stijgen. Als de bloedsuikerspiegel te laag is, wordt dit hypoglykemie of hypo genoemd. Je concentratievermogen neemt af en je kunt last krijgen van hoofdpijn, vermoeidheid, duizeligheid en hartkloppingen. Als het suikergehalte in het bloed te hoog is, spreekt men van hyperglykemie of hyper. Hierbij horen klachten als dorst, veel plassen, moeheid, jeuk of infecties.
Diabetesmedicatie
Geneesmiddelen bij diabetes worden ingedeeld in drie verschillende groepen: insulinen, orale bloedglucoseverlagende middelen en overige bloedglucoseverlagende middelen.
Insuline bevordert de opslag van glucose in de vorm van glycogeen. Cellen kunnen meer glucose opnemen. Hierdoor daalt de bloedsuikerspiegel tot een normale waarde. Insuline wordt altijd per injectie toegediend. Bij type I diabetes wordt alleen insuline gebruikt en geen andere middelen [2]. Als bijwerking kan een sterke daling van de bloedsuikerspiegel voorkomen. Klachten hierbij zijn trillen, duizeligheid, zweten, concentratiestoornissen, hartkloppingen en wazig zien [4].
– Voorbeelden: insuline aspart (Novorapid® en Novomix®), insuline (Insulatard® en Mixtard®) en insuline glargine (Lantus®).
Orale bloedglucoseverlagende middelen worden opgesplitst in de groepen sulfonylureumderivaten en biguaniden.
Sulfonylureumderivaten
Sulfonylureumderivaten worden toegepast bij mensen met diabetes type II. Het zijn middelen die de afgifte van insuline stimuleren. Bijwerkingen: te lage bloedsuikerspiegel, maag-darmstoornissen, allergische huidreacties en overgevoeligheid voor alcohol.
– Voorbeelden: tolbutamide (Rastinon®), glibenclamide (Daonil® en Euglucon®) en gliclazide (Diamicron®).
Biguaniden
Biguaniden worden toegepast bij mensen met diabetes type II met overgewicht. Ze maken de beschikbare insuline beter werkzaam door meer insulinereceptoren vrij te maken en overbodige aanmaak van glucose te verminderen. Bijwerkingen: verminderde eetlust en maag-darmklachten.
– Voorbeeld: metformine (Glucophage®).
Thiazolidinedionen
Thiazolidinedionen bevorderen de werking van insuline op een nog onbekende manier [4]. Het duurt zes tot acht weken voordat deze middelen goed werken. Bijwerkingen: gewichtstoename en vochtophoping.
– Voorbeelden: pioglitazon (Actos®) en rosiglitazon (Avandia®).
Overige bloedglucoseverlagende middelen hebben net als eerdergenoemde groepen een bloeddrukverlagend effect. Hiertoe behoren repaglinide (Novonorm®), acarbose (Glucobay®) en sitagliptine (Januvia®).