Hoe werkt de Opiumwet?

In de Opiumwet wordt gewerkt met twee lijsten drugs. Op lijst I staan drugs met een onaanvaardbaar risico. Deze drugs worden ook wel harddrugs genoemd. Voorbeelden van drugs die op lijst I staan zijn cocaïne, amfetamine, MDMA (XTC), heroïne en LSD. Op lijst II staan drugs waarvan de risico’s minder groot zijn dan van de drugs op lijst I. De drugs op lijst II worden ook wel softdrugs genoemd. Voorbeelden zijn cannabisproducten, paddenstoelen en slaapmiddelen (benzodiazepinen).

De wet maakt vervolgens een onderscheid in verschillende handelingen die strafbaar zijn. Strafbaar zijn: bezit, bereiding of productie, verkoop, import en export. Opvallend is dat gebruik niet strafbaar is.

Geschiedenis van de Opiumwet

De Opiumwet werd in het leven geroepen om het opiumgebruik aan het begin van de 20e eeuw tegen te gaan. Op initiatief van de Verenigde Staten werd in Nederland een opiumconferentie gehouden die in 1912 leidde tot een opiumverdrag. In het verdrag stond dat landen het gebruik van drugs moesten beperken tot medische, diergeneeskundige en wetenschappelijke doelen. Het gebruik om redenen van genot of roes moest dus worden tegengegaan.

Nederland ondertekende in 1914. Het verdrag legde de basis voor de Nederlandse Opiumwet. In 1919 kwam de eerste en in 1928 de huidige Opiumwet tot stand die daarna nog vele malen gewijzigd is. De Opiumwet richtte zich vanaf het begin vooral op het tegengaan van smokkel en productie.

Het oorspronkelijke opiumverdrag is uiteindelijk uitgegroeid tot het ‘Enkelvoudig Verdrag van New York’ dat Nederland in 1964 ondertekende. De Verenigde Naties zien er op toe dat landen dit verdrag naleven. 

Inhoud van de Opiumwet: lijst I en lijst II

Op lijst I staan drugs met, zoals de wet dat noemt, een onaanvaardbaar risico. Het gaat dan om drugs als cocaïne, amfetamine, MDMA, GHB, heroïne en LSD. In totaal staan er tientallen drugs op lijst I.

Op lijst II staan onder andere cannabis, benzodiazepinen, qat en paddenstoelen. Het kabinet heeft qat in januari 2012 verboden. 

Plannen om groepen drugs te verbieden (stofgroepenverbod/lijst Ia)

Als de regering een nieuwe drug wil verbieden, dan moet de wet aangepast worden om die bepaalde drug onder de wet te laten vallen. Deze wetsverandering duurt vaak lang. Het kan wel jaren duren.

Onder internationale druk heeft de regering een voorstel gemaakt om de wet aan te passen. Door de aanpassing zijn in een keer hele scheikundige groepen drugs verboden. Het is dan vaak niet meer nodig om de wet apart aan te passen om een bepaalde drug op de wet te krijgen. Drugs die binnen een scheikundige groep vallen zijn automatisch verboden. Ook al worden ze niet los in de wet bij naam genoemd. Dit wordt ook wel generieke wetgeving of een parapluwet genoemd. De scheikundige groep drugs is dan de paraplu waar veel drugs onder vallen.

Lees meer over de voor- en nadelen van de wet.

Als de nieuwe wet wordt aangenomen dan zijn de volgende groepen drugs verboden:

  • Fenethylaminen (drugs afgeleid van 2-fenylethylamine)
  • Synthetische cannabinoïden
  • Varianten van fentanyl (drugs afgeleid van 4-aminopiperidine)
  • Fenethylaminen of fenylethylaminen

De groep drugs die vallen onder de fenethylaminen is een vrij diverse en grote groep. Er vallen stimulerende middelen onder, maar ook tripmiddelen. Voorbeelden van drugs die hieronder vallen zijn:

  • Cathinonen (3-MMC, 4-MMC, 3-CMC,
  • 2C-varianten (2C-B, 2C-E, 2C-I, etc.)
  • Mescaline varianten
  • DO-varianten (DOB, DOC, DOM, etc.)
  • Amfetaminen (MDMA, amfetamine, 4-FA, etc.)

Synthetische cannabinoïden

De groep synthetische cannabinoïden is heel divers en bestaat uit chemische varianten van de actieve onderdelen van de cannabisplant. THC is het belangrijkste actieve onderdeel van hasj en wiet. Alle varianten daarvan (zoals HHC) vallen onder deze categorie.

Varianten van fentanyl

Fentanyl is een zeer hele sterke pijnstiller. Je hebt hier maar 100 microgram van nodig om iets te voelen. Dat is een tiende van een milligram. Een milligram is een duizendste gram. Zo’n extreem kleine dosering is op het oog niet of nauwelijks te zien.

Van fentanyl bestaan een aantal varianten. Deze varianten zijn onder deze wet verboden.

Strafbare handelingen

Strafbare handelingen moeten opgespoord en bestraft worden. In de wet staat beschreven hoeveel straf je krijgt voor een overtreding van de wet. Gebruik op zich wordt niet als een strafbare handeling gezien. Gebruikers worden dan ook niet vervolgd. Wel verboden is: bezit, handel, productie, invoer en uitvoer. De straffen die in de wet voor drugs op lijst I genoemd worden zijn veel hoger en zwaarder dan de straffen voor producten op lijst II. 

Richtlijnen

De strafbare handelingen moeten opgespoord en bestraft worden. De hoogste officieren van justitie (de procureurs-generaal) hebben hiervoor zogenaamde richtlijnen vastgesteld. In deze richtlijnen staat beschreven aan welke strafbare feiten de politie de meeste aandacht moet geven en welke straffen vervolgens gegeven kunnen worden.

Opportuniteitsbeginsel

Van belang hierbij is het in het Nederlandse strafrecht opgenomen opportuniteitsbeginsel. Het opportuniteitsbeginsel houdt in dat afgezien kan worden van vervolging en straf, als daarmee een hoger belang (bijvoorbeeld volksgezondheid) gediend wordt.

Handel in harddrugs moet volgens de richtlijnen de meeste aandacht krijgen en wordt het strengst bestraft, daarna volgt handel in softdrugs. De minste aandacht is nodig voor strafbare feiten die samenhangen met gebruik. Bezit voor eigen gebruik van zowel harddrugs en softdrugs hoeft volgens de richtlijnen in het geheel niet opgespoord en bestraft te worden.

In de richtlijnen staat beschreven wat als een hoeveelheid voor eigen gebruik beschouwd kan worden. Voor hasj en wiet is dat 5 gram, voor XTC 1 pil en voor cocaïne een halve gram. Treft de politie een dergelijke hoeveelheid aan dan kan politie het wel in beslag nemen, maar volgt er geen boete of vervolging.

Overigens blijven het richtlijnen. Dat betekent dat met een beroep op de wet een plaatselijke officier van justitie altijd een afwijkende beslissing kan nemen. 

Richtlijnen voor de coffeeshops

In de richtlijnen staat ook beschreven hoe er gehandeld moet worden tegenover de coffeeshops. Hier krijgt het gedoogbeleid vorm. In de richtlijnen staat dan dat justitie ten aanzien van coffeeshops samenwerkt met de politie en de burgemeester. Ook staat er dat het optreden tegen coffeeshops afhangt van het naleven van de zogenaamde gedoogcriteria door de coffeeshops.

Medische en wetenschappelijke doeleinden

De Opiumwet staat gebruik van drugs voor medische en wetenschappelijke doeleinden wel toe. Dus als een anesthesist de pijn van een kankerpatiënt verdooft met morfine is dat niet verboden. Wel moet een arts of apotheker allerlei administratieve handelingen verrichten en is er strenge controle.

In de Opiumwet staan ook middelen genoemd waarbij we niet zo snel aan een drug denken, maar eerder aan medicijnen.

Het gaat dan om medicijnen die gemakkelijk als drug misbruikt kunnen worden, zoals bijvoorbeeld het slaapmiddel Rohypnol (flunitrazepam). Dit middel kan dus niet zomaar voorgeschreven worden. 

Meer informatie vind je op de website van het Openbaar Ministerie.

 

Versie: januari 2024