Gesprekstips Algemeen

Als jouw kind nog niet gebruikt gaat het erom dat hij/zij deze keuze zo lang mogelijk volhoudt. Elk jaar dat hij/zij later begint met roken en drinken is meegenomen. Voorkomen dat hij/zij tabak gaat gebruiken zal er ook voor zorgen dat hij/zij minder snel cannabis gaat gebruiken.

Als jouw kind al wel gebruikt is dat niet meteen een reden tot paniek. Soms is het een experiment en heeft jouw kind het slechts een keertje uitgeprobeerd. Soms is het gebruik al wat verder dan een experiment maar ook dan is er niet meteen reden tot paniek. Jouw kind kan alsnog stoppen of zodanig gebruiken dat de risico’s heel beperkt blijven.

Jouw kind gebruikt niet

  • Stel regels
    Je kunt bijvoorbeeld de regel stellen: ‘voor je 18e wordt er niet gerookt of gedronken’.
  • Leer jouw kind nee te zeggen
    Maak jouw kind duidelijk dat het heel normaal is om ‘nee’ te zeggen en zijn/haar eigen keuzes te maken.
  • Zorg dat je goed geïnformeerd bent
    Zorg dat je de basisfeiten over alcohol en drugs kent. Je vindt deze bij drugsinfo voor ouders en opvoeders en bij Informatie over alcohol & drugs.
  • Heb belangstelling voor je kind
    Interesse voor jouw kind en weten wat jouw kind bezighoudt is belangrijk voor een goed contact.
  • Bedenk dat jij een voorbeeld bent
    Je gebruikt zelf misschien ook wel alcohol, tabak en mogelijk ook slaap- en kalmeringsmiddelen. Bedenk dat jij ook een voorbeeld bent. Wees het goede voorbeeld en gebruik matig.
  • Kies een goed moment voor een gesprek
    Wacht niet te lang met een gesprek over alcohol of drugs. Doe het niet op het moment dat jouw kind onder invloed is.

Jouw kind gebruikt wel

  • Raak niet in paniek
    Gebruik wil niet meteen zeggen dat jouw kind een drugsgebruiker is of verslaafd is. Veel kinderen proberen alcohol of drugs een keertje uit.
  • Veroordeel niet meteen
    Een veroordeling blokkeert het gesprek. Zeg dat je er meer over wil weten. Luister naar jouw kind. Geef pas in de loop van het gesprek jouw mening.
  • Bespreek niet alleen de nadelen
    Het is verstandig om eerst te vragen naar de leuke kanten van gebruik. Dat haalt de spanning uit het gesprek. Daarna komt er vanzelf ruimte om over de negatieve kanten en de risico’s te praten.
  • Bespreek het verschil tussen gebruik en misbruik
    Je kunt ook proberen de risico’s van gebruik zoveel mogelijk te beperken door het in een gesprek te hebben over het verschil tussen gebruik en misbruik. Hoe denkt jouw kind daarover, hoe ziet hij/zij dat verschil. Kijk bij drugsinfo voor ouders en opvoeders bij de info over risico’s beperken.
  • Stel grenzen en maak afspraken
    Probeer samen met jouw kind grenzen vast te stellen en afspraken te maken over de mate en momenten van gebruik. Bijvoorbeeld alleen in de weekenden en niet in combinatie met huiswerk, school, werk en verkeer.
  • Vergroot eigenwaarde
    Een kind met eigenwaarde en zelfvertrouwen staat sterker tegenover druk van anderen en loopt minder risico om op een riskante manier drugs te gaan gebruiken. Het kind is dan beter in staat om ‘nee’ te zeggen.
  • Bespreek motieven
    Jongeren gebruiken niet zomaar. Ze hebben bepaalde motieven. In een gesprek is het belangrijk om rekening te houden met deze motieven. Er zijn motieven om met drugs te beginnen en motieven om met drugs door te gaan.